ECLI:NL:GHAMS:2025:2449

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
23-002434-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging met meerdere slachtoffers in een nachtclub te Den Helder

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1992, was betrokken bij een openlijke geweldpleging op 23 april 2023 in een nachtclub in Den Helder, waarbij meerdere beveiligers werden aangevallen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van een geweldshandeling tegen een van de beveiligers. Het hof oordeelde dat de verdachte ontvankelijk was in het hoger beroep en dat openlijke geweldpleging als één feit moet worden beschouwd, waardoor de betrokkenheid van elke dader bij elke afzonderlijke geweldshandeling niet vereist is. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan openlijke geweldpleging en mishandeling, en vernietigde het vonnis van de politierechter. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, en de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf werd gelast. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, het delictverleden van de verdachte en de positieve ontwikkelingen in zijn leven sinds de feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002434-24
datum uitspraak: 17 september 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 15 oktober 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-289143-23 en 15-234066-24, alsmede 15-055445-22 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 september 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter vrijgesproken van de geweldshandeling tegen [slachtoffer 1] , als onderdeel van de openlijke geweldpleging. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot (deel)vrijspraak. De advocaat-generaal heeft betoogd dat, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep openstaat en de verdachte te dien aanzien niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep.
Het hof is van oordeel dat de verdachte ten aanzien van alle onderdelen van de openlijke geweldpleging ontvankelijk is in het hoger beroep. Daartoe is onder meer van belang dat openlijke geweldpleging moet worden gezien als één feit. Ten laste is gelegd één overtreding van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, ondanks de daarin te onderscheiden geweldshandelingen. Het gehele feit is zodoende aan het oordeel van het hof onderworpen. [1]

