Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
grief 1komt [appellant] op tegen de juistheid van deze vaststelling. Voor zover terecht voorgesteld zal het hof bij de hierna weer te geven feiten rekening houden met deze grief. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die tussen partijen niet in geschil zijn, komen de feiten neer op het volgende.
3.8 Op non-actief stellen
Maar ehm... Jemig, vermoeiend.....echt zo’n energy drainer.....”, met daarbij een plaatje van een lachende zeehond (hierna: de zeehondenmail).
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief 2richt [appellant] zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat zij op non-actief is gesteld op grond van artikel 3.8 van de cao en niet is geschorst op grond van artikel 3.9 van de cao (zie hiervoor onder 3.). Als concrete aanwijzingen waaruit volgens [appellant] moet worden afgeleid dat PvJ haar heeft geschorst en niet op non-actief heeft gesteld, heeft [appellant] aangevoerd dat PvJ hoor en wederhoor heeft toegepast en een onderzoek naar haar gedragingen heeft ingesteld zoals in artikel 3.9 van de cao staat beschreven, terwijl een verwijzing daarnaar in artikel 3.8 van de cao ontbreekt. Omdat volgens [appellant] sprake is van een schorsing die ook onterecht is geweest, moet PvJ haar op grond van artikel 3.9 sub e van de cao rehabiliteren en haar advocaatkosten betalen, aldus [appellant] .
Grief 2slaagt in zoverre niet en de gevraagde verklaring voor recht zal worden afgewezen.
grief 4ook heeft toegelicht, aanmerkelijk langer geduurd dan het maximum van vier weken dat volgens de cao is toegestaan. PvJ heeft daarmee in strijd met het bepaalde in artikel 3.8 van de cao gehandeld. Het hof acht dit handelen van PvJ in strijd met het bepaalde in artikel 7:611 BW. Gelet hierop heeft [appellant] terecht rechtsbijstand ingeroepen. Het hof begroot de daarmee gepaard gaande kosten in redelijkheid op een bedrag van € 10.000,--. Dit bedrag zal als schadevergoeding worden toegewezen. De grieven 2 en 4 slagen in zoverre.
grief 3komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het onderzoek door PvJ op zorgvuldige wijze is uitgevoerd en niet onrechtmatig is. Volgens [appellant] was het onderzoek onrechtmatig, niet objectief, niet onafhankelijk, onzorgvuldig, niet onderbouwd, ontbrak een deugdelijk onderzoeksprotocol en is [appellant] voorafgaand aan het onderzoek onvoldoende geïnformeerd.