Op 18 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2024. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1981, die beschuldigd werd van deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in professioneel vuurwerk. De tenlastelegging omvatte deelname aan een organisatie die zich bezighield met de inkoop en verkoop van professioneel vuurwerk zonder de benodigde vergunningen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de handel in vuurwerk, maar het hof oordeelde dat de bewijsvoering, waaronder WhatsApp-berichten en bezoekersregistraties, zijn verklaring ongeloofwaardig maakte. Het hof concludeerde dat de verdachte een uitvoerende rol had binnen de organisatie en dat zijn handelen gevaarlijk was, gezien de aard van de illegale vuurwerkhandel. De straf werd verlaagd met 40 uren vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.