ECLI:NL:GHAMS:2025:1882

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
23-001120-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuist adres in het buitenland

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis. De advocaat-generaal stelde echter dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de juiste wijze was betekend, omdat de verdachte niet in Nederland gedetineerd was en geen adres in Nederland had. De dagvaarding was naar een adres in Duitsland gestuurd, maar deze was retour gekomen met de mededeling dat het adres niet correct was. Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet rechtsgeldig was betekend, omdat de betekening niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Hierdoor heeft het hof de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard, aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van correcte betekening van dagvaardingen, vooral wanneer de verdachte zich in het buitenland bevindt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001120-24
datum uitspraak: 3 juli 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-004961-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1997,
adres: [adres] ).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 juli 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de juiste wijze is betekend, zoals blijkt uit het retour gekomen document.
De raadsman van de verdachte heeft meegedeeld dat hij niet weet of de verdachte op de hoogte is van de zitting en heeft bepleit dat de dagvaarding om in hoger beroep ter terechtzitting te verschijnen niet op de juiste wijze aan de verdachte is betekend.
Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep plaats te vinden door toezending van de dagvaarding, hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend.
In dit geval was de verdachte ten tijde van het betekenen van de dagvaarding in hoger beroep niet in Nederland gedetineerd of ingeschreven in de BRP. Verder was van hem geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend. Uit de stukken blijkt echter wel van een adres in het buitenland dat op vier verschillende manieren wordt geschreven, te weten:
[adres], het adres dat door de verdachte is opgegeven tijdens zijn verhoor door de politie (en op zitting traceerbaar leek via internet),
[adres] ,het adres dat bijvoorbeeld wordt genoemd in het Europees aanhoudingsbevel,
[adres], het adres dat staat vermeld op de Informatiestaat SDKB-persoon van 15 april 2025 als de per 14 november 2023 laatst opgegeven woon- of verblijfplaats van de verdachte en
[adres], het adres van de verdachte zoals de raadsman dat in de appelschriftuur van 28 mei 2024 heeft opgenomen. Dit adres staat ook opgenomen in de akte van het instellen van het hoger beroep, maar uit de daarbij horende volmacht blijkt niet dat de raadsman dit adres in de volmacht heeft opgegeven.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de uitreiking van de appeldagvaarding heeft plaatsgevonden door rechtstreekse toezending van die dagvaarding naar “[adres] en dat die dagvaarding retour is gekomen met op de envelop een sticker waarop staat – naar het hof begrijpt – dat het adres niet correct is.
Nu de dagvaarding retour is gekomen, is het hof van oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de door de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend. Die dagvaarding dient op grond daarvan, nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep
nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.J. Hübel, mr. E.J Hofstee en mr. A.H. Tiemens, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juli 2025.
mr. E.J. Hofstee is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.