ECLI:NL:GHAMS:2025:325
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- A.M.P. Geelhoed
- N.R.A. Meerbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 januari 2024, waarin een verzoek om schadevergoeding voor rechtsbijstand in een strafzaak werd afgewezen. De appellant, geboren in 2003, had kosten gemaakt voor rechtsbijstand in verband met zijn strafzaak en verzocht om vergoeding van deze kosten. De rechtbank had overwogen dat er vermoedens van enige schuld aanwezig waren, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, omdat de rechtbank de onschuldpresumptie had geschonden door te stellen dat er 'vermoedens van enige schuld' aanwezig waren. Het hof oordeelde dat deze uitspraak impliciet de mening uitdrukt dat de appellant zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, terwijl hij dit steeds heeft ontkend. Het hof heeft vastgesteld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van een schadevergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. Uiteindelijk heeft het hof de appellant een totale vergoeding van € 4.513,87 toegekend, bestaande uit vergoedingen voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en de verzoekschriftprocedures in eerste aanleg en hoger beroep. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op 21 januari 2025.