Op 13 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 30 augustus 2024 was gewezen. De zaak betreft een jeugdstrafrechtelijke kwestie waarbij de verdachte, geboren in 2008, was aangeklaagd voor straatroof. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de bijzondere voorwaarden en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. Het hof voegde een verklaring van de verdachte toe aan de bewijsmiddelen en verving een deel van de bewijsoverweging. De verdachte had samen met anderen de aangever bedreigd met een mes en zijn telefoon afgenomen. Het hof oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De bijzondere voorwaarden werden aangepast op basis van adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, waarbij werd geadviseerd om de verdachte te begeleiden door een coach van E25 en deel te laten nemen aan een begeleid wonen traject. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf werd deels toegewezen, met een vervangende jeugddetentie van 8 dagen. Het hof verlengde ook de proeftijd met een jaar. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. E.C.M. Bouman niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.