ECLI:NL:GHAMS:2025:327
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikkingen van de kinderrechter van 10 en 16 juli 2024, waarbij een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige] is verleend. De grootouders van [minderjarige] hebben in hoger beroep verzocht om deze beschikkingen te vernietigen, omdat zij van mening zijn dat er geen spoedeisende situatie was die een uithuisplaatsing rechtvaardigde. De GI heeft echter gesteld dat er wel degelijk sprake was van een levensbedreigende situatie voor [minderjarige], wat heeft geleid tot de spoedmachtiging. Het hof heeft de procedure bij de rechtbank en de eerdere beschikkingen in overweging genomen, evenals de zorgen over de opvoedsituatie bij de grootouders. Het hof heeft vastgesteld dat de grootouders niet in staat zijn om de verzwaarde opvoedvraag van [minderjarige] te vervullen en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor zijn ontwikkeling. De grootouders hebben weliswaar aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar het hof oordeelt dat de zorgen over de opvoedsituatie en de veiligheid van [minderjarige] zwaarder wegen. De bestreden beschikkingen zijn dan ook bekrachtigd, en het hof heeft de verzoeken van de grootouders afgewezen.