ECLI:NL:GHAMS:2025:2434

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
200.354.340/01 OK en 200.355.924/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot prijsbepaling van aandelen in een besloten vennootschap na intrekking van uitstotings- en enquêteverzoeken

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 16 september 2025 uitspraak gedaan in twee samenhangende procedures, te weten de uitstotingsprocedure (zaaknummer 200.354.340/01 OK) en de enquêteprocedure (zaaknummer 200.355.924/01 OK). De verzoekster, NMS Beheer B.V., heeft in de uitstotingsprocedure verzocht om [aandeelhouder 1] te bevelen zijn aandelen in [vennootschap] over te dragen aan NMS, terwijl [aandeelhouder 1] in de enquêteprocedure een onderzoek naar het beleid van [vennootschap] heeft verzocht. Tijdens de zitting op 11 september 2025 hebben partijen een regeling bereikt, waarbij zij gezamenlijk de Ondernemingskamer hebben verzocht om de prijs van de door [aandeelhouder 1] gehouden aandelen in [vennootschap] vast te stellen. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 2:343c lid 1 BW. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken in de uitstotings- en enquêteprocedure niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze zijn ingetrokken. De Ondernemingskamer heeft vervolgens een deskundige benoemd om de waarde van de aandelen te bepalen, met de verplichting dat de kosten van het deskundigenonderzoek door [vennootschap] worden gedragen. De Ondernemingskamer heeft ook bepaald dat de deskundige binnen vier weken een plan van aanpak en begroting van de kosten moet indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. J.M. de Jongh, en de overige leden van de Ondernemingskamer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.354.340/01 OK en 200.355.924/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 16 september 2025
in zaak 200.354.340/01 OK (verzoek tot uitstoting)
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NMS BEHEER B.V.,
gevestigd te Hilversum,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. M.G. Jansen, kantoorhoudende te Haarlem,
t e g e n
[aandeelhouder 1],
wonende te [plaats] ,
VERWEERDER,
advocaten:
mr. M.L. Dingemans kantoorhoudende teAmsterdam en
mr. C.M. van der Veer, kantoorhoudende te Enschede,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[vennootschap],
gevestigd te [plaats] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. M.G. Jansenvoornoemd,
e n t e g e n
2. de kerkelijke rechtspersoon
de
HERVORMDE GEMEENTE TE WATERINGEN,
gevestigd te Wateringen,
3.
[aandeelhouder 2] ,
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. I.R. Köhne, kantoorhoudende te Voorburg, en
mr. M.H.J. van Rest, kantoorhoudende te Amsterdam.
In zaak200.355.924/01 OK
(enquêteprocedure)
[aandeelhouder 1] ,
wonende te [plaats] ,
VERZOEKER,
advocaten:
mr. M.L. Dingemansen
mr. C.M. van der Veervoornoemd,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[vennootschap],
gevestigd te [plaats] ,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. M.G. Jansenvoornoemd,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NMS BEHEER B.V.,
gevestigd te Hilversum,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. M.G. Jansenvoornoemd,
e n t e g e n
1. de kerkelijke rechtspersoon
de
HERVORMDE GEMEENTE TE WATERINGEN,
gevestigd te Wateringen,
2.
[aandeelhouder 2] ,
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. I.R. Köhneen
mr. M.H.J. van Restvoornoemd.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • NMS Beheer B.V. als NMS;
  • [aandeelhouder 1] als [aandeelhouder 1] ;
  • [vennootschap] als [vennootschap] ;
  • De Hervormde Gemeente te Wateringen en [aandeelhouder 2] gezamenlijk als de pandhouders;
  • [bestuurder 1] als [bestuurder 1] ;
  • [bestuurder 2] als [bestuurder 2] .