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-289143-23:
hij op of omstreeks 23 april 2023 te Den Helder openlijk, te weten, in club [club] (gelegen aan [adres 3]), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en)te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] door:
- die [slachtoffer 4] (meermalen) op/tegen het hoofd te slaan en/of
- een tafel tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 2] te gooien
- die [slachtoffer 3] (meermalen) tegen het hoofd te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd te slaan.
Zaak met parketnummer 15-234066-24:
hij op of omstreeks 21 juli 2024 te Den Helder [slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] tegen zijn linkeroor en/of gezicht te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep geen verweren ten aanzien van het bewijs gevoerd en heeft naar voren gebracht dat het ten laste gelegde vrijwel volledig wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging heeft aangevoerd dat niet tot een bewezenverklaring gekomen kan worden van de geweldshandeling tegen [slachtoffer 1] , zoals ten laste is gelegd onder de openlijke geweldpleging.
Het hof overweegt als volgt.
Op 23 april 2023 was de verdachte aanwezig in [club] in Den Helder. Op enig moment brak er een gevecht uit, waarbij onder anderen de verdachte, de medeverdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , beveiligers aanvielen. De medeverdachte, [medeverdachte 3] , gooide daarbij een tafel tegen het hoofd van beveiliger [slachtoffer 2] , [medeverdachte 1] sloeg beveiliger [slachtoffer 1] vol in het gezicht en de verdachte gaf beveiliger [slachtoffer 3] meerdere klappen. Beveiliger [slachtoffer 4] kreeg tijdens dit gevecht klappen van [medeverdachte 2] .
In het kader van openlijke geweldpleging is voldoende dat wordt bewezen dat elke dader (voorwaardelijk) opzet had op het in vereniging plegen van openlijk geweld. Niet vereist is dat betrokkenheid van elke dader bij elke afzonderlijke geweldshandeling komt vast te staan. Uit het voorgaande blijkt dat geweld is toegepast tegen voornoemde beveiligers door de groep waarvan de verdachte deel uitmaakte. De verdachte heeft daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd. Het hof is zodoende van oordeel dat de openlijke geweldpleging, met elke afzonderlijk ten laste gelegde geweldshandeling, bewezen kan worden. Dat betekent dat het hof, anders dan de politierechter, ook van oordeel is dat de ten laste gelegde geweldshandeling tegen beveiliger [slachtoffer 1] bewezen kan worden.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-289143-23 en in de zaak met parketnummer 15-234066-24 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-289143-23:
hij op 23 april 2023 te Den Helder openlijk, te weten, in club [club] (gelegen aan [adres 3]), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] door:
- die [slachtoffer 4] meermalen tegen het hoofd te slaan en;
- een tafel tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te gooien;
- die [slachtoffer 3] meermalen tegen het hoofd te slaan en;
- die [slachtoffer 1] tegen het hoofd te slaan.
Zaak met parketnummer 15-234066-24:
hij op 21 juli 2024 te Den Helder [slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] tegen zijn linkeroor en/of gezicht te slaan.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-289143-23 en in de zaak met parketnummer 15-234066-24 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-289143-23 en in de zaak met parketnummer 15-234066-24 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-289143-23 bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Het in de zaak met parketnummer 15-234066-24 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-289143-23 en in de zaak met parketnummer 15-234066-24 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en onder oplegging van bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg is opgelegd.
De raadsman heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen. De verdachte komt van ver en heeft inmiddels een positieve wending aan zijn leven gegeven. De verdachte is sinds de onderhavige zaak niet meer in contact gekomen met justitie en hij drinkt nog zelden alcohol. Een gevangenisstraf zou het ontwikkelingsproces frustreren en de stabiliteit die hij heeft opgebouwd op het gebied van werk, studie en woning in gevaar brengen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op 23 april 2023 schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen meerdere beveiligers en op 21 juli 2024 aan mishandeling van wederom een beveiliger. De verdachte maakte op 23 april 2023 onderdeel uit van een groep die in een nachtclub een groep beveiligers aanviel. Meerdere beveiligers hebben verklaard dat onwenselijk gedrag van de verdachte tot het conflict heeft geleid dat in de openlijke geweldpleging heeft geresulteerd. Daarbij is zelfs een zware tafel van circa 40 kilogram tegen het hoofd van een beveiliger gegooid met letsel tot gevolg. Er waren veel mensen aanwezig in de club en het risico dat het ernstiger had kunnen aflopen, is niet denkbeeldig. Zulke feiten maken een inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en dragen bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij en de verdachte neemt geen volle verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Daar komt bij dat de verdachte blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
19 augustus 2025 meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten. De verdachte liep daarbij in een proeftijd ten tijde van onderhavige feiten. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Het hof heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 14 oktober 2024 en een voortgangsverslag toezicht van 18 augustus 2025, waaruit blijkt dat het lopende reclasseringstoezicht positief verloopt en dat de verdachte zich open en meewerkend opstelt. De reclassering adviseert oplegging van een straf met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling.
Alhoewel het hof oog heeft voor de voorzichtig positieve ontwikkelingen die lijken plaats te vinden bij de verdachte, dateert het laatste onderhavige feit van slechts iets meer dan een jaar geleden, heeft de verdachte een omvangrijk delictverleden en acht het hof de feiten ernstig. Het hof acht zodoende enkel een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doen aan deze omstandigheden. Een taakstraf zou geen recht doen aan de ernst doen aan de feiten en is gelet op het strafblad van de verdachte een gepasseerd station in deze. Het hof zal wel een substantieel gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen, zodat dit de verdachte ervan weerhoudt in de toekomst nogmaals de fout in te gaan en de verdachte de positieve ontwikkelingen kan doorzetten. De bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, zullen daarbij worden opgelegd. Voorts houdt het hof er bij de strafoplegging rekening mee dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof acht, alles afwegende, een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 mei 2022 opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dat betekent dat hij zich niet aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijk opgelegde straf heeft gehouden. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-289143-23 en in de zaak met parketnummer 15-234066-24 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-289143-23 en in de zaak met parketnummer
15-234066-24 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd:
- dat de verdachte zich laat behandelen door Terwille verslavingszorg of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Diagnostiek zal onderdeel zijn van de behandeling.
De behandeling is al van start gegaan. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig
vindt en zal zich richten op delictpreventie en emotieregulatie. De verdachte houdt zich aan de
huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- dat de verdachte zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2]
. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de
reclassering dat nodig vindt.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 mei 2022, parketnummer 15-055445-22, voorwaardelijk opgelegde straf, te weten van:
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. R.A.J. Hübel en mr. J.B. Duinkerken, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 september 2025.
mr. J.B. Duinkerken is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten