Uitspraak
Onderzoek van de zaak
20 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
omstreeks24 november 2024 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens
artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende – zakelijk weergegeven – om zich uit het overlastgebied Centrum, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Bewijsmiddelen
Kenmerk: Z/24/2819567-5513240.
De burgemeester van Amsterdam besluit om aan u, [verdachte] , geboren op
[geboortedag] 1990, een verblijfsverbod op te leggen op grond van artikel 2.9, tweede lid, onder c van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het verblijfsverbod geldt voor de duur van drie maanden voor het overlastgebied Centrum. Het verblijfsverbod houdt in dat u zich vanaf
21 september 2024, 00.01 uur tot en met 20 december 2024, 23.59 uur niet in dit gebied mag begeven en/of ophouden.
Een kaart met de grenzen van het overlastgebied is bij dit besluit gevoegd.
Er is geen grond gelet op hetgeen uit een Raadpleging Basisregistratie Personen op 30 augustus 2024 en hetgeen [verdachte] tijdens het politieverhoor heeft verklaard, om aan hem een corridor te verlenen.
Op 20 september 2024 heb ik, verbalisant, aan de betrokkene/verdachte [verdachte] , geboren
[geboortedag] 1990, het verwijderingsbevel van de burgemeester van Amsterdam d.d. 16 september 2024, kenmerk Z-24 2819567-5513240, uitgereikt. Het verwijderingsbevel houdt in dat betrokkene/verdachte zich voor de duur van drie maanden niet mag ophouden in overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations. Ik heb betrokkene/verdachte tevens een plattegrond met de omschrijving van het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations uitgereikt.
De betrokkene/verdachte sprak [persoon 2] en gaf mij aan in het [persoon 2] de strekking van het bevel door te nemen. De strekking van het bevel is daarop met behulp van een tolk (10148) doorgenomen. Ik zag dat de betrokkene/verdachte het verwijderingsbevel aannam. Ik heb betrokkene/verdachte gevraagd of hij het vorenstaande had begrepen. Daarop antwoordde betrokkene/verdachte: Oke.
Op 23 november 2024 omstreeks 23.45 uur waren wij, verbalisanten, op de Warmoesstraat te Amsterdam. Hier zagen wij een persoon lopen die ons ambtshalve bekend is. De persoon die het betrof bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ). Bij bevraging van de persoon in de voor ons beschikbare politiesystemen zagen wij dat [verdachte] een 3 maanden verbod voor het centrum van Amsterdam had tot 20 december 2024. De plaats waar wij [verdachte] staande hielden, namelijk de Warmoesstraat, valt binnen het aangewezen overlastgebied waar [verdachte] een verbod voor had. Hierop hebben wij [verdachte] aangehouden.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering tenuitvoerlegging
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) dagen.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
23 september 2024, parketnummer 13-241516-24, voorwaardelijk opgelegde straf, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) dagen.
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 november 2025.