ECLI:NL:GHAMS:2025:371
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.M.P. Geelhoed
- A.W.T. Klappe
- N.C. Laatsch
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verzoeker, geboren in 1993, die om vergoeding van kosten van rechtsbijstand vroeg in verband met een strafzaak. Het verzoekschrift is op 22 oktober 2024 ingediend en de advocaat-generaal heeft op 13 november 2024 zijn standpunt kenbaar gemaakt. De advocaat heeft op 8 januari 2025 gereageerd en op 13 januari 2025 is aanvullende informatie gevraagd. Tijdens de openbare behandeling op 14 januari 2025 zijn de verzoeker en zijn advocaat niet verschenen.
Het verzoek omvat vergoedingen voor kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg en hoger beroep, reiskosten en kosten in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak eindigde zonder oplegging van straf of maatregel, en dat er gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg en de verzoekschriftprocedure. Echter, het verzoek om vergoeding van kosten in hoger beroep werd afgewezen omdat de toevoeging niet was ingetrokken en de wettelijke grondslag voor het verzoek ontbrak.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om een totale vergoeding van € 1.380,41 toe te kennen aan de verzoeker, bestaande uit vergoedingen voor rechtsbijstand en reiskosten. De beschikking is ondertekend door de oudste raadsheer en griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van 4 februari 2025.