Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
2.Koopsom
(…)
De Koopsom zal als navolgend worden voldaan:
het restantbedrag van EUR 783.326,- (…) zal door [appellant] en de Vennootschap worden voldaan op 1 oktober 2020, indien de omzet van [naam 3] , althans haar rechtsopvolger, dan wel de activiteiten van [naam 3] , zich als navolgend heeft ontwikkeld:
voor het boekjaar 2015/2016 EUR 7.237.426,--;
voor het boekjaar 2016/2017 EUR 7.961.168,-;
voor het boekjaar 2017/2018 EUR 8.757.285,-;
voor het boekjaar 2018/2019 EUR 9.195.149;
voor het boekjaar 2019/2020 EUR 9.654.907,-.
Het restant van) de Uitgestelde Koopsom Betaling is ineens opeisbaar, indien:
Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de Closingdatum vervalt de rente per maand achteraf en is betaalbaar binnen 7 dagen na afloop van de maand waarover deze verschuldigd is. Ingeval van volledige aflossing is de rente over de periode tot en met de dag van aflossing verschuldigd op de dag dat de Hoofdsom volledig wordt afgelost. (….)
1. Op 31 juli 2021 zal het gehele alsdan uitstaande bedrag van de Hoofdsom ineens door de Schuldenaar worden afgelost en aan de Schuldeiser worden terugbetaald.
4. De Hoofdsom zal aan het eind van de looptijd van lening worden aangepast in overeenstemming met het bepaalde in artikel 2 van de Koopovereenkomst. (…)”
€ 4.895,79 aan rente te betalen.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
€ 86.567,32 dat [appellant] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geintimeerde] heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [geintimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties, ter vermeerderen met nakosten en rente.
€ 32.975.085,00 (€ 33.397.661,00 minus € 422.576,00). Met de term ‘omzet’ – zoals gede- finieerd in artikel 2.2 onder c, derde en vierde alinea van de Koopovereenkomst – hebben partijen volgens [appellant] gedoeld op alleen daadwerkelijk betaalde (‘echte’) omzet van [naam 3] . Dit blijkt ook uit het feit dat artikel 2.2 onder c, vierde alinea, van de Koopovereenkomst bepaalt dat de omzetprognose is gebaseerd op de voorzetting van de gebruikelijke bedrijfs- voering van [naam 3] . Voor zover dit niet al uit de Koopovereenkomst volgt en deze op dit punt een leemte zou bevatten, geldt op grond van de aanvullende dan wel derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 1 respectievelijk lid 2 BW tussen partijen dat het bedrag van de dotaties in mindering moet strekken op de omzet, dit alles aldus [appellant] . [geintimeerde] heeft dit standpunt gemotiveerd en onder meer met verwijzing naar de tekst van de Koopovereenkomst betwist. Het hof oordeelt als volgt.
€ 611.158,78. Grief 1 faalt dus in zoverre.
€ 783.326,00. Partijen hebben dit ook zo bedoeld in de Koopovereenkomst te verwoorden. Voor zover dit niet zou blijken uit de Koopovereenkomst en deze op dit punt een leemte zou bevatten, zou op grond van de aanvullende dan wel derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 1 en lid 2 BW tussen partijen gelden dat de rente op de door [appellant] verdedigde wijze moet worden berekend, dit alles aldus [appellant] . [geintimeerde] heeft dit standpunt gemotiveerd en onder meer met verwijzing naar de tekst van de Koopovereen- komst betwist.
€ 783.226,00 (hierna: de lening).
op de closingdatum(cursivering hof) van [geintimeerde] te hebben ontvangen en sindsdien aan [geintimeerde] schuldig te zijn. Anders dan [appellant] stelt, en [geintimeerde] betwist, biedt de tekst van dit artikel dan ook geen aanknopingspunten om te oordelen dat slechts sprake is van een voorwaardelijke schuld van [appellant] .
aan het einde van de looptijd van de lening(cursivering hof) wordt aangepast in overeenstemming met het bepaalde in artikel 2 van de Koopovereenkomst. Aangezien de looptijd van de lening op grond van artikel 3 lid 1 van de Geldleningsovereenkomst eindigde op 31 juli 2021, kan de hoofdsom van de lening pas vanaf dat moment worden aangepast, waarbij dan artikel 2 van de Koopovereenkomst van toepassing is. Dit leidt er toe dat ook de hoofdsom van de lening na de herberekening nooit meer kan bedragen dan € 611.158,78 (zie onder 5.20).
€ 6.639,00(€ 2.213,00 (tarief IV), drie punten)