ECLI:NL:GHAMS:2025:1879

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
23-002683-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk niet voldoen aan een bevel en eenvoudige belediging van ambtenaren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester en voor eenvoudige belediging van politieambtenaren. De politierechter had de verdachte, die in eerdere zaken ook al was veroordeeld, een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam heeft de zaak opnieuw bekeken na een vernietiging door de Hoge Raad, die de zaak terugverwees voor herbehandeling. Tijdens de zittingen op 18 juni en 17 juli 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De tenlastelegging omvatte onder andere het niet naleven van een gebiedsverbod en belediging van politieambtenaren. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte in zaak A en B schuldig is aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft de verdachte vrijgesproken in zaak C. De verdachte is strafbaar bevonden en het hof heeft een taakstraf van 80 uur opgelegd, in plaats van een gevangenisstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aard van de feiten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke hechtenis is afgewezen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002683-24
datum uitspraak: 17 juli 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 september 2022 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-150859-22 en 13-171420-22 en 13-171670-22, alsmede 13-247331-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1969,
adres: [adres] .

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in de zaken met parketnummers 13-150859-22 (hierna: zaak A), 13-171420-22 (hierna: zaak B) en 13-171670-22 (hierna: zaak C) tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De politierechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2020 opgelegde voorwaardelijke hechtenis van drie weken afgewezen.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 31 januari 2023 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 19 november 2024 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 juni en 17 juli 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman van de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak A:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk 22-21740 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de gemeentewet juncto artikel 2.9(a) APV, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente Amsterdam, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 2 april 2022 om 00:01 uur tot en met 1 juli 2022 om 23:59 uur niet mocht bevinden in/op overlastgebied Centrum, door, zich op voornoemde datum om op 5 april 2022 om 16:30 uur in/op de Oudezijds Achterburgwal, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
zaak B:
hij op of omstreeks 8 juli 2022 te Amsterdam opzettelijk een of meerdere politieambtenaren, te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "Ik spuug in je gezicht! Ik ga op je spugen! Jij vuile kankerracist! Jij vuile kanker hollander!" en/of "Wat ben jij een vieze kanker racist! Jullie zijn machtmisbruikers" en/of "Jij vuile kanker kaaskop" , althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
zaak C:
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te 21:00 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied DOG 2.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak zaak C

Zowel de advocaat-generaal als de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem in zaak C ten laste is gelegd, omdat de verdachte zich niet in het overlastgebied DOG 2.0 bevond, maar net daarbuiten in de Vijzelstraat ter hoogte van huisnummer [nummer] .
Het hof is met de verdediging en de advocaat-generaal van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte in zaak C is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak A en B tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak A:
hij op 19 juni 2022 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk 22-21740 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de gemeentewet juncto artikel 2.9(a) APV, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente Amsterdam, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 2 april 2022 om 00:01 uur tot en met 1 juli 2022 om 23:59 uur niet mocht bevinden in overlastgebied Centrum, door zich op voornoemde datum op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
zaak B:
hij op 8 juli 2022 te Amsterdam opzettelijk meerdere politieambtenaren, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: "Ik spuug in je gezicht! Ik ga op je spugen! Jij vuile kankerracist! Jij vuile kanker Hollander!" en "Wat ben jij een vieze kanker racist! Jullie zijn machtmisbruikers" en "Jij vuile kanker kaaskop";
Hetgeen in de zaak A en B meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak A en B bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak A bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
Het in de zaak B bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak A en B bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A en B tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft het hof verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de oudheid van de feiten en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Op grond hiervan verzoekt de raadsman een taakstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich niet gehouden aan een gebiedsverbod voor het centrum van Amsterdam. Door zo te handelen heeft de verdachte een door het openbaar gezag ter handhaving van de openbare orde gegeven bevel naast zich neergelegd. De naleving van dit soort bevelen is van belang voor de algemene veiligheid en de openbare orde. Dergelijke bevelen worden gegeven om de grote overlast van en rond straathandel in (nep)drugs in bepaalde gebieden van Amsterdam tegen te gaan.
Daarnaast heeft de verdachte twee opsporingsambtenaren beledigd, onder meer door hen uit te maken voor racist en te zeggen dat hij op hen gaat spugen. Hiermee heeft de verdachte de opsporingsambtenaren niet alleen gekwetst, maar ook blijk gegeven van minachting voor het openbaar gezag.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 juni 2025 is hij eerder voor gelijksoortige feiten onherroepelijk veroordeeld.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze naar voren zijn gebracht ter terechtzitting in hoger beroep. De verdachte heeft dagbesteding bij een fietsenmakerij, voert daarnaast een taakstraf uit en wordt naar verwachting op korte termijn opgenomen in verband met zijn drugsverslaving. Het hof weegt daarnaast in het voordeel van de verdachte mee dat het hier om oude feiten gaat. Daarom zal het hof geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen, maar een taakstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 63, 184, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2020 opgelegde voorwaardelijke hechtenis van drie weken met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Zowel de raadsman als de advocaat-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-171670-22 (zaak C) tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-150859-22 (zaak A) en in de zaak met parketnummer 13-171420-22 (zaak B) tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak A B bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het ressortsparket Amsterdam van 20 juni 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2020, parketnummer 13-247331-18, voorwaardelijk opgelegde hechtenis van drie weken met een proeftijd van twee jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C. Beuze, mr. H.A. van Eijk en mr. N. van der Wijngaart, en, in tegenwoordigheid van
mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 juli 2025.
=========================================================================
[…]