ECLI:NL:GHAMS:2025:3189

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
200.336.549
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest inzake annuleringsbeding pakketreisovereenkomst en toetsing oneerlijke bedingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Prijsvrij.nl B.V. en een consument die een pakketreisovereenkomst had gesloten. De consument had de reis niet afgenomen en slechts een symbolische betaling van € 0,01 gedaan. Prijsvrij vorderde betaling van annuleringskosten, maar de kantonrechter had eerder geoordeeld dat Prijsvrij haar informatieplichten had geschonden en de overeenkomst had vernietigd. Prijsvrij ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof had eerder op 25 maart 2025 een tussenarrest uitgesproken en in dit arrest werd de vraag behandeld of de annuleringsbedingen in de overeenkomst oneerlijk waren. Het hof concludeerde dat de door Prijsvrij gehanteerde annuleringsbedingen, die een hoge schadevergoeding bij annulering op de vertrekdag voorschreven, oneerlijk waren. Dit was in strijd met de goede trouw en verstoorde het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen. Het hof vernietigde het beding dat de consument 90% van de reissom verschuldigd was bij niet verschijnen op de vertrekdag. Het hof oordeelde dat de consument in verzuim was geraakt door niet tijdig te betalen, maar dat de annuleringskosten niet in overeenstemming waren met de wetgeving en richtlijnen omtrent consumentenbescherming. Uiteindelijk werd Prijsvrij veroordeeld tot betaling van de verzekeringskosten, terwijl de vordering tot betaling van de annuleringskosten werd afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.336.549/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : 10230798 \ CV EXPL 22-4344
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 2 december 2025
in de zaak van
PRIJSVRIJ.NL B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
appellante,
advocaat: mr. M.F.J. van Os te 's-Hertogenbosch,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [plaats] , gemeente Zaanstad,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna Prijsvrij en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

Partijen hebben een pakketreisovereenkomst gesloten. [geïntimeerde] heeft de pakketreis niet afgenomen en alleen een betaling van € 0,01 gedaan. Prijsvrij vordert betaling van annuleringskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Prijsvrij haar (pre)contractuele informatieplichten heeft geschonden en zich bedient van een oneerlijke handelspraktijk. Om die reden heeft zij de pakketreisovereenkomst vernietigd en de vorderingen van Prijsvrij afgewezen. Tegen dat oordeel komt Prijsvrij met haar grieven op.

2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 25 maart 2025 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt naar het tussenarrest verwezen (ECLI:NL:GHAMS:2025:705).
Prijsvrij heeft op 15 april 2025 een akte genomen.
Vervolgens is opnieuw arrest bepaald.

3.De verdere beoordeling

3.1.
In het tussenarrest heeft het hof bepaald dat moet worden beoordeeld of de annuleringsbedingen waar Prijsvrij haar vorderingen op heeft gegrond, oneerlijk zijn. Prijsvrij is in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten, hetgeen zij bij de hiervoor genoemde akte heeft gedaan.
3.2.
De door Prijsvrij gehanteerde annuleringsbedingen luiden als volgt. In de artikelen
9 en 10 in “§ 1 De ANVR-Reisvoorwaarden voor pakketreizen” (hierna: de ANVR-Reisvoorwaarden) in de ANVR-Reizigersvoorwaarden staat, voor zover van belang, het volgende:
Artikel 9 Als je wilt opzeggen
9.1.
Je kunt de reisovereenkomst voor het begin van de pakketreis opzeggen. Doe je dit, dan ben je verplicht om aan de organisator de schade te vergoeden die hij ten gevolge van de opzegging lijdt. Deze schade bedraagt maximaal eenmaal de reissom.
9.2.
Tenzij de organisator afwijkende bepalingen met jou overeenkomt, gelden de hieronder afgesproken percentages (gefixeerde schade) die gebaseerd zijn op het tijdstip van opzegging, de eventueel te verwachten kostenbesparingen en inkomsten die de organisator verkrijgt uit het alsnog verkopen van de door jou geannuleerde reis, naast de eventueel verschuldigde reserveringskosten:

Bij annulering tot de 42e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: de aanbetaling maar niet meer dan 35%;

