ECLI:NL:GHAMS:2025:486

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
200.344.376/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over voortvarend handelen bij opmaken testament

In deze zaak heeft klager, de zoon van erflater, een klacht ingediend tegen de notaris over het niet voortvarend handelen bij het opmaken van een testament. De ouders van klager gaven de notaris medio 2019 de opdracht om hun testamenten te wijzigen. Tijdens een bespreking op 26 juni 2019 heeft erflater zijn wens geuit om zijn broer te onterven. De notaris heeft op 20 juli 2019 concept-testamenten afgegeven, maar na een tweede bespreking op 9 september 2019, waarin erflater zijn wens om te onterven herhaalde, heeft de notaris de concepten niet tijdig aangepast. Op 13 januari 2020 was erflater wilsonbekwaam en kon het testament niet meer worden gepasseerd. Klager verwijt de notaris dat hij te lang heeft gewacht met het aanpassen van het testament, waardoor de gewenste onterving niet is doorgevoerd. De kamer voor het notariaat heeft de klacht ongegrond verklaard, maar klager ging in hoger beroep. Het hof bevestigde de beslissing van de kamer, oordelend dat de notaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat de klacht van klager niet gegrond was. De beslissing van de kamer werd bevestigd, waarbij het hof oordeelde dat de notaris niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vertraging die is ontstaan door de wilsonbekwaamheid van erflater.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.344.376/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/426493 / KL RK 23-113
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 4 maart 2025
inzake
[appellant] ,
wonend te [plaats 1] , gemeente [plaats 3] ,
appellant,
tegen
[geïntimeerde] ,
notaris te [plaats 2] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R. Bosman, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

De ouders van klager hebben door de notaris een concept-testament laten opstellen met daarin opgenomen een door hen gewenste wijziging van hun testamenten. De finale versie van het concept-testament van de vader van klager kon niet meer gepasseerd worden omdat hij ten tijde van de uiteindelijke passeerafspraak inmiddels wilsonbekwaam was. Klager verwijt de notaris dat hij niet voortvarend genoeg heeft gehandeld.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 2 augustus 2024 een beroepschrift – met bijlagen − bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 8 juli 2024 tussen partijen gegeven onder bovengenoemd nummer (ECLI:NL:TNORARL:2024:28). Op 12 augustus 2024 heeft klager zijn beroepschrift aangevuld.
2.2.
De notaris heeft op 21 oktober 2024 een verweerschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 23 januari 2025. Klager en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.
3.1.
De ouders van klager hebben de notaris medio 2019 de opdracht gegeven tot het wijzigen van hun testamenten. De vader (hierna te noemen: erflater) was destijds [x] en hij had twee zonen: klager en zijn broer.
3.2.
Op 26 juni 2019 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de notaris, de moeder van klager (hierna: moeder) en erflater. Erflater heeft daarbij zijn wens kenbaar gemaakt om de broer van klager te onterven.
3.3.
Op 20 juli 2019 heeft de notaris concept-testamenten aan moeder en erflater afgegeven. Daarin is onder meer een legaat ter grootte van de legitieme portie opgenomen voor de broer van klager.
3.4.
Op 9 september 2019 heeft een tweede bespreking tussen moeder, erflater en de notaris plaatsgevonden. Erflater heeft daarbij onder meer aangegeven dat hij de broer van klager liever expliciet wilde onterven. Afgesproken is dat de notaris de tijdens het gesprek gemaakte opmerkingen zou verwerken in nadere concept-testamenten.
3.5.
Op 13 januari 2020 heeft de notaris het gewijzigde testament van moeder gepasseerd. Het gewijzigde testament van erflater is niet gepasseerd omdat erflater toen wilsonbekwaam was.
3.6.
Op [datum] is erflater overleden.

