ECLI:NL:GHAMS:2025:59

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
200.348.682/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering inzake inzage in bescheiden over levering van mondkapjes door O2 Health en aansprakelijkheid van bestuurders

In deze zaak hebben de partijen, waaronder O2 Health B.V. en de Staat der Nederlanden, over en weer inzagevorderingen ingesteld in het kader van procedures die door de Staat zijn gestart met betrekking tot de levering van mondkapjes door O2 Health. De Staat heeft gesteld dat de geleverde mondkapjes non-conform waren en heeft vorderingen ingesteld tegen de bestuurders van O2 Health voor het niet bieden van verhaal. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de Staat vrijwel integraal toegewezen en de vordering van de appellanten afgewezen. De appellanten, waaronder O2 Health en Freedom Ventures, zijn in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen geprobeerd tot afspraken te komen over de verstrekking van bescheiden, maar zijn hier niet in geslaagd. Het hof heeft in deze uitspraak enkel beslist op de vorderingen van de Staat met betrekking tot bepaalde bescheiden die relevant zijn voor de procedures tegen O2 Health en de bestuurders. Het hof heeft geoordeeld dat de Staat rechtmatig belang heeft bij de gevorderde inzage en dat de gevorderde bescheiden voldoende bepaald zijn. De vorderingen zijn toegewezen, met een dwangsom voor het geval de appellanten niet aan de veroordeling voldoen. Het hof heeft de beslissing van de voorzieningenrechter bekrachtigd en verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.348.682/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C/15/357803 / KG ZA 24-593
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 januari 2025
inzake

1.O2 HEALTH B.V.,

2. FREEDOM VENTURES B.V.,

3. [appellant ] ,

4. BELLA VITA HOLDING B.V.,

gevestigd/wonende te [plaats 1] ,
appellante,
advocaat mr. M.A. Oostendorp te Velp,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN(ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport),
zetelend te Den Haag ,
geïntimeerde,
advocaat mr. P.P.M. Kippersluis te Den Haag.
Partijen worden hierna O2 Health , Freedom Ventures , [appellant ] , Bella Vita en de Staat genoemd. Appellanten tezamen worden aangeduid als [appellanten] en appellanten 2 en 3 tezamen worden aangeduid als ‘de bestuurders’.

1.De zaak in het kort

Partijen hebben over en weer inzagevorderingen ingesteld in verband met door de Staat gestarte procedures over levering van mondkapjes door O2 Health die volgens de Staat non-conform waren en aansprakelijkheid van de bestuurders voor het niet bieden van verhaal door O2 Health . De voorzieningenrechter heeft de vordering van de Staat op straffe van een dwangsom vrijwel integraal toegewezen en de vordering van [appellanten] afgewezen. [appellanten] zijn het daar niet mee eens. Partijen hebben gevraagd om een deelarrest te wijzen over een deel van de door de Staat gevorderde bescheiden.

2.Het geding in hoger beroep

[appellanten] zijn bij dagvaarding met daarin de grieven van 29 november 2024 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen de Staat als eiser in conventie, tevens verweerder in reconventie en [appellanten] als gedaagden in conventie tevens eisers in reconventie.
De Staat heeft daarna een memorie van antwoord, met producties, ingediend.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 13 december 2024 aan de hand van spreekaantekeningen laten toelichten, de Staat door mr. Kippersluis voornoemd en mr. P.F.B. Mulder, advocaat te Den Haag, en [appellanten] door mr. H.J. Ligtenbarg, advocaat te Velp. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben partijen producties in het geding gebracht.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van de Staat zal afwijzen en, uitvoerbaar bij voorraad, de Staat op straffe van een dwangsom zal veroordelen aan O2 Health afschrift te verstrekken van de in randnummer 29 van de conclusie van eis in reconventie omschreven bescheiden, met beslissing over de proceskosten.
De Staat heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met, uitvoerbaar bij voorraad, beslissing over de proceskosten.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afgesproken dat zij in gesprek zouden gaan om te komen tot afspraken over verstrekking door [appellanten] van bescheiden met betrekking tot (de kwaliteit van) de afgekeurde mondmaskers uit de ‘eerste tranche’, in het bijzonder correspondentie met de leverancier(s) over het retourneren en de kwaliteit van deze mondmaskers en voorts zouden trachten tot afspraken te komen over verstrekking van andere bescheiden.
Correspondentie die het hof na de mondelinge behandeling nog heeft ontvangen zijn e-mails van beide zijden van 27 december 2024, een e-mail met bijlage van de Staat van 31 december 2024.
Partijen zijn niet tot afspraken gekomen over verstrekking van bescheiden. Er is arrest gevraagd overeenkomstig hun tijdens de mondelinge behandeling gemaakte afspraak die inhoudt dat zij het hof vragen een deelarrest te wijzen waarin alleen wordt beslist op de vorderingen van de Staat over de bescheiden genoemd in de inleidende dagvaarding bij randnummer 3.4.3 in iv a t/m c en in vi a en de beslissing op de andere vorderingen aan te houden totdat (een van) partijen vraag(en)(t) om daarover arrest te wijzen.
[appellanten] hebben na de mondelinge behandeling bescheiden verstrekt die vallen onder de in iv onder a t/m c bedoelde bescheiden. Partijen zijn nog in overleg over de in vi onder a bedoelde bescheiden, maar wensen wel dat arrest wordt gewezen.