1.Het verloop van het geding in beide zaken

1.1
In zaak 200.354.340/01 OK (hierna: de uitstotingsprocedure) heeft NMS bij verzoekschrift van 9 mei 2025 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
[aandeelhouder 1] te bevelen om, afhankelijk van de medewerking van de pandhouders, het onbezwaarde recht op alle door hem gehouden aandelen in [vennootschap] over te dragen aan NMS, dan wel – bij gebreke van de medewerking van de pandhouders – om het recht op deze aandelen op de minst bezwarende wijze over te dragen, tegen een door de Ondernemingskamer te bepalen prijs, met benoeming van een deskundige die over de prijs van de aandelen een schriftelijk bericht uitbrengt;
te bepalen dat de door [aandeelhouder 1] gehouden aandelen in [vennootschap] ten titel van beheer worden overgedragen aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen beheerder;
[aandeelhouder 1] te veroordelen in de kosten van de procedure en van de deskundige.
1.2
In zaak 200.355.924/01 OK (hierna: enquêteprocedure) heeft [aandeelhouder 1] bij verzoekschrift van 20 juni 2025 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
het enquêteverzoek gezamenlijk te behandelen met het verzoek tot uitstoting van NMS van 9 mei 2025;
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [vennootschap] vanaf 1 maart 2018;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure:
a. de door NMS gehouden aandelen in [vennootschap] ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder;
b. een derde te benoemen tot bestuurder van [vennootschap] met doorslaggevende stem;
c. of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht.
4. [vennootschap] en NMS hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.3
Bij e-mail van 1 juli 2025 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen laten weten, na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten, dat de verzoeken in de uitstotingsprocedure en in de enquêteprocedure gezamenlijk mondeling behandeld zullen worden op de zitting van 11 september 2025.
1.4
In de uitstotingsprocedure heeft [aandeelhouder 1] bij verweerschrift van 12 augustus 2025 de Ondernemingskamer verzocht NMS niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het verzoek af te wijzen.
1.5
In de enquêteprocedure hebben [vennootschap] en NMS bij verweerschrift van 13 augustus 2025 de Ondernemingskamer verzocht om [aandeelhouder 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans zijn verzoek af te wijzen en [aandeelhouder 1] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.6
De verzoeken zijn gezamenlijk behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 11 september 2025. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Partijen zijn tot slot met elkaar in gesprek gegaan en zijn een regeling met elkaar overeengekomen. De tussen partijen gemaakte afspraken zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting van 11 september 2025.
1.7
Onderdeel van de tussen partijen gemaakte afspraken is dat NMS en [aandeelhouder 1] hun verzoeken in de uitstotingsprocedure en enquêteprocedure hebben ingetrokken en in plaats daarvan de Ondernemingskamer gezamenlijk hebben verzocht op grond van artikel 2:343c lid 1 BW de prijs van alle door [aandeelhouder 1] gehouden aandelen in [vennootschap] te doen vaststellen (hierna: het prijsbepalingsverzoek).

2.De feiten in beide zaken

2.1
[vennootschap] is opgericht op 22 september 1998. [vennootschap] is een zelfstandige, onafhankelijke vermogensbeheerder, gespecialiseerd in kostenefficiënte beleggingsoplossingen, en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (hierna: de AFM). NMS en [aandeelhouder 1] houden ieder 50% van de aandelen in [vennootschap] . [bestuurder 1] houdt alle aandelen in NMS en is haar enige bestuurder. [bestuurder 1] en [bestuurder 2] vormen samen het bestuur van [vennootschap] en zijn als bestuurders gezamenlijk bevoegd [vennootschap] te vertegenwoordigen.
2.2
Tot zekerheid van de nakoming door [aandeelhouder 1] van bepaalde verplichtingen uit hoofde van een overeenkomst van borgtocht heeft [aandeelhouder 1] op 29 april 2021 ten gunste van de pandhouders een pandrecht gevestigd op de door hem gehouden aandelen in [vennootschap] .
2.3
Tussen NMS en [aandeelhouder 1] is een conflict ontstaan dat heeft geleid tot het uitstotingsverzoek en het enquêteverzoek. Ter zitting hebben partijen een regeling bereikt die erop neerkomt dat partijen gezamenlijk de Ondernemingskamer verzoeken op grond van artikel 2:343c lid 1 BW de prijs van de door [aandeelhouder 1] gehouden aandelen in [vennootschap] te doen vaststellen. Het uitstotingsverzoek en het enquêteverzoek zijn ingetrokken.

