Op 13 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 november 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die gedurende een periode van 3,5 jaar een groot aantal strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder mishandelingen, beledigingen en bedreigingen, ook richting politieagenten. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het overtreden van een gebiedsverbod en lokaalvredebreuk. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 2 maanden gevorderd. De raadsvrouw van de verdachte heeft aangegeven dat de verdachte, hoewel hij het niet eens is met de bewezenverklaring, een gevangenisstraf van 2 maanden passend acht, zodat hij een dak boven zijn hoofd heeft. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen en heeft besloten de opgelegde straf te verlagen naar 2 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten, die hebben geleid tot overlast en agressief gedrag.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf, die is vernietigd. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.