3.Feiten

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.1.
Freedom Ventures is enig bestuurder en aandeelhouder van O2 Health . [appellant ] is enig bestuurder en aandeelhouder van Freedom Ventures en van Bella Vita .
3.2.
In maart 2020 heeft de Staat overeenkomsten met O2 Health gesloten over de levering van in totaal 18 miljoen mondmaskers tegen een koopsom van circa € 56 miljoen (hierna ook: de overeenkomst). Om O2 Health in staat te stellen de mondmaskers in te kopen bij haar leverancier(s) heeft de Staat in een aantal deelbetalingen vanaf 16 maart 2020 in totaal ruim
€ 45 miljoen (ongeveer 80% van de koopsom) als voorschot betaald aan O2 Health .
3.3.
Eind maart en begin april 2020 heeft O2 Health in totaal 2,2 miljoen mondmaskers
geleverd aan de Staat (hierna: de eerste tranche). De Staat heeft deze mondkapjes deels goedgekeurd en deels afgekeurd en aan O2 Health geretourneerd. Daarna hebben de Staat en O2 Health afgesproken dat O2 Health voor de resterende order van 17,5 miljoen stuks, mondmaskers van een ander merk zou leveren (hierna: de tweede tranche). Van deze tweede tranche zijn 7,2 miljoen mondmaskers geleverd. De Staat heeft deze ondeugdelijk bevonden en geretourneerd.
3.4.
In december 2020 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de Staat en O2 Health . Daarbij heeft O2 Health een overzicht verstrekt van de uit het voorschot voldane inkopen van mondmaskers en daarmee verband houdende uitgaven. Daaruit bleek dat (op dat moment) ruim € 1 miljoen resteerde van het voorschot.
3.5.
Omdat de geleverde mondkapjes volgens de Staat ondeugdelijk waren, heeft de Staat op 7 mei 2021 de overeenkomst met O2 Health gedeeltelijk buitengerechtelijk ontbonden en O2 Health gesommeerd om een groot deel van de betaalde voorschotten terug te betalen.
3.6.
Per juni 2021 zijn de activiteiten van O2 Health om niet overgedragen aan [bedrijf] , een vennootschap van de zwager van [appellant ] .
3.7.
Op 7 juni 2021 heeft de Staat conservatoire bankbeslagen gelegd ten laste van O2 Health . Deze hebben voor € 18.862,38 doel getroffen. Op 20 augustus 2021 heeft de Staat aanvullend conservatoir derdenbeslag laten leggen onder vier andere Nederlandse banken. Dit beslag heeft geen doel getroffen.
3.8.
Op 21 juni 2021 is de Staat een procedure tegen O2 Health begonnen waarin hij terugbetaling van (een deel van) het voorschot vorderde. Op 21 december 2022 heeft de rechtbank Noord-Holland O2 Health veroordeeld om ruim € 43 miljoen aan de Staat terug te betalen vanwege de levering van non-conforme mondmaskers. O2 Health heeft niet aan het vonnis voldaan en heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Partijen hebben voor grieven gediend en de mondelinge behandeling is gepland op 12 februari 2025.
3.9.
