ECLI:NL:GHAMS:2025:545

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
23-001297-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake oplichting en misbruik van persoonsgegevens

Dit arrest betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de verdachte was vrijgesproken van bepaalde tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 17 april 2023. Het hof heeft de zaak behandeld op 6 februari 2025. De verdachte is beschuldigd van oplichting en misbruik van persoonsgegevens in verschillende vormen, waaronder het aannemen van een valse naam en het doen van een valse aangifte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van oplichting, poging tot oplichting, en het gebruik van identificerende persoonsgegevens van anderen. De verdachte is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder [bedrijf 1] en [bedrijf 10] BV, voor de geleden schade door de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001297-23
datum uitspraak: 20 februari 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 april 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-168019-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 5, derde gedachtestreepje, ten laste is gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging – en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij in de periode van 21 december 2020 tot en met 15 december 2021 te Lemmer en/of Hoorn, althans in Nederland meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
-[bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een Apple Macbook (laptop), door een ontvangersverklaring te overhandigen waarin staat beschreven dat hij een eerder opgestuurde Apple Macbook niet heeft ontvangen, waardoor hij een tweede Apple Macbook heeft ontvangen van die [bedrijf 1] en/of
-[bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een leasefiets met bijbehorend abonnement, door een leasecontract voor een fiets af te sluiten met identiteitsgegevens van een ander (paspoort op naam van [naam 1]) en/of
-[bedrijf 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten meerdere kledingstukken hebbende met identiteitsgegevens (naam, adres) van een ander ([naam 4]) online kledingstukken te bestellen bij die [bedrijf 3] en deze niet (vooraf) te betalen.
2.
hij in de periode van 12 juli 2021 tot en met 15 december 2021 te Hoorn, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
-[bedrijf 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een nieuwe (vervangende) telefoon hebbende verdachte opgegeven een telefoon (iPhone) als zijnde gestolen bij een straatroof en vervolgens deze telefoon als schade gedeclareerd, waardoor voornoemde [bedrijf 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of
-[bedrijf 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een telefoon (iPhone) hebbende met identiteitsgegevens (naam, adres) van een ander ([naam 7]) een telefoonabonnement af te sluiten en/of bij het telefoonabonnement een telefoon te bestellen en de telefoon op te halen bij het afleveradres terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op of omstreeks 10 juli 2021 te Hoorn, althans in Nederland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door een onbekend persoon terzake een straatroof waarbij een telefoon (iPhone) is weggenomen, wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd.
4.
hij in de periode van 14 september 2021 tot en met 29 september 2021 te Hoorn, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten een paspoort op naam van [naam 1], heeft gebruikt om met deze gegevens een leasefiets abonnement af te sluiten met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
5.
hij in de periode van 07 januari 2018 tot en met 16 februari 2021 te Leiden, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van anderen, van een ander, te weten
-een paspoort op naam van [naam 2] heeft gebruikt door met deze gegevens een niet doorlopend goederenkrediet af te sluiten bij [bedrijf 6] en/of
-een rijbewijs op naam van [naam 3] en/of de naam en/of telefoonnummer van [naam 3] heeft gebruikt door met deze gegevens vier telefoonabonnementen af te sluiten bij [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of een driejarig energiecontract af te sluiten bij [bedrijf 9].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de oplichting van [bedrijf 3] (het derde gedachtestreepje van het onder 1 ten laste gelegde) en ten aanzien van het misbruik van de identificerende persoonsgegevens van [naam 2] en [naam 3] (het eerste en tweede gedachtestreepje van het onder 5 ten laste gelegde). De raadsvrouw heeft ten aanzien van de oplichting van [bedrijf 3] aangevoerd dat de verdachte enkel de pakketjes afkomstig van [bedrijf 3], geadresseerd aan [naam 4], heeft opgehaald. Niet is gebleken dat de verdachte de bestelling heeft geplaatst. Daarnaast is van belang dat op 15 december 2021 nog geen sprake was van het niet betalen van de goederen, aangezien de betalingstermijn nog niet voorbij was en het delict zodoende niet was voltooid. Ten aanzien van het misbruik van de persoonsgegevens van [naam 2] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de mededelingen van aangeefster onvoldoende zijn om het afgesloten goederenkrediet met de verdachte in verband te brengen en daarbij komen de genoemde kredietnummers niet overeen. Tot slot voert zij ten aanzien van het misbruik van de persoonsgegevens van [naam 3] aan dat [naam 3] heeft verklaard zelf zijn gegevens aan de verdachte te hebben verstrekt ten behoeve van het afsluiten van een telefoonabonnement en voor het overige dat de enkele verklaring van [naam 3] niet voldoende is om te komen tot een bewezenverklaring. De verdachte heeft de overige ten laste gelegde feiten bekend.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Het hof overweegt als volgt.
