ECLI:NL:GHAMS:2025:544
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige], die op 4 juni 2024 door de kinderrechter in Amsterdam onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling, de Stichting Jeugdbescherming Regio [plaats B]. De moeder van [minderjarige] is het niet eens met deze beslissing en heeft op 3 september 2024 hoger beroep aangetekend. De Raad voor de Kinderbescherming steunt de beslissing van de kinderrechter. Tijdens de zitting op 22 januari 2025 zijn verschillende partijen aanwezig, waaronder de moeder, haar advocaat, de vader van [minderjarige], en vertegenwoordigers van de GI en de raad. De moeder verzoekt om de ondertoezichtstelling te beëindigen of de duur ervan te verkorten, terwijl de raad en de GI de noodzaak van de ondertoezichtstelling blijven onderstrepen.
Het hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De moeder betoogt dat de ondertoezichtstelling onterecht is en dat zij in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. De raad en de GI wijzen echter op de zorgen over de opvoedcapaciteiten van de moeder en de ontwikkeling van [minderjarige]. Het hof concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en dat deze nog steeds bestaan. De zorgen over de thuissituatie van [minderjarige] en de relatie met zijn moeder zijn substantieel en vereisen toezicht en ondersteuning. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de moeder af.