4.1De rechtbank heeft in de (in zoverre niet) bestreden beschikking de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Daarnaast heeft de rechtbank:
de (wijze van) verdeling van de onroerende zaken van partijen te [plaats A] als volgt gelast:
aan de man wordt toegedeeld:
- de woning aan [A-straat] [1] te [plaats A] tegen een waarde van € 675.000,-, waarbij de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van de op de woning rustende hypothecaire geldleningen en waarbij de man ten tijde van de levering van het aandeel van de vrouw bij de notaris de helft van de overwaarde aan de vrouw dient te voldoen;
- het 50% aandeel in de woning aan [A-straat] [2] te [plaats A] tegen een waarde van € 201.000,-, waarbij de man ten tijde van de levering van het aandeel van de vrouw bij de notaris de helft van de waarde aan de vrouw dient te voldoen;
- de garagebox aan de [B-straat] [3 en 4] te [plaats A] tegen een waarde van € 67.000,-, waarbij de man ten tijde van de levering van het aandeel van de vrouw bij de notaris de helft van de waarde aan de vrouw dient te voldoen;
aan de vrouw wordt toegedeeld:
- de woning aan de [C-straat] [5] inclusief de garagebox aan de [C-straat] [6] te [plaats A] tegen een waarde van € 422.050,-, waarbij de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van de op de woning rustende hypothecaire geldlening en waarbij de vrouw ten tijde van de levering van het aandeel van de man bij de notaris eerst het aan de man toekomende vergoedingsrecht ter hoogte van € 184.235,- dient te voldoen en daarna de helft van de resterende overwaarde aan de man dient te voldoen;
- de woning aan de [B-straat] [7] te [plaats A] tegen een waarde van € 441.000,-, waarbij de vrouw ten tijde van de levering van het aandeel van de man bij de notaris de helft van de waarde aan de man dient te voldoen;
bepaald is dat partijen de kosten van het transport gelijkelijk zullen dragen;
de (wijze van de) verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap verder als volgt vastgesteld:
aan de man wordt toegedeeld:
- de Nissan Bluebird uit 1988, waarvan de waarde nihil is;
- de Volvo V40 1.8 tegen een waarde van € 1.250,-;
- de Mercedes Benz CLK tegen een waarde van € 14.000,-;
- de Honda Goldwing tegen een waarde van € 3.500,-;
- de [Y] tegen een waarde van € 14.000,-;
- de Volkswagen California Camper tegen een waarde van € 11.250,-;
- de [X] tegen een waarde van € 44.500,-;
onder de verplichting de helft van het totaal van voornoemde waardes aan de vrouw te voldoen;
- de beleggingsrekening met IBAN [rekeningnummer 1] , welke bestaat uit een geldmarktdeel en een instrumentendeel, na verrekening van het vergoedingsrecht ad € 131.051,- van de man, onder de verplichting de helft van de resterende waarde van € 197.937,- aan de vrouw te voldoen;
- de volgende bankrekeningen met het bijbehorende saldo per peildatum:
a. [rekeningnummer 2] met een saldo van € 6.439,84;
b. [rekeningnummer 3] met een saldo van € 26.000,95;
c. [rekeningnummer 4] met een saldo van € 20.000,-;
d. [rekeningnummer 5] met een saldo van € 11.045,53;
e. [rekeningnummer 6] met een saldo van € 102,70;
f. [rekeningnummer 7] met een saldo van € 239,71;
g. de lopende bankrekening en spaarrekening bij Banc of America met een totaal saldo van 29.395,- dollar, omgerekend € 27.484,-,
onder de verplichting de helft van het totaal van voornoemde saldi aan de vrouw te voldoen;
- de inboedel, zoals volgt uit rechtsoverweging 2.4.28. en 2.4.29. (hof: van de bestreden beschikking);
aan de vrouw wordt toegedeeld:
- het goudstaafje, onder de verplichting de helft van de waarde van € 1.783,64 aan de vrouw (het hof leest: de man) te voldoen;
- de inboedel, zoals volgt uit rechtsoverweging 2.4.28. en 2.4.29. (hof: van de bestreden beschikking);
- de lijfrentepolis van de vrouw bij Scildon tegen een waarde van € 36.073,- en het bedrijfsspaarfonds bij Reaal tegen een waarde van € 760,35, onder de verplichting de helft van het totaal van de waardes aan de man te betalen;
- de volgende bankrekeningen met het bijbehorende saldo per peildatum:
a. [rekeningnummer 8] met een saldo van € 2.968,63;
b. [rekeningnummer 9] met een saldo van € 8.700,52,
onder de verplichting de helft van het totaal van die saldi aan de man te betalen.
Daarnaast is de vrouw veroordeeld in het kader van de verdeling van het banksaldo van de joint saving account spaarrekening met IBAN [rekeningnummer 10] een bedrag van € 4.047,50 (het hof leest: aan de man) te voldoen.