4.De klacht

4.1.
In het oorspronkelijke klaagschrift is de klacht mede door moeder ingediend. In de bestreden beslissing is de klacht van moeder niet-ontvankelijk verklaard wegens het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaar (artikel 99 lid 21 Wet op het notarisambt; hierna: Wna). Blijkens het beroepschrift is alleen klager tegen de beslissing van de kamer in beroep gegaan zodat alleen zijn klacht ter beoordeling door het hof voorligt. Met de weergave van de klacht is hiermee rekening gehouden.
4.2.
Klager verwijt de notaris dat hij niet voortvarend te werk is gegaan. De notaris heeft te lang gewacht met het aanpassen van het concept-testament van erflater na de bespreking van 9 september 2019. De toestand van erflater is na de bespreking van
9 september 2019 verslechterd waardoor erflater op 13 januari 2020 niet langer in staat was om zijn wil te bepalen. Door toedoen of nalaten van de notaris is het testament van erflater uiteindelijk niet gewijzigd en is de gewenste onterving van de broer van klager niet bewerkstelligd.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaard.
5.2.
Klager verwijt de notaris dat hij na de tweede bespreking op 9 september 2019
(rov. 3.4) van de concept-testamenten maandenlang niets meer van zich heeft laten horen. Ten tijde van de passerafspraak op 13 januari 2020 was erflater niet meer in staat om te tekenen zodat de gewenste wijzigingen niet meer zijn doorgevoerd. Het verweer van de notaris dat hij naar aanleiding van de bespreking op 9 september 2019 op
19 september 2019 de gewijzigde concepten bij zijn ouders in de brievenbus heeft gedaan wordt door klager betwist; zijn moeder heeft deze concepten nooit ontvangen en de notaris zal moeten bewijzen dat hij deze concepten in hun brievenbus heeft achtergelaten. Ook de stelling van de notaris dat zijn ouders een eerdere passeerafspraak op 16 oktober 2019 hebben afgebeld komt klager ongeloofwaardig voor. Pas bij zijn verweerschrift in eerste aanleg heeft de notaris a) een begeleidende brief bij de (vermeend) opgestelde concepten van 19 september 2019 overgelegd en b) een kopie van zijn kantooragenda overgelegd waaruit zou moeten blijken dat zijn moeder de (vermeende) afspraak van 16 oktober 2019 zou hebben afgebeld. Op de uitdraai van de door de notaris overgelegde outlook-agenda staat “
afgebeld” en “
bellen voor een nieuwe afspraak”; dit laatste betekent dat de notaris had moeten bellen voor een nieuwe passeerafspraak en niet – zoals door de notaris wordt gesuggereerd – zijn moeder. Moeder heeft deze afspraak in ieder geval nooit afgezegd. Klager is pas in juli 2022, naar aanleiding van een brief van 1 juli 2022 van een door de broer van klager ingeschakelde andere notaris aan moeder, op de hoogte geraakt van het feit dat zijn vader zijn testament wilde wijzigen en dat deze wijzigingen door toedoen van de notaris nooit zijn verwezenlijkt.
5.3.
De notaris heeft primair bij de kamer een ontvankelijkheidsverweer opgeworpen. Het gewijzigde testament van moeder van is op 13 januari 2020 gepasseerd. Toen is ook komen vast te staan dat erflater op dat moment niet meer in staat was om het testament te ondertekenen. De klacht is op 17 oktober 2023 ingediend en daarmee te laat. Voor de nadere vervaltermijn van één jaar van artikel 99 lid 21 Wna is hier geen plaats; hiertoe wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen besloten.
5.4.
Voor het geval het ontvankelijkheidsverweer wordt verworpen heeft de notaris bij de kamer naar voren gebracht dat de conceptakten, bij akkoordbevinding, tijdens de afspraak op 9 september 2019 al voor ondertekening gereed waren. Omdat erflater tijdens deze afspraak aangaf dat hij de broer van klager liever expliciet wilde onterven in plaats van het opnemen van een legaat ter grootte van de legitieme portie moesten de concepten worden aangepast. Kort daarop heeft de notaris op 19 september 2019 de aangepaste concepten in de brievenbus van de ouders van klager gedaan; het kantoor van de notaris is vlakbij hun huis. De ouders van klager hebben vervolgens voor
16 oktober 2019 een passeerafspraak gemaakt, die zij daarna weer hebben afgebeld. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de notaris de begeleidende brief van 19 september 2019 overgelegd, waarin hij een toelichting heeft gegeven op de gewenste wijzigingen naar aanleiding van de bespreking van 9 september 2019. De notaris heeft ook een uitdraai van zijn kantooragenda in het geding gebracht waaruit blijkt dat de passeerafspraak van 16 oktober 2019 door de ouders van klager is afgezegd (“
