ECLI:NL:GHAMS:2025:2846

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
200.349.865
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van tweedehands auto en consumentenkoop

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellant en een geïntimeerde betreffende de koop van een tweedehands auto. De appellant, die de auto op 6 april 2023 had gekocht, stelde dat de auto non-conform was, omdat deze gebreken vertoonde die niet aan de verwachtingen van de koper voldeden. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van de appellant afgewezen, omdat deze onvoldoende had onderbouwd dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst. Het hof oordeelde dat de appellant, gezien de omstandigheden waaronder de koop was gesloten, niet mocht verwachten dat de auto vrij zou zijn van gebreken. De appellant had tijdens de proefrit al een geluid waargenomen en had een korting op de koopprijs gekregen vanwege mogelijke toekomstige gebreken. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW, en dat het wettelijke bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW niet van toepassing was. De vorderingen van de appellant werden afgewezen en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de appellant werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.349.865/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 10884391 \ CV EXPL 24-574
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 4 november 2025
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [plaats 1] ,
appellant,
advocaat: mr. E.R. van Dijk te Rotterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
gevestigd te [plaats 2] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M. Bulk te Zoetermeer.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

Het beroep van appellant op non-conformiteit van de auto slaagt niet. Appellant mocht, gelet op de omstandigheden waaronder de koop is gesloten, niet verwachten dat de auto vrij zou blijven van gebreken. Aangezien er geen sprake is van non-conformiteit in de zin van een gebrek als bedoeld in artikel 7:17 BW, is het wettelijke bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW niet aan de orde.

2.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 18 december 2024 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 9 oktober 2024 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde (hierna: het bestreden vonnis).
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 20 augustus 2025 laten toelichten. [appellant] door mr. Van Dijk-Lopes Lima en [geïntimeerde] door mr. Bulk, beiden aan de hand van overlegde spreekaantekeningen. Partijen hebben vragen van het hof beantwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.

3. Feiten

De kantonrechter heeft in de rechtsoverwegingen 2.1. tot en met 2.8. van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Voor zover niet in geschil dienen die feiten ook het hof tot uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Op 6 april 2023 heeft [appellant] een tweedehands auto van [geïntimeerde] gekocht van het merk en [type] met [kenteken] en bouwjaar 2014 (hierna: de auto) voor een bedrag van € 24.999,--. De kilometerstand van de auto was bij aankoop 291.370.
3.2.
Op de factuur van 6 april 2023 is het volgende vermeld:

Tijdens proefrit door klant een geluid waargenomen, mogelijk afkomstig van tussenbak. Hiervoor werd een ruime compensatie overeengekomen. Auto wordt geleverd op basis van ‘zo meenemen, geen garantie’.”.
De door partijen overeengekomen compensatie bedroeg € 1.749,--. Dit bedrag is in mindering gebracht op de koopprijs van € 24.999,--.
3.3.
Op 7 april 2023 is de auto APK goed gekeurd zonder aandachtspunt. Vermeld is dat het dimlicht onjuist is afgesteld.
3.4.
Op 13 juni 2023 heeft [appellant] [geïntimeerde] per e-mail het volgende bericht:
“(…) Helaas moet ik je mededelen dat de auto gisteravond plotseling ermee is gestopt. Het lijkt er sterk op dat de drijfstang of krukas defect zijn geraakt, zoals bijna zeker is vastgesteld door de ANWB monteur. (…)
Ik begrijp dat de garantie op de auto is vervallen, aangezien ik ervoor heb gekozen om de garantie op de tussenbak te laten vervallen vanwege mijn twijfels hierover. Ik hoop echter dat er nog steeds mogelijkheden zijn om een beroep te doen op de consumentengarantie, gezien de ernst van de huidige technische problemen.” .
3.5.
Op 14 juni 2023 heeft [geïntimeerde] hierop als volgt gereageerd:
“Bedankt voor je bericht, vervelend om te horen. Echter, heb je tijdens de proefrit aangegeven geluiden in de aandrijflijn te vernemen. Vervolgens zijn we een compensatie overeengekomen van maar liefst € 1750,- voor eventuele reparatiekosten voor de toekomst en werd de auto afgeleverd zonder garantie mede vanwege deze compensatie en omdat de auto 300dkm heeft gereden.
Ik kan helaas niets meer voor je betekenen. Het loont om voor de reparatie goed te vergelijken waar de auto gerepareerd wordt en op welke manier … dat kan soms een flink bedrag schelen (…)”.
3.6.
[appellant] heeft de auto naar een andere garage, [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ), gebracht. Deze garage heeft op 28 juli 2023 een diagnose over de auto gesteld waarin het volgende is vermeld:

