ECLI:NL:GHAMS:2025:47

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
23-000475-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk voorhanden hebben van gaspistolen en munitie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2003, was eerder vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte gedeeltelijk niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, met name voor de vrijspraken die in eerste aanleg zijn gegeven. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van drie gaspistolen en 100 patronen munitie. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van de wapens en munitie die in de auto werden aangetroffen, en dat hij daarover beschikkingsmacht had. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Daarnaast is de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000475-24
datum uitspraak: 10 januari 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 februari 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 13-001897-23 en 10-211706-21 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 december 2024 en 10 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is tenlastegelegd. Daarnaast is hij partieel vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 in het derde gedachtestreepje is tenlastegelegd (te weten van 1 patroon van het merk Sellier & Bellot, kaliber 7.65mm Br). Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in het hoger beroep nog aan de orde, tenlastegelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 7 oktober 2022 te Veenendaal en/of te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • (een) wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten 3, in elk geval één of meerdere (gas)pisto(o)l(en) (serienummers: [nummer 1] en/of [nummer 2] en/of [nummer 3]), van het merk Umarex, model Glock 17 Gen 5, kaliber 9mm PAK, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 100, in elk geval één of meerdere patro(o)n(en) van het merk Pobjeda, type Skullfire Knalpatronen, kaliber 9mm PAK
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft betoogd dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat niet bewezen is dat de verdachte wetenschap had van de vuurwapens en munitie die in de auto zijn aangetroffen, noch dat hij daarover beschikkingsmacht had.
Het hof overweegt als volgt.
Politiemensen hebben op 7 oktober 2022 een rode Seat Leon van medeverdachte [medeverdachte] gevolgd, omdat werd vermoed dat daarmee vuurwapens en munitie vanuit een wapenwinkel in Duitsland naar Nederland werden vervoerd. Om 21.40 uur stopte de auto op de [adres 1], waarna de verdachte op zijn scooter aan kwam rijden en aan de rechterachterzijde van de auto instapte. Meteen daarna zijn de vier inzittenden van de auto aangehouden. In de auto zaten behalve de verdachte nog drie andere personen, onder wie medeverdachte [medeverdachte]. In de auto zijn op de achterbank en achterin op de vloer drie koffertjes met gasvuurwapens van het merk Glock en twee doosjes met elk 50 patronen aangetroffen. Uit het onderzoek is gebleken dat deze wapens op 7 oktober 2022 bij [winkel 1] te [adres 2] (Duitsland) zijn gekocht.
Uit de telefoon van de verdachte is gebleken dat hij omstreeks 7 oktober 2022 veelvuldig via Snapchat contact had met ‘[naam]’. Uit die gesprekken en uit de telefoongegevens van de verdachte en die van [medeverdachte] blijkt het volgende:
  • de verdachte is op de app Telegram lid van chatgroepen waar onder meer wapens en alarmpistolen te koop worden aangeboden en communiceert via berichtenapps met verschillende contacten over vuurwapens;
  • op 5 oktober 2022 om 17.52 uur belt [medeverdachte] met [winkel 1] in Duitsland. De medewerker van de gunshop zegt [medeverdachte] dat hij nog twee alarmpistolen heeft voor 220 euro per stuk;
  • op 5 oktober 2022 om 18.08 uur stuurt ‘[naam]’ aan de verdachte de Snapchatberichten: ‘2 gtjes alarm’ en ‘hij gaat 250 voor die kosten betalen’;
  • op 7 oktober 2022 om 13.25 uur stuurt de verdachte aan ‘[naam]’ het bericht: ‘[winkel 2], [adres 3]’. Dit is de locatie waar de verdachten in de Seat worden aangehouden;
  • op 7 oktober 2022 om 15:12 uur zoekt de verdachte op internet op de zoekterm ‘[winkel 1] Duitsland’;
  • op 7 oktober 2022 om 20.52 uur, 20.55 uur, 21.28 uur en 21.40 uur voert de verdachte telkens spraakoproepen met ‘[naam]’ via Snapchat.
Op basis van het bovenstaande stelt het hof vast dat ‘[naam]’ werd gebruikt door de medeverdachte [medeverdachte]; dat de verdachte door [medeverdachte] op de hoogte is gehouden van de omstandigheid dat [medeverdachte] in [winkel 1] in Duitsland (alarm)pistolen zou kopen; dat [medeverdachte] deze wapens aan de verdachte aanbood; en dat de verdachte een locatie heeft opgegeven, waar [medeverdachte] en de overige medeverdachten naartoe zijn gereden voor een ontmoeting met de verdachte.
Gelet op het bovenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte heeft geweten van de aanwezigheid van de gaspistolen en – in het verlengde daarvan – de munitie in de auto en dat hij daarover ook – samen met een of meer anderen – beschikkingsmacht heeft gehad. De verklaring van de verdachte, ertoe strekkende dat hij de auto met daarin een kennis toevallig tegenkwam, wordt door de voornoemde telefonische contacten weerlegd.
Het verweer wordt dan ook verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 2tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 oktober 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
  • wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten 3 gaspistolen (serienummers: [nummer 1] en [nummer 2] en [nummer 3]), van het merk Umarex, model Glock 17 Gen 5, kaliber 9mm PAK, zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 100 patronen van het merk Pobjeda, type Skullfire Knalpatronen, kaliber 9mm PAK
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De raadsman heeft verzocht de verdachte een taakstraf op te leggen, nu hij een jongvolwassene is en hem na het onderhavige feit in een andere strafzaak een gevangenisstraf van 5 jaren is opgelegd, zodat de oplegging van een gevangenisstraf geen meerwaarde heeft, maar contraproductief werkt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van drie gaspistolen en 100 stuks munitie. Het bezit van dergelijke vuurwapens met munitie is gevaarlijk voor personen en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en die hun weerslag vinden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor het voorhanden hebben van één gaspistool reeds een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand genoemd.
In het geval van de verdachte gaat het niet om één gaspistool, maar om drie gaspistolen met 100 stuks munitie. Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 november 2024 is de verdachte bovendien tweemaal eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten die te maken hebben met vuurwapens. Ondanks de leeftijd van de verdachte en de omstandigheid dat hem later een jarenlange gevangenisstraf is opgelegd, ziet het hof derhalve redelijkerwijs geen andere mogelijkheid dan de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 19 november 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd om de vordering toe te wijzen.
De verdediging heeft – vanwege het vrijspraakverweer – allereerst verzocht de vordering af te wijzen. In geval van een bewezenverklaring is verzocht de proeftijd te verlengen, dan wel de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Het hof overweegt dat gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf worden gelast. Het hof ziet daarbij geen aanleiding om de proeftijd te verlengen of de gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in het derde gedachtestreepje onder 2 tenlastegelegde (te weten: 1 patroon van het merk Sellier & Bellot, kaliber 7.65mm Br).
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van, parketnummer 10-211706-21, te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R.A.E. van Noort en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 januari 2025.
=========================================================================
[…]
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].
[…]