ECLI:NL:GHAMS:2025:2454

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
23-000151-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in professioneel vuurwerk met oplegging van taakstraf en geldboete

Op 18 september 2025 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2024. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in professioneel vuurwerk. De tenlastelegging betrof deelname aan een organisatie die zich bezighield met het binnenbrengen en opslaan van professioneel vuurwerk in Nederland, wat gevaarlijk en levensbedreigend kan zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 19 augustus 2016 tot en met 2 november 2017 betrokken was bij deze organisatie, samen met meerdere medeverdachten. De verdachte heeft tijdens de zitting in hoger beroep een bekennende verklaring afgelegd, wat het hof als bewijs heeft gebruikt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een geldboete van € 25.000,-. Daarnaast is de verbeurdverklaring van de in beslag genomen Audi personenauto bevolen. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De geldboete is verlaagd met € 5.000,- vanwege deze termijnoverschrijding. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000151-24
Datum uitspraak: 18 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2024 in de strafzaak onder parketnummer 81-043730-22 tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 september 2025 en het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 augustus 2016 tot en met 2 november 2017 te Beverwijk en/of Spaarndam (gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude), in ieder geval in Nederland en/of Bad Bentheim en/of [plaats] , in ieder geval in Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere: [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven (onder meer) het binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of opslaan en/of voorhanden hebben en/of aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk (bestemd voor particulier gebruik).

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank. Daarnaast heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep een bekennende verklaring afgelegd die het hof tot het bewijs bezigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 19 augustus 2016 tot en met 2 november 2017 in Nederland en/of Bad Bentheim en [plaats] heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven door het binnen het grondgebied van Nederland brengen en opslaan en voorhanden hebben en aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk (bestemd voor particulier gebruik).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Nu de verdachte het bewezenverklaarde ter terechtzitting in hoger beroep heeft bekend is deze bewezenverklaring gegrond op die verklaring van de verdachte, en daarnaast op het proces-verbaal van bevindingen met nummer 434 van 17 december 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (map 11, doorgenummerde pagina’s 4896 tot en met 4903).

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en verbeurdverklaring van de onder de verdachte in beslag genomen Audi personenauto.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, gelet op de ernst van het feit, het tijdsverloop sinds het plegen van dit feit, het van toepassing zijn van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), de gewijzigde proceshouding van de verdachte, het reclasseringsrapport en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur. Naast deze straffen heeft de advocaat-generaal de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto gevorderd.
De raadsman heeft primair verzocht de vordering van de advocaat-generaal te volgen. Subsidiair heeft hij verzocht in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, en eventueel de door de advocaat-generaal gevorderde straf nog aan te vullen met een geldboete. De raadsman heeft aangevoerd dat de feiten acht tot negen jaar geleden hebben plaatsgevonden en de verdachte sindsdien geen soortgelijke strafbare feiten heeft gepleegd. Inmiddels heeft de verdachte een gezin met kinderen en heeft hij een passie gevonden in zijn werk in de beveiliging. Het opleggen van een gevangenisstraf verhoogt daarnaast de kans op recidive, aldus de raadsman.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende ruim een jaar beziggehouden met een grootschalige en naar mag worden aangenomen lucratieve handel in professioneel vuurwerk zonder hiertoe gerechtigd te zijn geweest. Dit vuurwerk heeft de verdachte met anderen vanuit Polen besteld en vervolgens opgeslagen in een bunkercomplex in Duitsland, waarna dit professionele vuurwerk werd verkocht aan Nederlandse particulieren en Nederland werd binnengebracht. Het zonder vergunning voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en het ter beschikking stellen daarvan aan particulieren, die het vervolgens verder hebben vervoerd en opgeslagen, is zonder meer gevaarlijk te noemen en kan onder omstandigheden zelfs levensgevaarlijk zijn. Dat het vuurwerk na aflevering in Duitsland was opgeslagen in een bunker, maakt het voorgaande niet anders, nu het vervolgens naar Nederland werd vervoerd. Het hof gaat ervan uit dat de verdachte dit enkel voor eigen financieel gewin heeft gedaan, nu met de grootschalige illegale handel in vuurwerk veel geld te verdienen is. De verdachte heeft een leidende rol gehad in de organisatie. Dat telt voor het hof mee in strafverzwarende zin.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij niet recent is veroordeeld voor een strafbaar feit. Wel is hij is in het verleden ter zake van feiten die betrekking hadden op vuurwerk onherroepelijk tot een gevangenisstraf veroordeeld. De executie van deze gevangenisstraf in 2012 heeft hem niet weerhouden van het plegen van het thans bewezenverklaarde strafbare feit.
Het vorenstaande rechtvaardigt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet echter op het tijdsverloop in deze zaak (het strafbare feit speelde zich af in 2016 en 2017), de in hoger beroep ingenomen proceshouding van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals naar voren gekomen uit het reclasseringsrapport van 28 augustus 2025 en zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken, zal het hof geen vrijheidsbenemende straf opleggen. Indien de verdachte een gevangenisstraf zou moeten uitzitten zou dat naar alle waarschijnlijkheid de huidige stabiele leefomstandigheden van de verdachte frustreren. Met zijn bekentenis heeft de verdachte ervan blijk gegeven dat hij verantwoordelijkheid voor zijn daden wil nemen. Ook heeft het hof acht geslagen op de eis van de advocaat-generaal, die geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft gevorderd. Het hof komt wel tot de oplegging van een enigszins andere straf dan door de advocaat-generaal gevorderd, omdat de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf onvoldoende de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking brengt. Nu het delict zal zijn gepleegd uit financiële motieven, is – naast de verbeurdverklaring van de auto van de verdachte – het opleggen van een forse geldboete naar het oordeel van het hof op zijn plaats.
Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een taakstraf van 240 uren en een geldboete ter hoogte van € 30.000,00, passend en geboden. Daarnaast zal het hof de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto (met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan) bevelen. Oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf is naar het oordeel van het hof niet (meer) passend, gelet op de ouderdom van het gepleegde feit.
Het hof stelt echter vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Het hof neemt daarbij de dag waarop de woning van de verdachte is doorzocht en waarbij onder meer gegevensdragers, administratie en geld in beslag zijn genomen – te weten 20 november 2018 – als aanvang van de redelijke termijn. De rechtbank heeft op 12 januari 2024 vonnis gewezen. Daarmee is de redelijke termijn in eerste aanleg met ongeveer drie jaar en twee maanden overschreden. Het hof zal vanwege deze termijnoverschrijding de geldboete met een bedrag van € 5.000,00 verminderen.
Overig beslag
Onder de verdachte zijn diverse geldbedragen in beslag genomen. Deze geldbedragen behoren de verdachte toe en moeten aan hem worden teruggegeven, omdat een relatie met het door de verdachte gepleegde strafbare feit niet kan worden vastgesteld. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 33, 33a, 63 en 140 Sr.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
160 (honderdzestig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdeen personenauto Audi (omschrijving: PL0900-2018130027-G2117793).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van € 1.000,00 (omschrijving: MDRBA17006_497074);
- een geldbedrag van € 510,00 (omschrijving: PL0900-MDRBA17006_497075);
- een geldbedrag van € 1.000,00 (omschrijving: PL0900-MDRBA17006_497073);
- een geldbedrag van € 170,00 (omschrijving: PL0900-MDRBA17006_497095);
- een geldbedrag van € 159,00 (omschrijving: 760 Poolse Zloty).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, mr. J.L. Bruinsma en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 september 2025.
Mr. Lolkema is verhinderd dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
[…]