De motor slaat wel aan maar heeft een enorm luide tik in de motor en lekt olie. De lekkage komt tussen de krukas keerring en de krukas vandaan, dit komt door een slingering in de krukas als gevolg van een breuk. In het verleden is gebleken dat een motor met gebroken krukas kan blijven lopen zolang de twee delen op de breuk blijven hangen, bij het starten of afzetten van de motor kunnen de twee delen t.o.v. van elkaar draaien en de motor vastlopen als gevolg daarvan.
De meest voorkomende oorzaak is olie aftappen met warme motor of gebruik van verkeerde olie.
Het reparatie advies is een nieuwe motor met evt. nieuwe turbo ivm slijpsel etc.”.
Naar aanleiding van deze diagnose heeft [bedrijf 1] een offerte aan [appellant] uitgebracht voor het repareren van de auto voor een bedrag van € 18.022,24 inclusief btw.
3.7.
Op 31 juli 2023 heeft [appellant] [geïntimeerde] in gebreke gesteld en [geïntimeerde] met verwijzing naar de diagnose van [bedrijf 1] verzocht te laten weten of zij bereid is om de auto te herstellen.
3.8.
Bij e-mail van 1 augustus 2023 heeft [geïntimeerde] hierop als volgt gereageerd:
“(…) De auto heeft een volledig bijgesloten dealer onderhoudshistorie waarbij alle werkzaamheden zijn verricht bij de dealer, tot moment van de aflevering heeft er niemand anders aan de auto onderhoud verricht.
Ons is niet bekend welke -en door wie- werkzaamheden zijn verricht na de aflevering die mogelijk in relatie staan tot het euvel wat nu plaatsvindt, wat zoals de ‘geleerden’ zeggen te maken kan hebben met verkeerde olie of het (te) warm aftappen van de motorolie.
Verder willen wij adviseren om tevens te kijken naar de optie van een gebruikt draaiend gedeelte (motorblok) of een compleet gebruikt motorblok wat een heel ander kostenplaatje met zich meebrengt dan revisie en wat gezien de km.stand een reële oplossing kan zijn en veel minder kostbaar dan revisie. (…)”.
3.9.
Op 2 juli 2024 heeft [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) op verzoek van [appellant] een offerte uitgebracht voor een APK keuring en een grote beurt aan de auto voor een bedrag van € 6.066,55 inclusief btw.

4.Eerste aanleg

4.1.
[appellant] heeft in eerste aanleg - samengevat - gevorderd, na wijziging en vermeerdering van eis, primair de koopovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [geïntimeerde] te veroordelen om aan hem een bedrag van € 23.250,-- te betalen, alsmede [geïntimeerde] te veroordelen tot het ophalen en het op eigen naam stellen van de auto, zulks op straffe van een dwangsom. Subsidiair heeft [appellant] gevorderd, alles op straffe van een dwangsom, [geïntimeerde] te veroordelen om de auto kosteloos op te halen en te herstellen conform de offerte van [bedrijf 1] , en om alle noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan de auto uit te voeren conform de offerte van [bedrijf 2] d.d. 2 juli 2024. Zowel primair als subsidiair heeft [appellant] gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van € 1.903,11 aan schadevergoeding wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [geïntimeerde] , van € 1.410,-- aan stallingskosten en € 6,-- aan stallingskosten voor iedere dag vanaf 18 juli 2024 tot aan de dag dat [geïntimeerde] de auto heeft opgehaald, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure, met nakosten en wettelijke rente. [geïntimeerde] heeft verweer gevoerd.
4.2.
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten. Daartoe is – samengevat weergegeven – overwogen dat [appellant] , gelet op de leeftijd van de auto, het aantal gereden kilometers, de prijs en de onderhandelingen resulterend in een korting in verband met eventuele toekomstige gebreken, onvoldoende heeft onderbouwd dat de auto niet de eigenschappen bezat die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Door de auto vervolgens te kopen zonder garantie en ook geen aankoopkeuring of nader onderzoek te laten doen, heeft [appellant] naar het oordeel van de kantonrechter het risico aanvaard dat de auto gebreken zou gaan vertonen. [appellant] kan zich daarom niet met succes op de non-conformiteit van de auto beroepen, aldus de kantonrechter.

