ECLI:NL:GHAMS:2025:369

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
000852-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding rechtsbijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een verzoek om schadevergoeding voor rechtsbijstand werd afgewezen. Het hoger beroep werd ingesteld door de appellant op 2 september 2024. De advocaat-generaal heeft op 4 december 2024 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 14 januari 2025 was de appellant niet aanwezig. De appellant verzocht om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in verband met zijn strafzaak en de verzoekschriftprocedure. De rechtbank had eerder de verzoeken afgewezen, maar de appellant stelde dat de motivering van de rechtbank niet steekhoudend was, vooral omdat hij was vrijgesproken in de strafzaak. Het hof oordeelde dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor de verdenking die op hem rustte, gezien zijn gedrag tijdens een controle op een dansfestival. Desondanks oordeelde het hof dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en een schadevergoeding van € 1.020,00 toegekend aan de appellant, terwijl het overige verzoek werd afgewezen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is ondertekend door de oudste raadsheer.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000852-24 (530 Sv)
parketnummer in eerste aanleg: 15-155713-22
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Noord-Holland van 2 september 2024 op het verzoekschrift op de voet van de artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. J. de Vries,
Falckstraat 15-29, 1017 VV Amsterdam.

1.Procesverloop

Het hoger beroep is op 2 september 2024 ingesteld door verzoeker (hierna: appellant).
Op 4 december 2024 is het standpunt van de advocaat-generaal kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 januari 2025 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Appellant is niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het verzoek

Het verzoek - zoals aangevuld in raadkamer in hoger beroep met het verzoek onder c - strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 4.207,78;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in eerste aanleg ten bedrage van € 680,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in hoger beroep ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling

Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank heeft de verzoeken afgewezen.
Namens appellant is aangevoerd dat de motivering van de rechtbank gekunsteld is. Het verzoek kan worden toegewezen nu appellant is vrijgesproken.
Appellant heeft het dansfestival Awakenings bezocht. Tijdens een controle is in de tas van appellant een grote hoeveelheid geld aangetroffen en bij de daarop volgende fouillering is door een beveiliger “iets hards” in zijn kruis gevoeld. Door een collega beveiliger is waargenomen dat appellant vervolgens in zijn broek in zijn kruis graaide en meerdere spullen op de grond gooide, waaronder een flesje met een doorzichtige vloeistof en twee ponypacks. Onder deze omstandigheden en gelet op deze gedragingen, acht het hof het aan appellant te wijten dat de verdenking op hem kwam te rusten. Het hof acht derhalve geen gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van het onder a verzochte.
ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.
Ad c
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan appellant een vergoeding toe van € 1.020,00 (duizend twintig euro).
Wijst het meer of anders verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.M.P. Geelhoed, A.W.T. Klappe en N.C. Laatsch, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de oudste raadsheer en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 4 februari 2025.
De oudste raadsheer beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 1.020,00 (duizend twintig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. derdenrekening Meijering Van Kleef Ficq & Van der Werf Advocaten o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 4 februari 2025,
mr. A.W.T. Klappe, oudste raadsheer.