De Staat is een procedure begonnen tegen de bestuurders met vorderingen die stoelen op een ernstig persoonlijk verwijt ter zake van onverhaalbaarheid van de vordering van de Staat op O2 Health . Bij vonnis van 28 februari 2024 heeft de rechtbank Noord-Holland de vorderingen van de Staat afgewezen. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat de verwijten van de Staat in het kader van de gestelde verhaalsfrustratie niet leiden tot aansprakelijkheid van de bestuurders. In dat verband heeft de rechtbank overwogen dat op O2 Health geen verplichting rust om rekening en verantwoording aan de Staat af te leggen over besteding van het voorschot. De Staat heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De zaak is aangebracht op 26 november 2024 en staat nu voor memorie van grieven.
3.10. 1.
Na het vonnis in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure heeft de Staat beschikking gekregen over nieuwe informatie waaruit volgt dat O2 Health leningen, tegen een rente van minder dan 1%, heeft verstrekt aan Freedom Ventures en Bella Vita , waarvan [appellant ] ook enig aandeelhouder en bestuurder is, te weten:
- maart 2020: een geldlening van € 1.730.000 aan Freedom Ventures ;
- april 2020: een geldlening van € 1.285.000 aan Bella Vita ;
- voorjaar 2021: een aanvullende geldlening van € 595.000 aan Freedom Ventures .
O2 Health is met de leningnemers overeengekomen dat de geldleningen een looptijd van vijftien jaar hebben, de aflossingsbedragen en -momenten vrij te bepalen zijn door leningnemers en dat de leningnemers de geldleningen kunnen omzetten in een aandelentransactie waarbij O2 Health een belang van 4% in de desbetreffende ondernemingen verkrijgt.
3.10.2.
De Staat heeft onder Freedom Ventures en Bella Vita executoriale derdenbeslagen gelegd ten laste van O2 Health . In de daarna afgelegde derdenverklaringen is verklaard dat Bella Vita € 1.307.836 (uit hoofde van een rekeningcourantverhouding en geldlening) verschuldigd is aan O2 Health en dat Freedom Ventures € 2.350.000 verschuldigd is aan O2 Health . [appellant ] heeft de deurwaarder laten weten dat hetgeen Bella Vita Holding en Freedom Ventures aan O2 Health verschuldigd is nog niet opeisbaar zou zijn en dat Bella Vita Holding en Freedom Ventures om die reden nog niet overgaan tot uitbetaling aan de deurwaarder.
3.11.
De Staat heeft voorts de beschikking gekregen over informatie waaruit blijkt dat in mei 2020 ongeveer 3,7 miljoen mondmaskers zijn vervoerd vanuit een door O2 Health gehuurde loods aan de [straat] te [plaats 1] naar Duitsland en heeft de beschikking gekregen over een verzendlijst uit de administratie van O2 Health waaruit blijkt dat O2 Health in de periode van januari tot en met april 2020 verschillende leveringen heeft gedaan aan zorginstellingen waaraan ook de Staat mondmaskers leverde.
3.12.
Bij vonnis van 17 april 2024 (opheffingskortgeding) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland de vordering van Freedom Ventures en [appellant ] om de door de Staat gelegde beslagen op onder andere de woning van [appellant ] en derdenbeslagen bij acht banken op te heffen, afgewezen.

