ECLI:NL:GHAMS:2025:599
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontnemingsmaatregel in drugszaken met betrekking tot MDMA en metamfetamine
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2023. De zaak betreft een ontnemingsmaatregel die is opgelegd aan de betrokkene, die in eerste aanleg was veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en metamfetamine, evenals voor de voorbereiding van de invoer, uitvoer, productie en/of handel in harddrugs. De rechtbank had de betrokkene verplicht om € 24.606,50 aan de Staat te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 februari 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld moest worden op € 24.606,50. De verdediging betwistte echter dat er sprake was van wederrechtelijk verkregen voordeel en voerde aan dat de betrokkene niet de eigenaar was van de aangetroffen drugs en dat de motor die in beslag was genomen, niet in mindering mocht worden gebracht op de betalingsverplichting.
Het hof heeft de ontnemingsmaatregel bevestigd en geoordeeld dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van een eenvoudige kasopstelling correct was. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene onverklaarbare inkomsten heeft verkregen uit de aangetroffen drugs en dat de verklaring van de betrokkene over de eigenaar van de drugs niet aannemelijk was. De opbrengst van de motor werd niet in mindering gebracht op de betalingsverplichting, omdat er conservatoir beslag op rustte. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.