Feit 1 – Oplichting van [bedrijf 3]
Op 15 december 2021 werd de verdachte door verbalisanten staande gehouden. In de fietsmand van de verdachte zat een pakketje dat afkomstig was van [bedrijf 3] en geadresseerd was aan [naam 4]. Namens [bedrijf 3] is aangifte gedaan van oplichting. Aangever heeft verklaard dat de onder de verdachte aangetroffen bestelling is gedaan op 6 december 2021 onder opgave van het e-mailadres [e-mailadres] en dat de bestelling op 15 december 2021 is opgehaald bij een PostNL-afleverpunt. Op de zitting bij de politierechter heeft de verdachte hierover verklaard dat hij in opdracht van [naam 5] dingen bij [bedrijf 3] heeft besteld, omdat [naam 5] geld van hem wilde hebben. Zijn toenmalige vriendin ([naam 6]) heeft de betreffende kleding besteld op naam van iemand anders ([naam 4]) en zij stuurde hem de track-and-trace codes toe. De verdacht heeft die kleding vervolgens opgehaald. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte nog nader geduid dat [naam 6] al langer bezig was met bestellen van goederen op andermans naam en dat zij een paar keer bij gesprekken met [naam 5] erbij zat. Zij kwam volgens de verdachte toen met het idee om dingen te bestellen en aan [naam 5] te geven “tot het bedrag is ingelopen”. Het hof begrijpt dat de verdachte daarmee bedoelt het bedrag dat de verdachte aan [naam 5] verschuldigd was. Uit het voorgaande volgt dat er sprake was van een gezamenlijk en vooropgezet plan om goederen te bestellen op een valse naam om een schuld van de verdachte in te lossen bij [naam 5] en dat het nimmer de bedoeling van de verdachte en zijn vriendin was om de kleding te betalen. Gelet daarop worden de verweren van de verdediging verworpen.
Feit 5 – Misbruik van persoonsgegevens van [naam 2] en [naam 3]
In augustus 2018 kreeg [naam 2] bericht van een deurwaardersbedrijf dat zij een betalingsachterstand had bij Santander consumer finance voor een krediet van € 949,00. Er is op haar naam een niet-doorlopend goederenkrediet afgesloten bij de [bedrijf 6] op 7 januari 2018, onder ordernummer [nummer 1] en referentienummer [nummer 2]. Bij het afsluiten van dat contract was een foto van het paspoort van [naam 2] overgelegd. Het krediet is gebruikt bij de [bedrijf 6] in Rotterdam voor de aankoop van een MacBook Air 13. De factuur staat op naam van de verdachte
.
Uit de verklaring van [naam 2] volgt dat zij denkt dat het de verdachte is geweest die dit krediet heeft afgesloten, nu hij de enige andere persoon is die toegang tot haar paspoort had en er ook gegevens van hem op de aanvraag staan. Het hof stelt vast dat er naast de verklaring van [naam 2] geen enkel ander bewijsmiddel voorhanden is met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte, zo bevindt bijvoorbeeld de aanvraag zelf zich niet in het dossier. Gelet daarop is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte dit feit heeft gepleegd, zodat de verdachte ten aanzien van het misbruik van de identificerende persoonsgegevens van [naam 2] zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het misbruik van de persoonsgegevens van [naam 3] overweegt het hof het volgende. In zijn aangifte heeft [naam 3] verklaard dat er een energiecontract bij [bedrijf 9] is afgesloten op zijn naam en onder opgave van het e-mailadres van de verdachte. Het hof acht de enkele omstandigheid dat het e-mailadres van de verdachte op de factuur staat niet voldoende om te komen tot een bewezenverklaring. Zodoende zal de verdachte ten aanzien van het misbruik van de identificerende persoonsgegevens van [naam 3] worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 21 december 2020 tot en met 15 december 2021 in Nederland,
meermalen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
-[bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een Apple Macbook
(laptop), door een ontvangersverklaring te overhandigen waarin staat beschreven dat hij een
eerder opgestuurde Apple Macbook niet heeft ontvangen, waardoor hij een tweede Apple
Macbook heeft ontvangen van die [bedrijf 1] en,
-[bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een leasefiets met
bijbehorend abonnement, door een leasecontract voor een fiets af te sluiten met
identiteitsgegevens van een ander (paspoort op naam van [naam 1]) en,
- [bedrijf 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere kledingstukken met identiteitsgegevens van een ander ([naam 4]) online kledingstukken te bestellen bij die
[bedrijf 3] en deze niet te betalen.
2.
hij in de periode van 12 juli 2021 tot en met 15 december 2021 te Hoorn, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
-[bedrijf 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een nieuwe (vervangende) telefoon
hebbende verdachte opgegeven een telefoon (iPhone) als zijnde gestolen bij een straatroof en
vervolgens deze telefoon als schade gedeclareerd, waardoor voornoemde [bedrijf 4] werd
