Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
de Staatscourantwordt bekendgemaakt;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de maatregel van curatele voor de betrokkene noodzakelijk is. De betrokkene, geboren in 1968 in Suriname, was eerder door de kantonrechter onder curatele gesteld op basis van zorgen over haar lichamelijke en geestelijke toestand. De curator, AmstelVisie, en het Leger des Heils waren betrokken bij de procedure. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 28 november 2024 werd duidelijk dat de betrokkene sinds 2017 bij haar moeder in een seniorenflat woont en dat er zorgen waren over haar woonsituatie en financiële problemen. Het hof heeft de argumenten van de betrokkene, haar dochter en de curator zorgvuldig afgewogen. De betrokkene stelde dat zij in staat is om haar eigen belangen te behartigen en dat er geen reden is voor curatele. Het hof oordeelde dat de noodzaak voor curatele niet voldoende was aangetoond, aangezien er geen diagnose van een lichamelijke of geestelijke beperking was en de betrokkene zelf stappen ondernam om haar situatie te verbeteren. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek om curatele afgewezen. Tevens is het verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking afgewezen, omdat dit verzoek geen belang meer had na de beslissing in de hoofdzaak.