ECLI:NL:GHAMS:2025:2999

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
23-000678-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter in strafzaak

Op 23 oktober 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 maart 2025 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1986, die thans gedetineerd is. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, meegedeeld dat hij het hoger beroep niet langer wil handhaven. Dit betekent dat de verdachte zijn eerder ingediende bezwaren tegen het vonnis intrekt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de uitspraak op de openbare terechtzitting is gedaan. Mr. M.K. Durdu-Agema was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000678-25
datum uitspraak: 23 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 maart 2025 in de strafzaak onder parketnummer 15-061155-25 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres] , thans gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 oktober 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte en zijn raadsman hebben ter terechtzitting in hoger beroep meegedeeld dat de verdachte het hoger beroep niet langer wil handhaven. Daarmee wordt de verdachte geacht zijn eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak. Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.J. van Eekeren, mr. C.J. van der Wilt, en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. R.J.C. Wegerif, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 oktober 2025.
Mr. M.K. Durdu-Agema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.