ECLI:NL:GHAMS:2025:2569

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
23-002581-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging voorafgaand aan voetbalwedstrijd AZ – Legia Warschau

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van openlijke geweldpleging op 5 oktober 2023, voorafgaand aan de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar tegen Legia Warschau. Tijdens deze confrontatie met de Mobiele Eenheid (ME) heeft de verdachte, samen met andere supporters, geweld gepleegd tegen politieagenten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in een groep, gekleed in donkere kleding en met gezichten bedekt, op dreigende wijze naar de politieagenten is opgelopen en hen heeft geslagen en geschopt. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 72 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf. In hoger beroep heeft het openbaar ministerie een zwaardere straf geëist. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het gepleegde geweld en de gevolgen voor de betrokken politieagenten, die zich bedreigd voelden en gewond zijn geraakt. De vorderingen van benadeelde partijen zijn ook besproken en toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002581-24
datum uitspraak: 23 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 oktober 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-214553-24 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1998,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 september 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, zijn raadsman en de advocaat van de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 oktober 2023 te Alkmaar openlijk, te weten, in het AFAS-stadion (gelegen aan de Stadionweg 1) kort voor de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar – Legia Warschau, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten op of aan de Stadionweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer aldaar aanwezige politieagenten door
- in gesloten formatie en/of gekleed in donkere kleding en/of met capuchon(s) en/of bivakmuts(en) en/of masker(s) en/of met sjaals bedekte hoofden en/of gezichten (met versnelde pas) (dreigend) te lopen in de richting van die politieagenten met het kennelijke doel om de confrontatie aan te gaan en/of
- ( met kracht) (al dan niet met een voorwerp) te slaan/stompen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde politiemensen en/of
- ( met kracht) te schoppen/trappen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde politieagenten en/of
- ( met kracht) aan de haren getrokken van een politieagent en/of
- ( met kracht) te duwen tegen één of meer voornoemde politieagenten en/of
- een dreigende en/of uitdagende houding aan te nemen en/of
- ( met kracht) meermalen te schoppen/trappen tegen, althans naar het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde politieagenten en/of
- ( met kracht) meermalen te slaan tegen, althans naar het lichaam en/of ledematen van één of meer voornoemde politieagenten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de bewezenverklaring, de gebezigde bewijsmiddelen, de opgelegde straf en de vorderingen van twee benadeelde partijen tot (deels) andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 oktober 2023 te Alkmaar openlijk, te weten in het AFAS-stadion (gelegen aan de Stadionweg 1) kort voor de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar – Legia Warschau, een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere aldaar aanwezige politieagenten door
- ( al dan niet met een voorwerp) te slaan tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer politiemensen en
- te schoppen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer politieagenten en
- aan de haren te trekken van een politieagent en
- te duwen tegen één of meer politieagenten en
- een dreigende en/of uitdagende houding aan te nemen en
- meermalen te schoppen/trappen naar het lichaam van één of meer voornoemde politieagenten en
- meermalen te slaan tegen het lichaam van één of meer voornoemde politieagenten.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Nu de verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat het hof met de navolgende opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering:
de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg op 10 oktober 2024;
het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 3 juli 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (pagina’s 432 tot en met 438);
een proces-verbaal van beschrijving camerabeelden van 15 december 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (pagina’s 366 tot en met 374);
een proces-verbaal van aangifte door aangever 11990035 van 6 oktober 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (pagina’s 12 tot en met 17);
een proces-verbaal van aangifte door aangever 11990037 van 6 oktober 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (pagina’s 23 tot en met 26);
een proces-verbaal van aangifte door aangever 11990040 van 18 oktober 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (pagina’s 43 tot en met 50);
een proces-verbaal van aangifte door aangever 11990045 van 10 oktober 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (pagina’s 91 tot en met 93).

