ECLI:NL:GHAMS:2025:1871

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
23-002528-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstallen, waaronder één met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor een drietal diefstallen, waarvan één met braak. De feiten vonden plaats op verschillende data en locaties, waarbij de verdachte zich toegang tot de plaatsen van misdrijf heeft verschaft door middel van braak. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist, terwijl de raadsman van de verdachte pleitte voor geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive meegewogen, maar ook de positieve ontwikkeling van de verdachte in zijn leven. Het hof heeft uiteindelijk besloten om een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf, om de verdachte te stimuleren op het goede pad te blijven. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is afgewezen, omdat de schade al door de verzekering was vergoed. Het hof heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, gezien de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002528-22
datum uitspraak: 16 juli 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 september 2022 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-067447-22 en 15-207601-22 en 15-226356-22, alsmede 15-222040-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juni en 16 juli 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman - naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak A (met parketnummer 15-067447-22) onder 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is om die reden mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep aan de orde, tenlastegelegd dat:
Zaak A (met parketnummer 15-067447-22):
2.
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] gereedschap, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Zaak B (met parketnummer 15-207601-22):
1.
hij op of omstreeks 25 april 2022 te [adres 2] , gemeente [plaats 2] vanaf de [adres 3] . aldaar een of meer gasfles(sen) (merk primgaz), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak C (met parketnummer 15-226356-22):
1.
hij op of omstreeks 8 maart 2022 te [plaats 3] één of meerdere collectebussen en/of één of meerdere geldbedragen en/of één of meerdere sleutelbossen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 4] ) terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd vanwege proceseconomische redenen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak A onder 2, zaak B en zaak C tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
2.
hij op 10 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] , gereedschap, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak B:
1.
hij op 25 april 2022 te [adres 2] , gemeente [plaats 2] , vanaf de [adres 3] . aldaar gasflessen (merk Primgaz) die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak C:
1.
hij op 8 maart 2022 te [plaats 3] collectebussen en geldbedragen en sleutelbossen, die geheel aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 4] ) terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Hetgeen in de zaak A onder 2, zaak B en zaak C meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 2, zaak B en zaak C, bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak A onder 2 en in de zaak B bewezenverklaarde levert op:
telkens: diefstal.
Het in de zaak C bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak A onder 2, zaak B en zaak C bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis en, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman van de verdachte heeft op grond van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte verzocht aan hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal diefstallen, waarvan één met braak. Door zo te handelen heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen. De diefstallen en de inbraak zullen bij de slachtoffers geleid hebben tot financiële schade en rompslomp. Door zo te handelen heeft de verdachte schade teweeggebracht en overlast veroorzaakt. Ook tasten dergelijke vermogensdelicten het veiligheidsgevoel bij het bredere publiek aan.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 juni 2025 is de verdachte eerder voor het plegen van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bekend dat hij de feiten heeft begaan en heeft daarvoor zijn verantwoordelijkheid genomen. Hij heeft verklaard dat hij, na een moeilijke periode in zijn leven, een positieve wending aan zijn leven heeft gegeven. Hij heeft aan zijn GHB verslaving gewerkt, heeft nu dagbesteding als vrijwilliger bij de kringloop en is aangemeld voor een begeleid wonen traject. De verdachte is gemotiveerd om deze positieve wending in zijn leven voort te zetten en is bang dat een detentie alles wat hij heeft opgebouwd zal doorkruisen. Zijn verklaring wordt bevestigd door het opgestelde reclasseringsrapport.
Het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 23 juni 2025 van Reclassering Nederland. Uit voornoemd advies komt het volgende naar voren. Er is een positieve ontwikkeling gaande, welke zich kenmerkt door begeleidings- en behandeltrouwheid van de verdachte. Hij is opgenomen geweest voor een GHB verslaving. Hij heeft een dagbesteding waarin hij goed functioneert en is aangemeld door zijn toezichthouder bij HVO-Querido voor begeleid wonen. De verdachte heeft na 2023 geen nieuwe justitiecontacten. Zij adviseren om geen gevangenisstraf op te leggen omdat dit een bedreiging vormt voor de basale stabiliteit van woonplek en dagbesteding, en mogelijk ook voor de structuur en continuïteit in begeleiding en zorg.
Gelet op de ernst van de feiten en de recidive vormt in beginsel slechts de oplegging van een substantiële onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie. De bovengenoemde persoonlijke
omstandigheden zal het hof echter in strafmatigende zin meewegen. Het is onwenselijk, ook vanuit maatschappelijk belang om herhaling van het plegen van misdrijven te voorkomen, deze positieve ontwikkelingen van de verdachte te doorkruisen door het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Het hof zal om die reden een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Hiermee wil het hof enerzijds de ernst van de feiten benadrukken en beoogt het de verdachte anderzijds te doordringen van de noodzaak zich in de toekomst verre te houden van het plegen van strafbare feiten en hem te stimuleren om op het goede pad te blijven.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.145,87. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Met de raadsman en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat uit de bijlagen bij de vordering blijkt dat de verzekering de schade van de benadeelde partij reeds heeft vergoed. Het hof wijst de vordering van de benadeelde partij dan ook af.

Beslag

Het hof gelast dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen in de zaak A, te weten:
  • 1 STK Fiets Dames;
  • 1 STK Fietsaanhanger; en
  • 1 STK Betonschaar,
de bewaring ten behoeve van de rechthebbende.
Het in de zaak B onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat zij worden verbeurd verklaard:
  • 1 STK Schroevendraaier;
  • 1 STK Breekijzer.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 augustus 2021 opgelegde voorwaardelijke 10 weken gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen gelet op de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen.
Gelet op de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, acht het hof het thans niet opportuun om tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf over te gaan. Het hof zal de vordering tot tenuitvoerlegging dan ook afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-067447-22 onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-067447-22 onder 2 en in de zaak met parketnummer 15-207601-22 en in de zaak met parketnummer 15-226356-22 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-067447-22 onder 2 en in de zaak met parketnummer 15-207601-22 en in de zaak met parketnummer 15-226356-22 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvan
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
15-226356-22: 1 STK Schroevendraaier; 15-226356-22: 1 STK Breekijzer..
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
15-067447-22: 1 STK Fiets Dames; 15-067447-22: 1 STK Fietsaanhanger; 15-067447-22: 1 STK Betonschaar..
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot schadevergoeding af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 17 augustus 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 augustus 2021, parketnummer 15-222040-19, voorwaardelijk opgelegde 10 weken gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.T.C. de Vries, mr. W.S. Ludwig en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 juli 2025.
mr. N.J.M. de Munnik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.