4.Beoordeling

4.1.
Partijen hebben over en weer op art. 843a (oud) Rv gestoelde inzagevorderingen ingesteld. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2025 vervallen, maar blijft gelden in deze zaak omdat deze voor die datum bij dit hof aanhangig is gemaakt.
4.2.
In het bestreden vonnis zijn [appellanten] hoofdelijk en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag, met een maximum van € 1.000.000,-, bevolen om binnen veertien dagen na betekening van het bestreden vonnis afschrift te verstrekken van de door de Staat genoemde bescheiden, met dien verstande dat het onder 1. gevorderde is toegewezen voor de periode van 16 maart 2020 tot 7 juni 2021. De vorderingen van [appellanten] zijn afgewezen omdat deze gelet op de omvang en de aard van de gevorderde bescheiden in strijd met de goede procesorde werden geacht en bovendien spoedeisend belang ontbreekt omdat O2 c.s. de gevorderde bescheiden al veel eerder hadden kunnen opvragen.
4.3.
De grieven van [appellanten] richten zich tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Voor zover van belang (zie rov. 4.4) bestrijden [appellanten] het spoedeisend belang van de door de Staat gevraagde voorziening (grief 2) en betogen zij dat de afstemmingsregel reeds dient te leiden tot afwijzing van de vorderingen (grief 1), dat niet is voldaan aan de vereisten van art. 843a (oud) Rv (grief 7) en dat een behoorlijke rechtspleging ook zonder het verstrekken van de gevorderde bescheiden wordt gediend (grief 3). Voor het geval bescheiden moeten worden verstrekt betogen [appellanten] dat deze aan een onafhankelijke derde moeten worden verstrekt (grief 8), dat grond voor een hoofdelijke veroordeling ontbreekt (grief 9), dat de dwangsom lager moet worden vastgesteld en een ruimere termijn voor afgifte moet worden gegeven dan de voorzieningenrechter heeft gedaan (grieven 10 en 11).
4.4.
Zoals door partijen verzocht wordt in dit arrest alleen beslist op de vorderingen die betrekking hebben op de in randnummer 3.4.3, sub iv a t/m c en sub vi a van de inleidende dagvaarding bedoelde bescheiden. Het gaat om:
“iv. de bescheiden aan de hand waarvan kan worden nagegaan of 02 Health de eerste tranche aan de Staat geleverde mondmaskers (de 1,2 miljoen stuks) heeft teruggestuurd naar haar leverancier(s), dan wel de bescheiden aan de hand waarvan kan worden vastgesteld wat 02 Health met de eerste tranche (afgekeurde) mondmaskers (anders) heeft gedaan en welke inkomsten 02 Health daaruit heeft verkregen, zoals onder meer:
de vrachtbrieven van het transport van (gedeeltes van) de 1,2 miljoen geretourneerde mondmaskers uit de eerste tranche in de periode vanaf 28 maart 2020;
alle bescheiden waaruit blijkt hoeveel en/of onder welke voorwaarden 02 Health de 1,2 miljoen geretourneerde mondmaskers uit de eerste tranche heeft (terug-)geleverd aan haar leverancier(s), dan wel aan andere afnemers, waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend:
1.
de correspondentie (e-mail, WhatsApp, sms, brief) tussen 02 Health enerzijds, en de leverancier(s) van 02 Health , althans derden aan wie de mondmaskers uit de eerste tranche geleverd zijn anderzijds;
2.
de door 02 Health opgestelde (verkoop-)offertes in de periode na 28 maart 2020;
3.
de door 02 Health ontvangen inkooporders in de periode vanaf 28 maart 2020; en
4.
vastgelegde afspraken, dan wel overeenkomsten over de (terug-)leveringen van de mondmaskers uit de eerste tranche tussen 02 Health enerzijds, en de leverancier(s) van 02 Health , althans derden aan wie de mondmaskers (terug-)geleverd zijn anderzijds.
alle creditfacturen van de leverancier(s) van 02 Health die zien op de 1,2 miljoen geretourneerde mondmaskers uit de eerste tranche.
(…)
vi. de bescheiden aan de hand waarvan kan worden vastgesteld wat 02 Health heeft gedaan met de circa 10 miljoen niet aan de Staat geleverde mondmaskers uit de (volgens haar eigen opgave) circa 17 miljoen door O2 Health ten behoeve van de Staat ingekochte mondmaskers, en welke inkomsten O2 Health daaruit heeft verkregen, zoals onder meer:
a.