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 72 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren, en tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair verzocht om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een forse onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. De raadsman heeft subsidiair verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest, en een forse onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 5 oktober 2023, voorafgaand aan de voetbalwedstrijd tussen AZ en Legia Warschau in het AFAS stadion, heeft een groep supporters van Legia Warschau, waartoe de verdachte behoorde, excessief geweld gepleegd tegen leden van de Mobiele Eenheid (hierna: ME-leden). De groep supporters keerde zich tegen de ME-leden tijdens het fouilleren en toelaten van de supporters in het stadion. De ME-leden zijn door de supporters in het nauw gedreven en meerdere keren geschopt en geslagen, onder andere met hun eigen door de supporters afgepakte wapenstokken. Uit de aangiften en de verzoeken tot schadevergoeding blijkt dat meerdere ME-leden gewond zijn geraakt en hebben gevreesd voor hun leven. Geweld bij voetbalwedstrijden maakt de massale inzet van beveiligers en politie nodig en leidt tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij heeft deelgenomen aan dergelijk geweld.
Het hof heeft acht geslagen op de algemene strafmaatoverwegingen in de arresten van dit hof van de themazitting over ernstige openbare ordeverstoringen bij of rond wedstrijden in het betaald voetbal, waarin het hof ten aanzien van de strafoplegging tot een bandbreedte komt van twee weken tot drie maanden gevangenisstraf. Buiten deze brandbreedte vallen zaken waarin sprake is van (ernstig) letsel of zaken van verdachten met een strafblad waarop al soortgelijke misdrijven staan (zoals bij recidiverende ‘hooligans’) (o.a. ECLI:NL:GHAMS:2024:3532). Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de straffen die de rechtbank aan de medeverdachten heeft opgelegd.
De verdachte heeft een initiërende rol in het geweld gehad. Hij stond vooraan toen de supporters de confrontatie met de ME-leden aangingen en trok met een aantal andere supporters op richting de ME-leden. Daardoor werden ook anderen aangemoedigd om de ME-leden aan te vallen. De verdachte lijkt zich niet bewust van dat effect van zijn gedrag. Daarbij droeg de verdachte tijdens de confrontatie gezichtsbedekkende kleding, hetgeen in zijn nadeel weegt. De verdachte had weg kunnen en moeten lopen en het hof rekent het de verdachte aan dat hij dat niet heeft gedaan.
Uit een uittreksel uit het European Criminal Records Information System van 7 februari 2024 blijkt dat de verdachte in Polen eerder, in 2017, is veroordeeld voor het gebruik van geweld. Het hof ziet daarin aanleiding om ook een voorwaardelijke straf op te leggen die naast een onvoorwaardelijke straf moet voorkomen dat de verdachte opnieuw geweld gebruikt of andere strafbare feiten pleegt.
Anders dan de raadsman van de verdachte is het hof van oordeel dat de door hem genoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte onvoldoende aanleiding geven om te volstaan met het opleggen van een straf overeenkomstig het vonnis van de rechtbank.
Gelet op de aard en omvang van het toegepaste geweld en de (soms langdurige) gevolgen daarvan voor de betrokken ME-leden, kan naar het oordeel van het hof op het bewezenverklaarde niet anders worden gereageerd dan met een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.

