ECLI:NL:GHAMS:2025:2968

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
23-000322-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen met een groot contant geldbedrag

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 73.660,00, dat hij op 15 november 2024 in Nieuw-Vennep voorhanden had. De verdachte had het geld vanuit Duitsland naar Nederland gebracht en werd aangehouden na een controle door de politie. Tijdens de rechtszaak heeft de advocaat-generaal bewezenverklaring van de tenlastelegging gevorderd, terwijl de raadsman vrijspraak bepleitte op basis van de Duitse context van contant geld. Het hof oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren voor witwassen, gezien de omstandigheden waaronder het geld werd aangetroffen en de inconsistenties in de verklaring van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De auto van de verdachte, die in beslag was genomen, werd verbeurd verklaard. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000322-25
datum uitspraak: 10 september 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 5 februari 2025 in de strafzaak onder parketnummer 15-365365-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1970,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 augustus 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 november 2024, te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 73.660 euro (goednummer 1668699), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit voorwerp voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad. Het hof leest de tenlastelegging aldus dat daar waar ‘tezamen in vereniging’ staat, bedoeld wordt ‘tezamen en in vereniging met (een) ander(en)’.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat de verdachte Duits is en in Duitsland anders tegen contant geld aangekeken wordt dan in Nederland. Het is daar niet vreemd om contant geld op zak of thuis te hebben en het is ook niet ongebruikelijk om bijvoorbeeld een auto contant af te rekenen. Dat brengt mee dat niet enkel op grond van witwas-typologieën over het voorhanden hebben en vervoeren van contante geldbedragen een witwasvermoeden kan worden vastgesteld.
Het hof overweegt als volgt.
Naar bestendige jurisprudentie kan in een geval als het onderhavige, waarin geen direct bewijs aanwezig is voor inkomsten uit brondelicten, witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De toetsing door de rechter dient daarbij de volgende stappen te doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien dit zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zodra het door de verdachte aldus geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve legale herkomst van het geld. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige verklaring overblijft. Tegen deze achtergrond, komt het hof tot de volgende overwegingen en conclusie.
De verdachte heeft in zijn auto een groot contant geldbedrag, te weten € 73.660,00, vanuit Duitsland naar Nederland gebracht. De verbalisanten zien dat het voertuig dat de verdachte bestuurde een melding gaf op het ANPR-systeem om dat voertuig te controleren in verband met ondermijnende criminaliteit. De verbalisanten zien het voertuig rijden en zien dat de verdachte naar een bedrijventerrein in Nieuw-Vennep rijdt en dat hij uit de auto stapt met iets dat lijkt op een boodschappentas om zijn schouders. Hen valt op dat hij de tas stevig vast klemt. Vervolgens wordt gezien dat een andere man, naar later bleek, [persoon 1] het bedrijventerrein oprijdt. De twee mannen maken contact en gaan samen een bedrijfspand binnen. Vier minuten later loopt de verdachte weer naar buiten zonder de boodschappentas en rijdt weg. De verbalisanten rijden achter het voertuig aan en zien dat de verdachte een telefoon in zijn hand heeft. De verdachte wordt vervolgens door de politie staande gehouden op grond van de Wegenverkeerswet. De verdachte zegt uit eigen beweging dat hij twee uur bij een vriend is geweest en dat hij die via zijn schoonzoon kent. Als hij even later door de politie wordt geconfronteerd met hun bevindingen en hun conclusie dat hij tegen hun gelogen heeft, bevestigt de verdachte dit en verklaart dat hij alleen maar een tas aan die vriend had gegeven met daarin € 500,00 die hij had geleend. Tijdens de doorzoeking van de auto van de verdachte is zijn telefoon aangetroffen en ziet de verbalisant een Whatsapp-bericht binnenkomen van ene ‘ [persoon 2] ’. Hierbij is ook een afbeelding van een zogeheten token te zien. In het bedrijfspand wordt in de boodschappentas een bedrag van € 73.660,00 aangetroffen.
Het hof is van oordeel dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen gelet op het feit dat de verdachte een groot contant geldbedrag bij zich had – hetgeen grote veiligheidsrisico’s met zich brengt –, de wijze van verpakking van het geld (in een boodschappentas), het feit dat de verdachte meermaals tegen de politie heeft gelogen en het gebruik van een token. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ten aanzien van het op zak hebben van contant geld in Duitsland, brengt het hof niet tot een ander oordeel.
