ECLI:NL:GHAMS:2025:2963
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland was veroordeeld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 17 december 2024, maar heeft op 15 september 2025 een akte ingediend waarin hij aangeeft het hoger beroep niet langer te willen handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek in hoger beroep op 3 juni 2025 was aangevangen. Gezien de intrekking van het hoger beroep en het ontbreken van enig rechtens te respecteren belang, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam aanwezig was, inclusief de griffier.