alle bescheiden waaruit blijkt hoeveel en/of onder welke voorwaarden 02 Health (dan wel een andere door O2 Health of [appellant ] ingeschakelde partij) de voor de Staat bestemde, doch niet aan de Staat geleverde mondmaskers heeft (terug-)geleverd aan haar leverancier(s) en/of aan andere afnemers, waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend:
1.
de correspondentie (e-mail, WhatsApp, sms, brief) tussen O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [appellant ] ingeschakelde partij) enerzijds, en de leverancier(s) van 02 Health , althans derden aan wie de mondmaskers (-terug)geleverd zijn anderzijds;
2.
de door O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [appellant ] ingeschakelde partij) opgestelde (verkoop-)offertes;
3.
de door O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [appellant ] ingeschakelde partij) ontvangen inkooporders;
4.
de (credit)facturen;
5.
vastgelegde afspraken dan wel overeenkomsten tussen O2 Health enerzijds en haar leverancier(s), dan wel andere afnemer(s) aan wie de mondmaskers (retour) zijn gezonden, anderzijds; en
6.
de vrachtbrieven van het transport van (gedeeltes van) de mondmaskers.”
4.5.
De Staat wenst deze bescheiden te betrekken in de nu in hoger beroep lopende procedures tegen O2 Health en de bestuurders en wenst daarover te beschikken voorafgaand aan de geplande mondelinge behandeling in de procedure tegen O2 Health en de memorie van grieven in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure. Daarmee is het spoedeisend belang bij de vorderingen van de Staat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep gegeven. Dat geldt ook als in aanmerking wordt genomen dat de Staat in zijn dagvaarding zelf bepaalt tegen welke datum hij de bestuurders oproept, dat de bestuurders hebben voorgesteld om de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure aan te houden in afwachting van de uitkomst van de procedure tegen O2 Health , en dat de Staat door middel van conservatoir beslag verhaal op de bestuurders veilig heeft gesteld. Anders dan [appellanten] betogen, leidt het instellen van deze vorderingen in een afzonderlijk kort geding voordat onherroepelijk is beslist in de procedure tegen O2 Health niet tot het ontbreken van spoedeisend belang. Het staat de Staat vrij om de bestuurders in rechte te betrekken voordat in de procedure tegen O2 Health onherroepelijk is beslist en om zijn op art. 843a (oud) Rv gestoelde vorderingen in te stellen in dit afzonderlijke kort geding en niet in een incident in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure.
4.6.
Het betoog van [appellanten] dat toepassing van de afstemmingsregel reeds leidt tot afwijzing van de vorderingen van de Staat gaat niet op. Het door [appellanten] bepleite uitgangspunt dat O2 Health – zoals is overwogen in het vonnis in de bestuurdersaansprakelijkheidszaak – niet gehouden is rekening en verantwoording af te leggen aan de Staat over besteding van het voorschot, staat niet eraan in de weg dat kan zijn voldaan aan de eisen van art. 843a Rv. Voorts houden de nieuwe feiten en omstandigheden waarvan de Staat na het vonnis in de bestuurdersaansprakelijkheidszaak op de hoogte is geraakt een zodanige wijziging van omstandigheden in dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter, ingeval hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, in die zaak tot een andere beslissing zou zijn gekomen. Reeds hierom behoeft het oordeel over de aannemelijkheid van het bestaan van de rechtsverhouding tussen de Staat en de bestuurders niet te worden afgestemd op het vonnis in de bodemzaak in de bestuurdersaansprakelijkheidszaak. Verder heeft de Staat zijn inzagevordering ook ingesteld in verband met de procedure tegen O2 Health op wie de Staat een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vordering heeft.
4.7.
Art. 843a lid 1 (oud) Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
4.8.
