ECLI:NL:GHAMS:2025:2040

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
23-001520-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met betrekking tot wapens en munitie

Op 19 juni 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 juni 2024, in de strafzaak met parketnummer 23-001520-24. De verdachte, geboren in 1994, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij vrijgesproken was van verschillende tenlastegelegde feiten met betrekking tot het voorhanden hebben van wapens en munitie. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 juni 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging cumulatief is en dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraken in eerste aanleg. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, maar reageert op een in hoger beroep gevoerd verweer van de verdediging. De verdediging stelde dat de verdachte niet wist dat het voorhanden hebben van een machinepistool een strafbaar feit was, maar het hof oordeelt dat de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat het een echt wapen betrof. Het hof verwerpt dit verweer en bevestigt het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001520-24
datum uitspraak: 19 juni 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 juni 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-045828-24 tegen
[verdachte],
geboren [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
thans [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw leest het hof de tenlastelegging aldus dat het voorhanden hebben gehad van de onder feiten 1 en 2 omschreven wapens en munitie (impliciet) cumulatief is tenlastegelegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van wat onder de gedachtestreepjes 2, 3 en 4 van feit 1 en wat onder de gedachtestreepjes 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13 en 14 van feit 2 ten laste is gelegd.
Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is daarom mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak.
Gelet op wat is bepaald in artikel 404 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze vrijspraken geen hoger beroep open. Het hof zal daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken van de hierboven genoemde onder feiten 1 en 2 (impliciet) cumulatief tenlastegelegde gedachtestreepjes.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich voor het overige met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof reageert op een in hoger beroep gevoerd verweer.

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van het machinepistool van het merk Imi of daarvan afgeleide merken, model [model naam] , in het dossier ook wel bekend als het ‘ [naam] -wapen’, genoemd onder feit 1, nu de verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat dit een echt wapen was.
Het hof stelt op basis van het dossier vast dat er een geluidsdemper met gebruikssporen en een verlengd patroonmagazijn op het wapen zaten. Volgens het proces-verbaal van onderzoek naar dit wapen, opgemaakt door een ‘materiedeskundige Vuurwapens’ van de politie, is het gelet hierop zeer veel aannemelijker dat dit een scherp schietend vuurwapen betreft dan een airsoft apparaat. Het hof verenigt zich met die conclusie. De verdachte heeft bovendien ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij toen hij het wapen vasthield heeft gezien dat er geen kogels in het wapen zaten, omdat hij dat toen heeft bekeken. Het hof leidt hieruit af dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het een echt wapen betrof. Het hof verwerpt het verweer.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken van de eerder genoemde onder feiten 1 en 2 (impliciet) cumulatief tenlastegelegde gedachtestreepjes.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.H. Tiemens, mr. R. van der Heijden en mr. N. van der Wijngaart, in tegenwoordigheid van mr. I. Peetoom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2025.
Mr. N. van der Wijngaart is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.