Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1971, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend en ook geen mondelinge bezwaren geuit. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de economische kamer van het gerechtshof, waarbij de raadsheren M. Senden, H.A. Stalenhoef en L. Daum aanwezig waren. De griffier, mr. N.M. Simons, was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting. De jongste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.