ECLI:NL:GHAMS:2025:481
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens intrekking na aanvang onderzoek ter terechtzitting
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 5 oktober 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 2000, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting op 9 april 2024 besloten het hoger beroep in te trekken. De advocaat-generaal heeft vervolgens verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen rechtens te respecteren belang heeft bij een nader onderzoek, aangezien hij zijn bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Hierdoor is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. Van der Voet niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.