Vorderingen benadeelde partijen

Bespreking van in hoger beroep gevoerde verweren
Anonieme vorderingen
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van de vorderingen benadeelde partijen primair bepleit dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard omdat er anonieme vorderingen zijn ingediend. Hierdoor heeft de verdediging niet de mogelijkheid om bepaalde gegevens die ten grondslag liggen aan de vordering te controleren, aldus de raadsman.
Het hof volgt het standpunt van de raadsman niet, reeds omdat de raadsman slechts in algemene zin heeft aangevoerd dat de anonimiteit van een benadeelde partij tot strafprocesrechtelijke ‘knelpunten’ kan leiden, maar niet heeft aangevoerd dat één of meer van die knelpunten zich in dit geval voordoen. Ook overigens is het hof van oordeel dat de anonimiteit van de benadeelde partijen in dit geval niet in de weg staat aan hun ontvankelijkheid. Het hof betrekt daarbij in het bijzonder dat de benadeelde partijen/ aangevers onderscheiden kunnen worden aan de hand van een persoonlijk nummer en dat zij worden vertegenwoordigd door een advocaat.
Groepsaansprakelijkheid
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep subsidiair bepleit dat het onmogelijk is om vast te stellen welke schade het rechtstreeks gevolg is van het handelen van de verdachte en dat het om die reden niet billijk is dat de verdachte alle schade dient te vergoeden. De vorderingen dienen om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de raadsman.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Het hof stelt voorop dat de regeling van artikel 6:166 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) voorziet in een individuele aansprakelijkheid van tot een groep behorende personen (deelnemers) voor onrechtmatig vanuit de groep toegebrachte schade. De mate van betrokkenheid van de afzonderlijke deelnemers bij het onrechtmatig handelen is niet van belang. Deze individuele aansprakelijkheid vindt haar rechtvaardiging in een ieders bijdrage aan het in het leven roepen van de kans dat zodanige schade zou ontstaan. Zij vindt haar begrenzing in de eis dat de kans op het aldus toebrengen van schade hen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband (HR 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2914, r.o. 3.4.2). Gelet daarop en op de deelname en de bijdrage van de verdachte aan de groep geweldplegende supporters, maakt dat in het onderhavige geval sprake is van groepsaansprakelijkheid.
Aantasting in de persoon op andere wijze
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep meer subsidiair bepleit dat de benadeelde partijen met de nummers 11990037, 11990039, 11990041, 11990042, 11990043, 11990045, 11990046, 11990047, 11990049, 11990050, 11990051, 11990053 en 11990054 niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd. Deze vorderingen zijn niet onderbouwd met letselverklaringen of foto’s van het letsel. In deze gevallen acht de verdediging het te ver gaan om voor die benadeelde partijen een aantasting in de persoon op andere wijze te veronderstellen.
Het hof overweegt allereerst dat de voornoemde benadeelde partijen schadevergoeding vorderen op grond van aantasting in de persoon op andere wijze en niet op grond van lichamelijk letsel, zodat onderbouwing met een letselverklaring ook niet noodzakelijk is.
Verder stelt het hof voorop dat gelet op artikel 6:106 BW het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen onder meer ontstaat indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van dit laatste geval kan sprake zijn als de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit volgt dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat sprake is van de in artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen (HR 15 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1465). Van dit laatste is naar het oordeel van het hof sprake.
De benadeelde partijen hebben (onbetwist) aangevoerd dat zij allen deel uitmaakten van de groep ME-leden tegen wie op 5 oktober 2023 in het stadion fors geweld is gebruikt. Uit het dossier en de beelden die daartoe behoren, blijkt dat dat geweld buitensporig is geweest. ME-leden zijn in elkaar geschopt en geslagen door een menigte die veel groter was dan de groep ME-leden. De ME-leden zijn in het nauw gedreven en werden ermee geconfronteerd dat de middelen die hen bescherming zouden moeten bieden, werden afgepakt en werden gebruikt in het geweld tegen hen. Zij geven allen aan de situatie als zeer bedreigend en beangstigend te hebben ervaren en meerdere ME-leden hebben gevreesd voor hun leven.
Naar het oordeel van het hof hebben de benadeelde partijen voldoende concreet onderbouwd dat zij, gelet op de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor hen, als gevolg van het handelen van de verdachte zijn aangetast in hun persoon ‘op andere wijze’ en schade hebben geleden. Het hof is dan ook van oordeel dat de gestelde immateriële schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde en voor vergoeding in aanmerking komt. Het verweer wordt verworpen.
Matiging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de vorderingen van de benadeelde partijen met de nummers 11990035, 11990040 en 11990056 dienen te worden gematigd. Het hof bespreekt die verweren bij de betreffende vorderingen.
In het uiterste geval heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de vorderingen van de benadeelde partijen met de nummers 11990038, 11990048 en 11990055.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen met de nummers 11990037, 11990039, 11990041, 11990042, 11990043, 11990045, 11990046, 11990047, 11990049, 11990050, 11990051, 11990053, 11990054, 11990038, 11990048, 11990055 en 11990035 kunnen worden toegewezen conform de beslissing van de rechtbank. Ten aanzien van de benadeelde partij met het nummer 11990056 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen en ten aanzien van de benadeelde partij met het nummer 11990040 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2000,00 en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De vordering van de benadeelde partij 11990035

