ECLI:NL:GHAMS:2025:368
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.M.P. Geelhoed
- A.W.T. Klappe
- N.C. Laatsch
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking van de rechtbank Noord-Holland inzake verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een verzoek om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand werd behandeld. De appellant, geboren in 1966, heeft op 2 september 2024 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank, die op 26 augustus 2024 werd gegeven. De advocaat-generaal heeft op 24 december 2024 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 14 januari 2025 zijn de advocaat-generaal, de appellant en diens advocaat gehoord.
Het verzoek van de appellant betreft een vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in verband met een strafzaak, die is geëindigd zonder oplegging van straf. De appellant heeft kosten gemaakt voor rechtsbijstand ten bedrage van € 16.074,18 in de strafzaak, € 680,00 in de verzoekschriftprocedure in eerste aanleg en € 340,00 in de verzoekschriftprocedure in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat de zaak met het parketnummer 96/000784-22 op 13 mei 2024 is geseponeerd.
Het hof overweegt dat de kosten voor rechtsbijstand alleen voor vergoeding in aanmerking komen als deze betrekking hebben op het geseponeerde feit. De appellant heeft aangegeven dat hij zich gedurende jaren tegengewerkt heeft gevoeld door de overheid, wat ook verband houdt met zijn actieve rol in de lokale politiek. Het hof heeft de kosten voor rechtsbijstand geschat en komt tot de conclusie dat gronden van billijkheid aanwezig zijn voor toekenning van een vergoeding. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en een vergoeding van € 2.174,34 toegekend aan de appellant, waarbij het overige verzochte werd afgewezen.