5.Beoordeling

5.1.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - zijn vorderingen (met uitzondering van de subsidiaire vordering tot herstel van de auto door [geïntimeerde] ) alsnog zal toewijzen met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
5.2.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.
5.3.
[appellant] heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd tegen het bestreden vonnis. De grieven komen erop neer dat, anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld, het gebruik van de auto wel degelijk een gevaar was voor de verkeersveiligheid. De auto voldoet volgens [appellant] niet aan hetgeen hij mocht verwachten. [geïntimeerde] dient het vermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW te weerleggen, nu de afwijking aan de auto zich binnen één jaar na aflevering heeft geopenbaard. Er is sprake van consumentenkoop zodat [appellant] wel een beroep kan doen op de wettelijke garantie. Daarvan kan niet in de koopovereenkomst ten nadele van [appellant] als consument worden afgeweken. Verder heeft [bedrijf 1] volgens [appellant] niet gesteld dat het aftappen van olie met warme motor of gebruik van verkeerde olie in dit geval de oorzaak is van het breken van de krukas, maar dat het de meest voorkomende oorzaak is. Tot slot heeft [appellant] ter zitting van het hof een beroep gedaan op dwaling en misbruik van recht.
5.4.
Allereerst acht het hof het beroep op dwaling en misbruik van recht, dat [appellant] eerst ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof heeft gedaan, in strijd met de tweeconclusieregel die besloten ligt in artikel 347 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof zal dit beroep daarom verder buiten beschouwing laten.
5.5.
Ten aanzien van de grieven van [appellant] , die zich lenen voor gezamenlijke behandeling, oordeelt het hof als volgt.
5.6.
Het hof stelt voorop dat de overeenkomst tussen partijen een consumentenkoop is in de zin van artikel 7:5 BW, omdat [appellant] de auto als consument heeft gekocht van [geïntimeerde] als handelaar.
5.7.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet een afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Volgens artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Bij een tweedehands auto spelen bij de verwachting van de koper leeftijd, kilometerstand en waarneembare kenmerken tijdens de proefrit een rol.
5.8.
In dit geval is sprake van een negen jaar oude auto met een hoge kilometerstand. Vast staat dat [appellant] tijdens de proefrit een geluid aan de auto heeft waargenomen. Het geluid dat tijdens de proefrit hoorbaar was had voor [appellant] aanleiding moeten zijn om zich nader te laten informeren of onderzoek te (laten) doen naar de oorzaak daarvan. Niet is gebleken dat van de zijde van [geïntimeerde] hierover mededelingen zijn gedaan die bij [appellant] tot andere verwachtingen aanleiding konden geven. Desondanks heeft [appellant] ervoor gekozen de auto te kopen nadat hem een flinke korting was aangeboden op de eerder overeengekomen koopprijs. Naar het oordeel van het hof mocht [appellant] er bij de hiervoor aangehaalde feiten en omstandigheden niet zonder nader onderzoek van uitgaan dat er niets aan de hand was met de auto. Mede gelet op het geluid dat hij waarnam mocht [appellant] niet gerechtvaardigd verwachten dat de auto geen gebreken had of op korte termijn zou krijgen.
5.9.
De stelling van [appellant] dat de auto zodanige gebreken vertoont dat sprake is van een gevaar voor de verkeersveiligheid, vindt naar het oordeel van het hof geen steun in de overgelegde stukken. [appellant] heeft na de aankoop van de auto in twee maanden meer dan 10.000 km met de auto gereden voordat het probleem met de krukas/motor zich openbaarde. Dit onderstreept dat de auto geruime tijd normaal functioneerde. Indien [appellant] de auto direct na aankoop had laten onderzoeken op het door hem waargenomen geluid, had mogelijk nog tijdig een reparatie kunnen worden uitgevoerd. De enkele omstandigheid dat na ruim twee maanden een reparatie aan de auto noodzakelijk bleek, maakt op zichzelf nog niet dat sprake is van non-conformiteit in de zin van de wet.
5.10.
Gelet op het voorgaande komt het hof tot het oordeel dat [appellant] , gelet op de omstandigheden waaronder de koop is gesloten, zijnde hetgeen in de factuur is vastgelegd (zie hiervoor onder 3.2.), de tussen partijen gemaakte nadere afspraken over de lagere koopprijs en de daarbij over en weer gedane mededelingen, niet mocht verwachten dat de auto vrij zou zijn van gebreken. De stelling van [appellant] dat hij slechts garantie had afgekocht ten aanzien van problemen met de tussenbak, doet hieraan niet af en volgt ook niet uit de stukken. Op de factuur van 6 april 2023 is slechts vermeld:
Tijdens proefrit door klant een geluid waargenomen, mogelijk afkomstig van tussenbak.Nergens uit blijkt dat de afkoop van de garantie door [appellant] slechts betrekking had op de tussenbak. Daarbij komt dat dit niet afdoet aan de omstandigheid dat [appellant] het geluid had waargenomen en desondanks geen nader onderzoek liet uitvoeren en de koop wel liet doorgaan. Van non-conformiteit is dan ook geen sprake.
5.11.
[appellant] heeft voorts aangevoerd dat sprake is van een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW. Volgens [appellant] heeft zich binnen een jaar na aflevering van de auto een gebrek geopenbaard, zodat wordt vermoed dat het gebrek reeds bij aflevering aanwezig was. [appellant] stelt dat bij een consumentenkoop niet ten nadele van hem van de wettelijke garantie kan worden afgeweken.
5.12.
Het hof overweegt dat voor toepassing van het wettelijke bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW vereist is dat sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:17 BW, namelijk dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde, omdat de koper het gebrek niet behoefde te verwachten. Het hof heeft hiervoor reeds geoordeeld dat die situatie zich hier niet voordoet, omdat, gelet op de leeftijd van de auto, de kilometerstand en het tijdens de proefrit hoorbare geluid, [appellant] in redelijkheid niet mocht verwachten dat de auto vrij zou zijn van gebreken. Aangezien er geen sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 7:17 BW gaat het wettelijke bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW over het moment waarop het gebrek aanwezig was, niet op. Dat het om een consumentenkoop gaat en dat van de wettelijke regeling niet ten nadele van de consument mag worden afgeweken, maakt dit niet anders. De betreffende bescherming geldt immers alleen als sprake is van een non-conformiteit opleverend gebrek en daarvan is in dit geval geen sprake.
5.13.
[appellant] heeft nog gesteld dat [geïntimeerde] wist dat er iets mis was met de motor en daarom geen APK wilde afgeven en een en ander snel wilde afhandelen. Ter zitting is echter gebleken dat [appellant] de auto de dag na de aankoop op 7 april 2023 APK heeft laten keuren en de auto is goedgekeurd, hetgeen erop duidt dat [geïntimeerde] niet wist of hoefde te weten dat er iets mis was met de motor.
5.14.
Tot slot gaat ook het hof ervan uit, zoals [appellant] heeft aangevoerd, dat [bedrijf 1] niet heeft gesteld dat het aftappen van olie met warme motor of gebruik van verkeerde olie in dit geval de oorzaak is van het breken van de krukas, maar dat het de meest voorkomende oorzaak is. Dit geschilpunt leidt echter niet tot een ander oordeel.
5.15.
Gezien het voorgaande komt het hof tot de conclusie dat er geen sprake is van een gebrek waarvoor [geïntimeerde] aansprakelijk is. [appellant] kon en mocht niet verwachten dat de auto probleemloos zou functioneren. De ouderdom, de kilometerstand, de proefrit met hoorbaar geluid en de korting brengen mee dat de gevolgen van het gebrek niet voor rekening van [geïntimeerde] komen. De primaire én de subsidiaire vorderingen van [appellant] worden daarom afgewezen.
5.16.
[appellant] heeft tot slot schadevergoeding gevorderd stellende dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zoals hiervoor is overwogen is van een toerekenbare tekortkoming geen sprake. Nu geen sprake is van een gebrek waarvoor [geïntimeerde] aansprakelijk is, is er geen grond voor toewijzing van schadevergoeding. Het hof wijst de vordering tot schadevergoeding daarom af.
5.17.
Partijen hebben in hoger beroep geen bewijs van hun stellingen aangeboden. Er is geen grond om hen met bewijs van enig ander feit te belasten.
5.18.
De grieven treffen geen doel. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. [appellant] is in hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.

6.Beslissing

Het hof:
6.1.
bekrachtigt het bestreden vonnis;
6.2.
veroordeelt [appellant] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 2.175,-- aan verschotten en € 3.142,-- aan salaris;
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. W. Aardenburg, mr. H.T. van der Meer en mr. I.A. van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 4 november 2025.