De rechtsbetrekkingen die de Staat aan zijn vordering tot inzage ten grondslag heeft gelegd berusten op wanprestatie van O2 Health , bestaande uit levering van non-conforme mondkapjes, en onrechtmatige daad van de bestuurders, (onder meer) bestaande uit het frustreren van verhaal van de vordering van de Staat op O2 Health door haar beschikbare vermogensbestanddelen niet aan te wenden ter voldoening van de vordering van de Staat , maar deze buiten het bereik van de Staat te plaatsen. Uit het vonnis in de procedure tegen O2 Health volgt dat de rechtsbetrekking van de Staat met O2 Health voldoende aannemelijk is. Gezien onder meer de (voorwaarden van de) geldleningen (waarvan [appellanten] het benadelend karakter in dit geding niet of niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken) en de overdracht om niet van de activa van O2 Health aan Meridiaan (waarvoor hetzelfde geldt), heeft de Staat zijn rechtsbetrekking uit hoofde van onrechtmatige daad met de bestuurders eveneens voldoende aannemelijk gemaakt.
4.9.
De gevorderde bescheiden zijn opgesteld in het kader van rechtsbetrekkingen tussen O2 Health en derden. Dat neemt niet weg dat het (ook) bescheiden zijn aangaande de hiervoor bedoelde rechtsbetrekkingen van de Staat en O2 Health respectievelijk de bestuurders. De Staat ontleent daaraan namelijk feiten en omstandigheden die hij ten grondslag legt aan zijn stellingen over wanprestatie en onrechtmatig handelen. Zo stelt de Staat onder meer dat O2 Health met in iv en vi genoemde mondkapjes inkomsten heeft gegenereerd die aan de Staat hadden moeten toekomen en dat de bestuurders onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld door dit te bewerkstelligen dan wel toe te laten en daarbij hun eigen belang boven dat van de Staat hebben gesteld.
4.10.
De in iv onder a t/m c en vi onder a genoemde bescheiden hebben betrekking op mondmaskers uit de eerste tranche die de Staat heeft geretourneerd respectievelijk de ongeveer tien miljoen niet aan de Staat geleverde mondmaskers uit de circa 17 miljoen door O2 Health ten behoeve van de Staat ingekochte mondmaskers (uit beide tranches). De door de Staat gevorderde bescheiden zijn voldoende bepaald met de in iv en vi omschreven, voldoende nauwkeurig afgebakende onderwerpen met betrekking tot de daar genoemde mondkapjes en de nadere specificering van de bescheiden waar de Staat in ieder geval het oog op heeft.
4.11.
De Staat heeft voorts voldoende rechtmatig belang bij het verkrijgen van afschrift van de in iv onder a t/m c en vi onder a bedoelde bescheiden. De Staat heeft voldoende concreet en onderbouwd gesteld dat deze bescheiden relevant kunnen zijn voor zijn (nadere) stellingname en vaststelling van de voor hem relevante feiten met betrekking tot de wanprestatie van O2 Health en het onrechtmatig handelen van de bestuurders. Aan de hand van de in iv onder a t/m c genoemde bescheiden kan de Staat zijn stellingen over de non-conformiteit van de afgekeurde mondmaskers nader concretiseren en onderbouwen in het licht van het door O2 Health gevoerde verweer en de omvang van de gestelde onrechtmatige daad van de bestuurders kan nader worden vastgesteld aan de hand van deze bescheiden. Van een ontoelaatbare ‘fishing expedition’ is dan ook geen sprake.
4.12.
Op grond van het vierde lid van art. 843a lid 4 (oud) Rv bestaat geen gehoudenheid om afschriften van bescheiden te verstrekken indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. Hierbij komt het in beginsel erop aan of een partij een onredelijk (of: ‘unfair') voordeel geniet, of haar wederpartij een dito nadeel lijdt doordat een bepaald (bewijs)-stuk in de procedure niet (als bewijsmiddel) beschikbaar komt. In het algemeen zal aangenomen kunnen worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook gewaarborgd is indien bewijs van de onderwerpelijke feiten redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen.
Het door [appellanten] genoemde instellen van een inzagevordering in een incident in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure betreft enkel het op een andere manier instellen van dezelfde vordering. Onvoldoende aannemelijk is voorts dat de Staat een onredelijk voordeel geniet of de bestuurders onredelijk nadeel lijden als de Staat voordat onherroepelijk is beslist over de vordering van de Staat op O2 Health beschikt over de bescheiden en aan de hand daarvan zijn vorderingen tegen de bestuurders nader concretiseert en onderbouwt in zijn memorie van grieven in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure.
Er zijn tot slot geen gewichtige redenen gesteld of gebleken die in de weg staan aan verstrekking van de bescheiden.
