ECLI:NL:GHAMS:2025:259

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
23-001291-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1976, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere vrijspraak voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij, aangezien hij op het moment van de ontdekking in Suriname verbleef. De verdachte had zijn sleutels aan een neef en een vriend gegeven, wat de mogelijkheid uitsluit dat hij de kwekerij zelf heeft onderhouden. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar heeft wel vastgesteld dat hij medeplichtig was aan het telen van hennep door zijn woning ter beschikking te stellen. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met een vervangende hechtenis van 20 dagen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de gezondheid en de maatschappij in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001291-24
Datum uitspraak: 31 januari 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 juni 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-062940-23 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1976,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2022 t/m 18 oktober 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad, al dan niet tezamen en in vereniging met (een) ander(en), opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks de periode van 11 januari 2022 t/m 18 oktober 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 5661 gram hennep en/of ongeveer 165 planten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 18 oktober 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3.
hij in of omstreeks 19 maart 2022 t/m 18 oktober 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad, al dan niet tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 2 primair en onder feit 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis.

Vrijspraak feit 2 primair en feit 3

Met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte onder 2 primair en 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
De verdachte was ten tijde van het aantreffen van de hennepplantage op 18 oktober 2022 de bewoner van de betreffende woning op de [adres 2]. De verdachte verbleef echter vanaf
30 juli 2022 in Suriname en heeft dat op basis van de in- en uitreisstempels in zijn paspoort genoegzaam aannemelijk kunnen maken. Vóór zijn vertrek naar Suriname op 30 juli 2022 heeft de verdachte zijn sleutels afgegeven aan zijn neef en een vriend van hem.
Uit het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 1 november 2022 (dossierpagina’s 9-11) blijkt dat er naast de in de potten met afgeknipte stelen aangetroffen aarde nog grijze plastic zakken met oude, gebruikte aarde zijn aangetroffen (dossierpagina 80). Het hof acht op basis van dit aantreffen van deze gebruikte aarde één eerdere oogst bewezen. Met tweemaal een groeicyclus van tien weken en een opbouwperiode van vier weken acht het hof bewezen dat met de bouw van de kwekerij in de woonkamer van de woning al begin mei 2022 (24 weken voor het aantreffen van de plantage) moet zijn aangevangen. Dat was lang voordat de verdachte naar Suriname vertrok en in een periode waarin de verdachte ook naar zijn eigen zeggen in de woning woonde.
Het hof gaat dan ook voorbij aan de verklaring van de verdachte dat op het moment van zijn vertrek naar Suriname op 30 juli 2022 in de woning nog geen hennepplantage aanwezig was.
Het hof acht het gelet op de broze gezondheid van verdachte, waarover schriftelijke stukken zijn overgelegd, aannemelijk dat de verdachte niet in staat moet worden geacht een hennepkwekerij op te bouwen en in te richten. Dit maakt dat er anderen moeten zijn geweest die zich met de opbouw, inrichting en onderhoud van de hennepkwekerij in zijn woning moeten hebben bezig gehouden.
Dat de verdachte ook niet met het onderhoud was belast vindt ondersteuning in zijn maandenlange afwezigheid vanaf 30 juli 2022.
Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken voor het onder feit 2 primair tenlastegelegde medeplegen van het telen van hennep en het onder feit 3 tenlastegelegde medeplegen van diefstal van elektriciteit.
Het hof acht op grond van bovenstaande wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het telen of voorhanden hebben van de aangetroffen hennepplanten door het ter beschikking stellen van zijn woning aan de [adres 2].

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen
in de periode van 1 mei 2022 t/m 18 oktober 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld hennep (in een pand aan [adres 2])
en
op 18 oktober 2022 aanwezig heeft/hebben gehad een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 5661 gram hennep en 165 hennepplanten
tot het plegen van welke misdrijven verdachte op 18 oktober 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Hetgeen onder 2 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 2 en 3 tenlastegelegde bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte voor alle feiten dient te worden vrijgesproken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn pand aan (een ander) anderen ter beschikking gesteld voor het kweken van een hennep. Gezien de hoeveelheid aangetroffen planten en hennep kan het niet anders dan dat de hennep voor verdere verspreiding bedoeld was. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Daarnaast leidt de teelt van hennep veelal tot negatieve maatschappelijke effecten en overlast voor buurtbewoners.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d en 48 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 januari 2025.
=========================================================================
[…]