bewogen tot bovenomschreven afgifte en
-[bedrijf 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een telefoon (iPhone) hebbende
met identiteitsgegevens van een ander ([naam 7]) een bij het telefoonabonnement een
telefoon te bestellen en de telefoon op te halen bij het afleveradres terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij omstreeks 10 juli 2021 te Hoorn aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door een onbekend persoon terzake een straatroof waarbij een telefoon (iPhone) is weggenomen, wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd.
4.
hij in de periode van 14 september 2021 tot en met 29 september 2021 te Hoorn, opzettelijk
en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, van een ander, te weten een paspoort
op naam van [naam 1], heeft gebruikt om met deze gegevens een leasefiets
abonnement af te sluiten met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van
de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
Identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van
een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten laste gelegde bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Weliswaar heeft de verdachte een roerig strafrechtelijk verleden, maar hij is sinds de onderhavige feiten niet meer met politie en justitie in aanraking geweest en wil schoon schip maken. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou betekenen dat hij zijn baan en zijn woning zou verliezen en dat zou de positieve ontwikkeling van de afgelopen jaren doorbreken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van oplichting, poging tot oplichting, misbruik van persoonsgegevens en het doen van een vals aangifte. De verdachte is veroordeeld voor een hele reeks feiten waarmee hij vele personen heeft gedupeerd en hen veel schade heeft berokkend. De verdachte had klaarblijkelijk enkel oog voor zijn persoonlijk gewin. Uit het dossier komt het beeld naar voren van iemand die van oplichting zijn levenswijze heeft gemaakt. Het gemak waarmee de verdachte andermans persoonsgegevens daarbij gebruikt, acht het hof zeer kwalijk. De documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat hij veelvuldig voor vermogensdelicten is veroordeeld, bevestigt voornoemd beeld. Ook ter terechtzitting in hoger beroep lijkt de verdachte weinig schuldbesef te hebben. Gelet hierop acht het hof de door de politierechter opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden in beginsel passend en recht doen aan de ernst van de feiten.
Het hof heeft echter oog voor de positieve wending die de verdachte sinds enkele jaren aan zijn leven lijkt te hebben gegeven. Hij is sinds onderhavige feiten, na een roerig strafrechtelijk verleden, niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. Het hof ziet hierin aanleiding om de gevangenisstraf in deels voorwaardelijke vorm op te leggen. Gelet op voornoemde ernst van de feiten acht het hof een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf wel geboden. Het hof zal zodoende een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, opleggen.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De gestelde schade bestaat uit € 1.500,00. Dit betreft de verkoopwaarde van de Macbook. Niet is gebleken dat de benadeelde partij schade heeft geleden ter hoogte van de verkoopwaarde. Het hof acht de vordering in zoverre onvoldoende onderbouwd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden ter hoogte van de inkoopwaarde van de Macbook. Aangezien deze waarde niet uit de vordering blijkt zal het hof de inkoopwaarde schatten op een bedrag van € 750,00. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen en voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 10] BV

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.804,15. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.317,48. Voor de BTW-component à € 486,67 is de vordering afgewezen nu deze BTW door een besloten vennootschap kan worden verrekend. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen en voor het meerdere zal worden afgewezen. Het hof neemt de overwegingen van de politierechter hieromtrent over.

Beslag

De in beslag genomen en nog niet teruggegeven Samsung telefoon behoort aan de verdachte toe. Onvoldoende is gebleken dat het bewezenverklaarde met behulp van dat voorwerp is begaan of voorbereid, zodat het aan de verdachte zal worden teruggegeven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 188, 231b en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 5, derde gedachtestreepje, ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G1325506, zwart, merk: Samsung).
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 1], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 januari 2021.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 10] BV
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf 10] BV ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.317,48 (tweeduizend driehonderdzeventien euro en achtenveertig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 29 september 2021.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. B.E. Dijkers en mr. L. Daum, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 februari 2025.
mr. L. Daum is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.