Het verweer wordt verworpen
Van de verdachte mag derhalve een verklaring verwacht worden over de herkomst van het geld, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk dient te zijn. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de tas met geld als vriendendienst vanaf Duitsland voor een vriend naar Nederland heeft gebracht. Hij wist dat er geld in zat maar niet hoeveel. Deze vriend, die hij van school kende en van wie hij alleen de voornaam weet (de alias [persoon 2]), heeft hem gevraagd iets in dat bedrijf af te geven. Inmiddels heeft hij geen telefoonnummer meer van hem en hij heeft ook het contact met hem verbroken. Het hof is van oordeel dat deze verklaring niet als concreet en min of meer verifieerbaar kan worden aangemerkt. Gelet daarop is het vermoeden van witwassen niet weerlegd. Het hof is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan het geld van misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist, en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van witwassen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 november 2024, te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, (van) een geldbedrag van 73.660 euro (goednummer 1668699), heeft voorhanden gehad en overgedragen en de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was terwijl hij wist dat dit geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – (mede) afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte bereid is een geldboete te betalen om te voorkomen dat hij terug naar de gevangenis moet. Ook is hij bereid een taakstraf uit te voeren, hetgeen vanaf [adres], waar hij woont, lastig maar mogelijk is. De raadsman heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte waaronder zijn leeftijd en medische situatie, het feit dat hij inmiddels zijn moeder en zwager heeft verloren, de omstandigheid dat hij niet eerder is veroordeeld en het feit dat hij als geldezel is gebruikt en niets heeft verdiend. Bovendien is zijn auto verbeurd verklaard, hetgeen strafmatigend zou moeten werken aangezien het aanschaffen van een nieuw voertuig een kostenpost van € 10.000,00 heeft meegebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het hof heeft voor de bepaling van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor fraudedelicten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze oriëntatiepunten gaan bij een bedrag tussen de € 70.000,00 en € 125.000,00 uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf tot negen maanden, dan wel een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf doet in beginsel recht aan de ernst van het feit. Het hof houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de omstandigheid dat hij, blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 augustus 2025 niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Aangezien het hof in deze zaak tevens de verbeurdverklaring van de auto zal bepalen, zal het hof in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opleggen. De omstandigheid dat de verdachte in Duitsland woont staat niet aan toepassing van deze strafmodaliteit in de weg. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur omdat de verdachte er geen blijk van heeft gegeven inzicht te hebben in de strafwaardigheid van zijn handelen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

De politierechter heeft de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto van het merk Kia verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot verbeurdverklaring van de auto (en de autosleutel).
De raadsman heeft het hof verzocht de auto (en de autosleutel) terug te geven aan de verdachte. Hij heeft aangevoerd dat verbeurdverklaring van de auto niet proportioneel is aangezien de verdachte in zijn vermogen wordt geraakt. Daarnaast moet rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat het om een eenmalige incident gaat.
Het hof overweegt als volgt.
Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom verbeurd worden verklaard. Het hof heeft als gezegd bij bepaling van de strafmaat in strafmatigende zin acht geslagen op de verbeurdverklaring van de auto.
Ten aanzien van de autosleutel hoeft het hof geen beslissing te nemen aangezien deze niet op de beslaglijst staat en gebleken is dat de officier van justitie al een beslissing met betrekking tot de autosleutel heeft genomen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: PL1100-2024254467-G1668736, Grijs, merk: Kia).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. B.E. Dijkers en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 september 2025.
Mr. B.E. Dijkers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.