4.13.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen met betrekking tot de in iv onder a t/m c en vi onder a bedoelde bescheiden in beginsel toewijsbaar zijn.
4.14.
[appellanten] stellen dat zij na de mondelinge behandeling afschriften van alle in iv onder a t/m c bedoelde bescheiden waarover zij beschikken hebben verstrekt en dat de Staat in zoverre geen rechtens te respecteren belang heeft bij toewijzing van de vordering. Met de Staat acht het hof het onvoldoende aannemelijk dat [appellanten] afschrift van alle in iv onder a t/m c bedoelde bescheiden heeft verstrekt aan de Staat . [appellanten] hebben geen bescheiden overgelegd waarin O2 Health communiceert met haar Chinese leverancier over de kwaliteit van de afgekeurde mondmaskers. Uit de eigen stelling van [appellanten] dat ‘veel’ – en kennelijk dus niet alle – communicatie telefonisch verliep en via de Chinese app WeChat, waarvan de historie niet meer beschikbaar zou zijn, volgt reeds dat ook op andere wijze werd gecommuniceerd. Uit de productie 8 van de Staat (in het bijzonder de daarbij gevoegde producties 12, 14 en 21) volgt dat O2 Health ook per e-mail communiceerde met haar Chinese leverancier. Niet nader toegelicht is voorts waarom de chatgeschiedenis in het geheel niet meer beschikbaar is (ook niet bij de Chinese leverancier) en/of dat deze niet zou kunnen worden hersteld. De vordering met betrekking tot de in iv onder a t/m c bedoelde stukken zal dan ook worden toegewezen, waarbij geldt dat voor zover reeds bescheiden zijn verstrekt, deze niet opnieuw behoeven te worden verstrekt.
4.15.
Niet in geschil is dat O2 Health de bescheiden onder haar berusting heeft. Daarmee kan ook worden aangenomen dat de bestuurders toegang daartoe hebben. Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – kan niet worden aangenomen dat de bescheiden (ook) berusten onder Bella Vita , of dat deze daartoe toegang heeft. De vordering van de Staat met betrekking tot de onder iv onder a t/m c en vi onder a bedoelde bescheiden is dan ook alleen toewijsbaar ten aanzien van O2 Health en de bestuurders.
4.16.
De voorzieningenrechter heeft terecht overwogen dat de, niet door de Staat gevorderde hoofdelijke veroordeling noodzakelijk is om te voorkomen dat iedere partij dwangsommen verbeurt als een andere partij afschriften van bescheiden afgeeft. Hoofdelijke veroordeling is daarmee het mindere ten opzichte van de gevorderde veroordeling dat [appellanten] ieder op straffe van een dwangsom afschriften van de bescheiden afgeven.
4.17.
Het hof ziet geen aanleiding om te bepalen dat de bescheiden aan een onafhankelijke derde moeten worden verstrekt, zoals [appellanten] verzoeken.
4.18.
Het hof ziet geen aanleiding om een andere termijn voor afgifte bepalen en een lagere dwangsom te verbinden aan de veroordeling dan de voorzieningenrechter heeft gedaan. [appellanten] hebben na het bestreden vonnis geruime tijd gehad om de bescheiden op te zoeken en het gaat nu maar om een deel van de gevorderde bescheiden. Gezien de opstelling van [appellanten] bij het verstrekken van bescheiden aan de Staat is een forse prikkel om de veroordeling spoedig na te leven op zijn plaats.
4.19.
Een belangenafweging leidt niet tot een andere uitkomst. Daarbij weegt mee dat de exhibitieplicht relatief beperkt is als gevolg van de beperkte reikwijdte van de beslissing die partijen aan het hof hebben gevraagd. Vanwege het hoge maximum kan de dwangsom ontegenzeggelijk oplopen tot een fors bedrag als O2 Health en de bestuurders de veroordeling niet naleven. Het belang van een stevige stok achter de deur legt echter meer gewicht in de schaal dan het belang van O2 Health en de bestuurders bij een dwangsom met een lager maximum.
4.20.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover O2 Health en de bestuurders zijn veroordeeld om op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag, met een maximum van € 1.000.000,-, binnen veertien dagen na betekening van het bestreden vonnis afschrift te verstrekken van de in randnummer 3.4.3, sub iv a t/m c en sub vi a van de inleidende dagvaarding bedoelde bescheiden;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, B.J. Lenselink en J.W. Frieling en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.