3.De gronden van de beslissing

3.1
NMS en [aandeelhouder 1] hebben de Ondernemingskamer gezamenlijk verzocht de prijs van de door [aandeelhouder 1] gehouden aandelen in [vennootschap] (hierna: de aandelen) op de voet van artikel 2:343c lid 1 BW te doen vaststellen. Zij hebben de Ondernemingskamer verzocht één onafhankelijke deskundige te benoemen die de waarde van de Aandelen zal bepalen. Ter zitting zijn partijen verder nog het volgende overeengekomen:
  • de Leidraad voor deskundigen in de geschillenregeling (hierna: de Leidraad) zal van toepassing zijn, met dien verstande dat partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld zich op voorhand uit te laten over de vraag of moet worden afgeweken van 2.5 van de Leidraad en over eventuele normalisaties. Overeenkomstig de Leidraad zal de deskundige beslissen of voldoende aanleiding bestaat af te wijken van het uitgangspunt dat waardering geschiedt op basis van de DCF-methode en/of normalisaties dienen te worden toegepast;
  • bij de waardering van de aandelen zal ervan worden uitgegaan dat geen pandrecht op de aandelen rust;
  • de deskundige bepaalt een recente voor de hand liggende peildatum, waarop de prijs van de aandelen zal worden vastgesteld. De prijs zal worden verhoogd met de wettelijke rente over de periode tussen de peildatum en de levering van de aandelen;
  • de kosten van de waardering zullen worden gedragen door [vennootschap] ;
  • betaling van de koopprijs met rente door NMS zal geschieden aan de pandhouders tot het bedrag ter hoogte van de schuld van [aandeelhouder 1] aan de pandhouders. Voor zover de koopprijs met rente die schuld te boven gaat, zal de koopprijs ten goede komen aan [aandeelhouder 1] ;
  • de pandhouders zullen bij levering afstand doen van hun pandrecht op de aandelen.
3.2
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Partijen zijn overeengekomen dat [aandeelhouder 1] de door hem gehouden aandelen in [vennootschap] zal overdragen aan NMS tegen een nader vast te stellen prijs en dat zij de Ondernemingskamer gezamenlijk verzoeken de prijs van die aandelen vast te stellen.
3.3
Voor de vaststelling door de Ondernemingskamer van de prijs van de over te dragen aandelen geldt als uitgangspunt dat [aandeelhouder 1] recht heeft op een reële en redelijke vergoeding voor zijn aandelen.
3.4
De Ondernemingskamer zal hierna op grond van artikel 2:343c lid 3 BW in samenhang met artikel 2:343 lid 2 BW en artikel 2:339 lid 1 BW, één deskundige benoemen en deze vragen een deskundigenonderzoek te verrichten en daarover schriftelijk te berichten. De Ondernemingskamer wijst in dat kader op de door de Ondernemingskamer gepubliceerde Leidraad en op de afspraken die partijen hebben gemaakt en die zijn vastgelegd in het proces-verbaal, waarop de deskundige acht dient te slaan.
3.5
De Ondernemingskamer zal de te benoemen deskundige vragen om binnen vier weken na de beschikking waarbij hij/zij als deskundige wordt aangewezen – of zoveel eerder als mogelijk – een plan van aanpak met een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen. De Ondernemingskamer zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens de hoogte van het voor de kosten van de deskundige ter griffie te storten voorschot bepalen, tenzij partijen over dit laatste afwijkende afspraken maken. In diezelfde beschikking zal de Ondernemingskamer bepalen binnen welke termijn de deskundige het deskundigenbericht dient uit te brengen.
3.6
Na indiening van het deskundigenbericht bij de Ondernemingskamer zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk op het deskundigenbericht te reageren en hun zienswijze kenbaar te maken, waarna de Ondernemingskamer (tenzij alle partijen laten weten daarop geen prijs te stellen) een mondelinge behandeling zal bepalen ter bespreking van het deskundigenbericht en de vaststelling van de prijs van de over te dragen aandelen.
3.7
De kosten van het deskundigenonderzoek en -bericht zullen worden gedragen door [vennootschap] . Vooruitlopend op de vaststelling van de kosten van het deskundigenonderzoek en -bericht zal de Ondernemingskamer bepalen dat [vennootschap] ook het voorschot op deze kosten dient te betalen.
3.8
Omdat NMS en [aandeelhouder 1] in het kader van hun overeenkomst het uitstotingsverzoek en het enquêteverzoek hebben ingetrokken bestaat geen belang meer bij beoordeling van en beslissing op die oorspronkelijke verzoeken. De Ondernemingskamer zal NMS en [aandeelhouder 1] daarom in hun oorspronkelijke verzoeken niet-ontvankelijk verklaren. Gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken bestaat er geen aanleiding een proceskostenveroordeling in de enquêteprocedure uit te spreken. Dit betekent dat de enquêteprocedure hierbij is beëindigd. De geschillenregelingsprocedure zal worden voortgezet als een procedure in de geschillenregeling op grond van artikel 2:343c lid 1 BW onder nummer 200.354.340/01 OK.
3.9
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
in de zaak met nummer 200.354.340/01 OK
beveelt een onderzoek naar de waarde van de door [aandeelhouder 1] over te dragen aandelen in het geplaatste kapitaal van [vennootschap] ;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon (deskundige) om
het onderzoek naar de onbezwaarde waarde van de door [aandeelhouder 1] gehouden aandelen in [vennootschap] te verrichten;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig – in de zin van artikel 190 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat wil zeggen niet onder leiding van de Ondernemingskamer – zal verrichten;
verzoekt de deskundige binnen vier weken — of zoveel eerder als mogelijk — na de beschikking
waarbij hij/zij als deskundige wordt aangewezen een plan van aanpak met een begroting van
de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen;
bepaalt dat de deskundige, in het kader van zijn onderzoek, partijen in de gelegenheid dient
te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van
het onderzoek dient te blijken dat aan dit voorschrift is voldaan;
bepaalt dat de kosten van het deskundigenonderzoek en -bericht ten laste komen van [vennootschap] ;
benoemt mr. J.M. de Jongh tot raadsheer-commissaris;
verklaart NMS Beheer B.V. niet-ontvankelijk in haar verzoek tot uitstoting van [aandeelhouder 1] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan;
en in de zaak met nummer 200.355.924/01 OK
verklaart [aandeelhouder 1] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot het bevelen van een enquête.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. de Jongh, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. E. Loesberg, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en mr. drs. F. Marring RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Frans, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. J.M. de Jongh op 16 september 2025.