Bij annulering vanaf de 42e kalenderdag (inclusief) tot de 28e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 35% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 28e kalenderdag (inclusief) tot de 21e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 40% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 21e kalenderdag (inclusief) tot de 14e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 50% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 14e kalenderdag (inclusief) tot de 5e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 75% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 5e kalenderdag (inclusief) tot de vertrekdag: 90% van de reissom;

Bij annulering op de vertrekdag of later: de volledige reissom.
Onder reissom wordt in dit kader verstaan de door of namens de organisator gepubliceerde prijs, exclusief reserveringskosten, verzekeringspremies en bijdrage Calamiteitenfonds
(…)
Artikel 10 Betaling
10.1.
Je ontvangt vóór het sluiten van de reisovereenkomst informatie van de organisator wanneer de reissom (volledig) betaald moet zijn. (…) Heb je niet op het door de organisator vermelde tijdstip aan jouw financiële verplichtingen voldaan, dan ben je van rechtswege in verzuim.
10.2.
Als je in verzuim bent, maant de organisator, of iemand namens hem jou aan tot betaling en stelt je een termijn van 14 dagen om alsnog aan je verplichtingen te voldoen. Je wordt erop gewezen dat als je ook dan niet betaalt de overeenkomst per deze datum geacht wordt te zijn geannuleerd. De organisator verrekent reeds betaalde bedragen met de annuleringsgelden. Als de vertrekdatum binnen deze 14 dagen ligt, dan moet je de volledige reissom in ieder geval uiterlijk 24 uur voor de vertrekdatum voldoen.
3.3.
Met gebruikmaking van de bevoegdheid in artikel 9.2 van de ANVR-Reisvoorwaarden, zijn in de eveneens op de pakketreisovereenkomst toepasselijke Alltours-X Reisvoorwaarden afwijkende bepalingen overeengekomen voor annuleringskosten. Daarin staat, voor zover van belang:

5. Annulering door de klant, wijziging, in de plaatsstelling

a) De klant kan de overeenkomst vóór aanvang van de reis annuleren. In dat geval kan alltours flugreisen gmbh van de klant een redelijke schadevergoeding eisen, rekening houdend met de kosten die normaal gesproken worden bespaard en de opbrengst die normaal gesproken kan worden behaald door de desbetreffende diensten op andere wijze aan te wenden. Het bedrag van deze schadevergoeding ligt vast; zie artikel 19 van deze reisvoorwaarden.
b) Het staat de klant vrij aan te tonen dat uit de geannuleerde reis voor alltours flugreisen gmbh lagere kosten zijn voortgevloeid.
c) Indien de kosten die voor alltours flugreisen gmbh uit de annulering voortvloeien, hoger zijn dan het vaste bedrag dat op grond van artikel 5.a kan worden verlangd, dan is de klant dit bedrag verschuldigd.
(…)
19. Vaste annuleringskosten bij pakketreizen (zie artikel 5.a)
a) Pakketreizen
tot 30 dagen voor vertrek 25% van de reissom,
29.-22. dagen voor vertrek 30% van de reissom,
21.-15. dagen voor vertrek 40% van de reissom,
14.-8. dagen voor vertrek 60% van de reissom,
vanaf 7. dagen voor vertrek 75% van de reissom,
op de dag van vertrek of niet aanwezig
zijn voor de reis 90% van de reissom.
3.4.
Prijsvrij beroept zich in haar akte op artikel 7:509 BW, waarin is geregeld dat een reiziger een pakketreisovereenkomst kan beëindigen en in die situatie kan worden verplicht een redelijke, gestandaardiseerde beëindigingsvergoeding te betalen. Omdat niet per individueel geval kan worden vastgesteld welke kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, heeft Prijsvrij gekozen voor een staffel met gestandaardiseerde beëindigingsvergoedingen, die samenhangen met het moment waarop wordt geannuleerd. Dit is in de branche gebruikelijk en in overeenstemming met artikel 7:502 lid 1 sub g en 509 lid 2 BW. Hoe dichter het tijdstip van annuleren komt bij het moment waarop de pakketreis zou beginnen, hoe minder kosten door het annuleren kunnen worden bespaard en hoe kleiner de kans dat de reis nog aan een ander kan worden verkocht, aldus Prijsvrij.
3.5.
Het hof overweegt als volgt. Een annuleringsbeding is oneerlijk indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort (artikel 3 lid 1 Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: Richtlijn 93/13)). Bij de beoordeling van het oneerlijke karakter van een contractueel beding moet worden uitgegaan van het moment waarop de betrokken overeenkomst is gesloten, rekening houdend met alle omstandigheden waarvan de wederpartij van de consument op dat moment kennis kon hebben en die gevolgen konden hebben voor de latere uitvoering van die overeenkomst. Daarbij moet worden nagegaan wat het cumulatieve effect is van alle bedingen van de betrokken overeenkomst, ongeacht of de schuldeiser daadwerkelijk de volledige nakoming ervan nastreeft. Om te bepalen of een beding een “aanzienlijke verstoring van het evenwicht” tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen veroorzaakt, moet met name rekening worden gehouden met de toepasselijke regels van het nationale recht wanneer partijen op dit punt geen regeling hebben getroffen. Met betrekking tot de vraag in welke omstandigheden een aanzienlijke verstoring van het evenwicht “in strijd met de goede trouw” wordt veroorzaakt, dient de nationale rechter na te gaan of de verkoper redelijkerwijs ervan kon uitgaan dat de consument een dergelijk beding zou aanvaarden indien daarover op eerlijke en billijke wijze afzonderlijk was onderhandeld.
(Vgl. HR 23 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:820, rov. 3.1.2.)
De in de annuleringsbedingen gehanteerde percentages
3.6.
Prijsvrij baseert haar vordering in hoger beroep op toepassing van artikel 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden. Zij vordert 90% van de reissom wegens het niet aanwezig zijn van [geïntimeerde] op de dag van vertrek. In eerste aanleg vorderde zij 100% van de reissom op grond van artikel 9.2 van de ANVR-Reisvoorwaarden.
3.7.
In de boekingsbevestiging is vermeld: “
Het restantbedrag dient uiterlijk 11 juli 2021 op de rekening van Prijsvrij.nl te staan.”, alsmede dat [geïntimeerde] bij boeking met de ANVR Boekingsvoorwaarden (het hof begrijpt: ANVR Reizigersvoorwaarden) en de Alltours-X Reisvoorwaarden akkoord is gegaan. Prijsvrij gaat er blijkens haar stellingen van uit dat [geïntimeerde] de reis heeft geannuleerd op de vertrekdag door toen niet te verschijnen. Op grond van de staffel in artikel 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden is [geïntimeerde] dan 90% van de reissom verschuldigd.
Ingevolge artikel 4 lid 1 Richtlijn 93/13 dienen in het kader van de toetsing van de oneerlijkheid van dit beding andere bedingen van de overeenkomst in aanmerking te worden genomen. Tot die andere bedingen behoren de bedingen in de ANVR-Reisvoorwaarden. Ingevolge artikel 10 leden 1 en 2 van de ANVR-Reisvoorwaarden is de boeker van rechtswege in verzuim na niet-betaling op de betaaldatum en wordt de overeenkomst veertien dagen na de aanmaning geacht te zijn geannuleerd indien betaling dan nog steeds niet is verricht.
Dit brengt mee dat het beding dat [geïntimeerde] 90% van de reissom is verschuldigd in geval van het niet aanwezig zijn op de vertrekdag oneerlijk is. Artikel 10 lid 2 van de ANVR-Reisvoorwaarden gaat immers uit van annulering door de boeker in geval van uitblijvende betaling na aanmaning door Prijsvrij met een (laatste) betalingstermijn van veertien dagen nadat hij in verzuim is geraakt. Van fictieve annulering door de boeker op de vertrekdag door niet te verschijnen kan ingevolge artikel 10 van de ANVR-Reisvoorwaarden dan ook geen sprake meer zijn.
[geïntimeerde] heeft de reis van 22 augustus tot en met 2 september 2021 op 21 januari 2021 geboekt, de betaling van de reissom diende blijkens de bevestiging van de boeking uiterlijk op 11 juli 2021 te geschieden en [geïntimeerde] is op 4 en 18 juli 2021 aangemaand door Prijsvrij. [geïntimeerde] is ondanks deze aanmaningen niet overgegaan tot betaling. Ingevolge artikel 10 van de ANVR-Reisvoorwaarden was [geïntimeerde] op 12 juli 2021 in verzuim en werd de overeenkomst geacht te zijn geannuleerd op 1 augustus 2021, namelijk op de veertiende dag na de aanmaning van 18 juli 2021. Uitgaande van annulering op 1 augustus 2021 zou [geïntimeerde] 40% van de reissom zijn verschuldigd. Dit is namelijk het percentage van de staffel in artikel 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden bij annulering 21-15 dagen voor vertrek.
3.8.
In het geval van [geïntimeerde] is het beding in de Alltours-X Reisvoorwaarden dat hij 90% van de reissom is verschuldigd (door veronderstelde annulering van de reis) door niet aanwezig te zijn op de dag van vertrek oneerlijk. Gelet op artikel 7:509 leden 1 en 2 BW inhoudende dat de reiziger de pakketreisovereenkomst te allen tijde kan beëindigen vóór het begin van de pakketreis waarna hij een (gestandaardiseerde) beëindigingsvergoeding is verschuldigd en artikel 10 van de ANVR-Reisvoorwaarden houdende veronderstelde annulering bij niet-betaling na de (laatste) aanmaning na verzuim, kan [geïntimeerde] immers met dit beding in artikel 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden een onevenredig hoge schadevergoeding (zie punt 1 onder e in de bijlage van de Richtlijn 93/13) door Prijsvrij worden opgelegd (vgl. HvJEU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68, punt 60).
Prijsvrij meent kennelijk dat de ANVR-Reisvoorwaarden niet (volledig) gelden in het geval dat zij zich beroept op de Alltours-X Reisvoorwaarden. Maar het kan uiteraard niet zo zijn dat Prijsvrij meerdere sets algemene voorwaarden van toepassing verklaart en daaruit naar eigen goeddunken kan kiezen om zodoende onder de werking van Richtlijn 93/13 uit te komen.
Indien over de werking van artikel 19 van de Alltours-X voorwaarden afzonderlijk door Prijsvrij met [geïntimeerde] was onderhandeld, kon Prijsvrij er redelijkerwijs niet van uitgaan dat [geïntimeerde] dit beding zou aanvaarden.
Het hof vernietigt op grond van het voorgaande het beding in artikel 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden op grond waarvan [geïntimeerde] 90% verschuldigd is bij annulering op de vertrekdag door niet te verschijnen.
3.9.
Bovendien stelt het hof vast dat artikel 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden voor zover dit de verschuldigdheid van 90% van de reissom betreft bij niet aanwezig zijn op de vertrekdag, ook vernietigbaar is op grond van artikel 7:513d lid 1 jo. 3:40 lid 2 BW. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
3.10.
In artikel 7:509 lid 1 en lid 2 eerste zin BW, waarvan ingevolge artikel 7:513d lid 1 BW niet ten nadele van de reiziger kan worden afgeweken, is het volgende bepaald:
1.
1. De reiziger kan de pakketreisovereenkomst te allen tijde beëindigen vóór het begin van de pakketreis. De reiziger kan bij beëindiging van de pakketreisovereenkomst worden verplicht tot betaling van een passende en gerechtvaardigde beëindigingsvergoeding aan de organisator.
2.
2. In de pakketreisovereenkomst kunnen redelijke gestandaardiseerde beëindigings-vergoedingen worden bepaald op basis van het tijdstip van de beëindiging vóór het begin van de pakketreis en de verwachte kostenbesparingen en inkomsten uit alternatief gebruik van de reisdiensten. (…)
3.11.
Deze bepalingen stemmen overeen met artikel 12 van de richtlijn (EU) 2015/2302 van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen (hierna: Richtlijn 15/2302). In punt 31 van de considerans van de Richtlijn 15/2302 is overwogen, voor zover van belang:
Reizigers dienen ook in staat te zijn de pakketreisovereenkomst vóór het begin van de pakketreis te allen tijde te beëindigen tegen betaling van een passende en gerechtvaardigde beëindigingsvergoeding, rekening houdend met te verwachten kostenbesparingen en inkomsten uit alternatief gebruik van de reisdiensten.
Richtlijnconforme interpretatie van artikel 7:509 lid 2 eerste zin BW brengt mee dat de redelijke gestandaardiseerde beëindigingsvergoeding passend en gerechtvaardigd moet zijn, waarbij rekening moet worden gehouden met te verwachten kostenbesparingen en inkomsten uit alternatief gebruik van de reisdiensten.
3.12.
Prijsvrij heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat het onderhavige beding in artikel 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden hieraan voldoet. Anders dan in artikel 5 onder b van de Alltours X-Reisvoorwaarden is bepaald, ligt het niet op de weg van klant aan te tonen dat uit de geannuleerde reis lagere kosten zijn voortgevloeid dan waarvan dat beding uitgaat. Het ligt op de weg van Prijsvrij om met cijfers te onderbouwen dat de te verwachten kostenbesparingen en inkomsten uit alternatief gebruik van de geannuleerde reis 10% van de reissom is. Hoewel zij de enige is die over de financiële gegevens beschikt om deze onderbouwing te geven, heeft zij dit niet gedaan. Zij heeft alleen gesteld dat de annuleringsbedingen redelijk zijn. Het percentage van de reissom dat de consument moet betalen wordt hoger naarmate het tijdstip van annuleren dichter bij het beoogde moment van het begin van de pakketreis komt, omdat volgens haar dan minder kosten door het annuleren kunnen worden bespaard en hoe kleiner de kans dat de reis nog aan een ander kan worden verkocht. Nu deze stelling niet feitelijk (met cijfers) is onderbouwd, wordt die gepasseerd.
Bovendien heeft zij niets aangevoerd waaruit volgt dat de gevorderde beëindigingsvergoeding van 90% van de reissom passend en gerechtvaardigd is. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat [geïntimeerde] − zoals hiervoor overwogen − de reis van 22 augustus tot en met
2 september 2021 op 21 januari 2021 heeft geboekt, de betaling van de reissom blijkens de bevestiging van de boeking uiterlijk op 11 juli 2021 diende te geschieden en [geïntimeerde] op 4 juli en 18 juli 2021 is aangemaand door Prijsvrij. [geïntimeerde] is ondanks deze aanmaningen niet overgegaan tot betaling, waardoor de overeenkomst moet worden geacht te zijn geannuleerd op 1 augustus 2021 ingevolge artikel 10 lid 2 van de ANVR-Reisvoorwaarden. Uitgaande van annulering op 1 augustus 2021 zou [geïntimeerde] 40% van de reissom zijn verschuldigd.
Het door Prijsvrij aangedragen argument dat de door Prijsvrij gehanteerde staffels in veel gevallen gunstiger zijn dan de staffels die zijn vastgesteld door of in samenspraak met de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR), de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Consumentenbond, doet aan het voorgaande niet af.
3.13.
Het hof concludeert uit het voorgaande als volgt. De gevorderde reissom is gebaseerd op een beding dat vernietigd is en is daarom niet voor toewijzing vatbaar. De gevorderde verzekeringskosten zullen wel worden toegewezen, gelet op grief 2. Er zijn geen ambtshalve te toetsen gronden aanwezig die tot afwijzing van deze post kunnen leiden. De gevorderde verzekeringspremie (min de betaling van € 0,01) ad € 318,86, de hierbij horende buitengerechtelijke incassokosten ad € 47,83 en rente zullen worden toegewezen. Aparte bespreking van de grieven is verder niet nodig.
Prijsvrij heeft geen stellingen te bewijzen aangeboden, die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden.
3.14.
Prijsvrij zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.

4.Beslissing

Het hof:
4.1.
vernietigt het bestreden vonnis, voor zover daarbij de gevorderde verzekeringskosten, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, is afgewezen,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
4.2.
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van € 366,69, vermeerderd met de wettelijke rente over € 318,86 vanaf 10 september 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
4.3.
bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
4.4.
veroordeelt Prijsvrij in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op nihil;
4.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.C. Bosch, J.W.M. Tromp en F.J. van de Poel en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 2 december 2025.