afgebeld” en “
bellen voor een nieuwe afspraak”). Het was aan de ouders van klager om een nieuwe passeerafspraak te maken. Dat erflater vervolgens op 13 januari 2020 niet meer in staat was om zijn wil te bepalen is heel spijtig, maar dat kan de notaris niet worden aangerekend.
5.5.
De kamer heeft het door de notaris opgeworpen ontvankelijkheidsverweer verworpen. De kamer heeft daarbij overwogen dat als onweersproken is komen vast te staan dat klager pas in of omstreeks juli 2022 op de hoogte is geraakt van het feit dat erflater zijn testament wilde wijzigen. Op dat moment heeft hij ook kennis kunnen nemen van het feit dat deze wijzigingen nooit zijn geëffectueerd. Dit betekent dat de vervaltermijn pas op dat moment is gaan lopen. Het hof is met de kamer van oordeel dat de klacht van klager ontvankelijk is omdat de vervaltermijn van drie jaar nog niet was verstreken.
5.6.
De kamer heeft inhoudelijk, kort samengevat, als volgt geoordeeld. Vast is komen te staan dat er een passeerafspraak stond ingepland voor 16 oktober 2019 en dat deze afspraak is afgezegd. De kamer ziet geen redenen om te twijfelen aan de authenticiteit van de door de notaris overgelegde uitdraai van zijn agenda waaruit blijkt van deze afspraak en dat deze afspraak is afgezegd (“
Passeerafspraak. Datum 16-10-2019. Begintijd: 11.00. Eindtijd: 12.00. Onderwerp: Testamenten[naam erflater en moeder]
// AFGEBELD. Omschrijving: bellen voor een nieuwe afspraak”). Dit geldt temeer nu vast is komen te staan dat het betreffende agenda-item voor het laatst op 16 oktober 2019 is gewijzigd. De gewijzigde testamenten konden dus binnen een tijdsbestek van zes weken na de tweede afspraak (9 september 2019) worden gepasseerd. Dat dit niet is gebeurd valt de notaris niet te verwijten. Ook het verwijt dat de notaris tussen 16 oktober 2019 en 13 januari 2020 niet voortvarend genoeg heeft gehandeld treft geen doel. Niet gebleken is dat de notaris in dit geval aanleiding had (moeten hebben) om “er korter op te zitten”. Weliswaar was de erflater (ernstig) ziek en ging zijn gezondheid hard achteruit, maar dat de notaris hiervan ook op de hoogte was is niet vast komen te staan. Ook is niet vast komen te staan dat de notaris in dit geval zijn cliënten had moeten bellen voor een nieuwe afspraak. Het kantoorbeleid is volgens de notaris dat normaliter direct een nieuwe afspraak wordt gemaakt, tenzij de cliënt aangeeft zelf een nieuwe afspraak te maken. De kamer is hiervan uitgegaan, nu daartegen niets tegenin is gebracht. Dat, zoals door klager wordt gesteld, de zinsnede “
bellen voor een nieuwe afspraak” voor tweeërlei uitleg vatbaar is, maakt dit niet anders. Vanaf 16 oktober 2019 tot het daadwerkelijk passeren van het testament van moeder op 13 januari 2020 is niet onredelijk veel tijd verstreken. De klacht is daarom door de kamer ongegrond verklaard.
5.7.
Het hof is het eens met dit oordeel van de kamer en neemt dit over. Het beroepschrift van klager, het verweerschrift van de notaris alsmede de behandeling van de zaak ter zitting in hoger beroep hebben geen ander licht op deze klacht geworpen en geven het hof geen aanleiding tot een andere beoordeling dan die van de kamer. Het hof merkt nog het volgende op. Het is van oordeel dat aannemelijk is dat de notaris voldoende voortvarend heeft gehandeld. Hierbij is in aanmerking genomen dat de door klager gestelde wetenschap van de notaris van de slechte gezondheid van zijn vader betwist is door de notaris en klager deze stelling verder niet heeft onderbouwd, zodat niet van deze wetenschap kan worden uitgegaan. Dat de notaris pas bij zijn verweerschrift in eerste aanleg de begeleidende brief van 19 september 2019 en een uitdraai van zijn agenda heeft overgelegd, is onvoldoende om te twijfelen aan het kantoorbeleid van de notaris, zoals dat tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is toegelicht door de notaris. Dat beleid komt erop neer dat het initiatief voor het maken van een nieuwe afspraak bij de cliënt ligt als deze een afspraak annuleert, indien niet direct een nieuwe afspraak wordt gemaakt en dat in de zin “
bellen voor een nieuwe afspraak” tot uiting komt. Het hof zal de beslissing van de kamer daarom bevestigen.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing, voor zover in hoger beroep aan de orde.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, O.J. van Leeuwen en
Th.W. van Grafhorst en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025 door de rolraadsheer.