ECLI:NL:GHAMS:2025:2975

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
23-000316-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met vernietiging vordering tenuitvoerlegging in hoger beroep

Op 3 november 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 januari 2025 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1986, die hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissing over de vordering tot tenuitvoerlegging. De advocaat-generaal had gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou worden verklaard in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde taakstraf van 60 uren. Zowel de advocaat-generaal als de verdediging hebben verzocht om niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in deze vordering. Het hof heeft dit verzoek gehonoreerd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging. Het hof heeft de bewijsmiddelen vervangen door de bewijsmiddelen die na eventueel cassatie zullen worden opgenomen in de aanvulling op het arrest. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. C.H. Sillen, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000316-25
datum uitspraak: 3 november 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 januari 2025 in de strafzaak onder de parketnummers 15-339681-24 en 16-315371-22 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen zal vervangen door de bewijsmiddelen die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Vordering tenuitvoerlegging

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland met parketnummer 16-315371-22 voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van
60 uren.
De verdediging heeft eveneens verzocht het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in deze vordering tot tenuitvoerlegging.
Het hof zal het openbaar ministerie, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het verzoek van de verdediging, in deze vordering tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing omtrent de vordering tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-315371-22.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. H.A. van Eijk en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 november 2025.