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 750,00 wegens immateriële schade als gevolg van lichamelijk letsel en aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de vordering, gelet op het letsel dat de benadeelde partij heeft opgelopen, te weten een verdikking aan de rechterhand en linkerduim, dient te worden gematigd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof komt, gelet op het letsel van de benadeelde partij, een schadevergoeding van € 750,00 billijk voor. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990037

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990038

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 400,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990039

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990040

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 2.149,97, bestaande uit € 2.000,00 aan immateriële schade als gevolg van lichamelijk letsel en aantasting in de persoon op andere wijze en € 149,97 aan materiële schade als gevolg van een doorlopend sportabonnement waar de benadeelde partij vanwege lichamelijk letsel geen gebruik meer van kon maken. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.500,00 wegens immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. De advocaat heeft namens de benadeelde partij ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat de materiële schade ad € 149,97 niet meer wordt gevorderd, zodat de vordering die aan het hof voorligt € 2.000,00 aan immateriële schade betreft.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Uit een namens de benadeelde partij overgelegd stuk van 11 februari 2025 blijkt dat naar aanleiding van een op 31 januari 2025 uitgevoerd psychologisch onderzoek bij de benadeelde partij een ongespecificeerde trauma- of stressor-gerelateerde stoornis is vastgesteld. Gelet daarop en op het lichamelijk letsel van de benadeelde partij acht het hof een schadevergoeding van € 2.000,00 billijk. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990041

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990042

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990043

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990045

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990046

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990047

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990048

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 400,00 wegens immateriële schade als gevolg van lichamelijk letsel en aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990049

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990050

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990051

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990053

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990054

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 wegens immateriële schade als gevolg van aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990055

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 400,00 wegens immateriële schade als gevolg van lichamelijk letsel en aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

De vordering van de benadeelde partij 11990056

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 1.700,00 wegens immateriële schade als gevolg van lichamelijk letsel en aantasting in de persoon op andere wijze. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de vordering, rekening houdend met vergelijkbare uitspraken in de rechtspraak, dient te worden gematigd tot een bedrag van € 1.000,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof komt, gelet op het letsel van de benadeelde partij, een schadevergoeding van € 1.700,00 billijk voor. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij 11990035
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990035 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
135,00 (honderdvijfendertig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990035, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990037
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990037 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990037, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990038
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990038 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990038, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 8 (acht) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990039
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990039 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990039, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990040
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990040 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade,waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
204,00 (tweehonderdvier euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990040, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 30 (dertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990041
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990041 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990041, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990042
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990042 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990042, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990043
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990043 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990043, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990045
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990045 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990045, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990046
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990046 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990046, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990047
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990047 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990047, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990048
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990048 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990048, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 8 (acht) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990049
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990049 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990049, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990050
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990050 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990050, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990051
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990051 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990051, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990053
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990053 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990053, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990054
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990054 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990054, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990055
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990055 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
82,00 (tweeëntachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990055, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 8 (acht) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Vordering van de benadeelde partij 11990056
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij 11990056 ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.700,00 (duizend zevenhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
135,00 (honderdvijfendertig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer met het nummer 11990056, ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.700,00 (duizend zevenhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 27 (zevenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2023.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. A.P.M. van Rijn en mr. C. Beuze, in tegenwoordigheid van mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 september 2025.
mr. S. Geensen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]