Uitspraak
1.Het beklag
[beklaagde](hierna: beklaagde) ter zake van groepsbelediging (artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)).
Gerechtshof Amsterdam
Op 23 januari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een beklag werd ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen voor groepsbelediging, zoals bedoeld in artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht. De klager had aangifte gedaan van groepsbelediging naar aanleiding van twee afbeeldingen die door de beklaagde, een advocaat in militair recht, waren geplaatst. De klager stelde dat deze afbeeldingen beledigend waren voor Joden en verwees naar de toenemende zorgen over antisemitisme in Nederland.
Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van het driestappenkader van de Hoge Raad, dat vereist dat eerst wordt vastgesteld of de uitingen op zichzelf beledigend zijn. In het geval van de eerste afbeelding, die een vergelijking maakte tussen de staat Israël en nazi-Duitsland, oordeelde het hof dat deze afbeelding niet beledigend was voor Joden als groep, maar eerder kritiek uitte op het beleid van de staat Israël. De tweede afbeelding, die het woord 'Volkerenmoord' op de Israëlische vlag afbeeldde, werd eveneens niet als beledigend voor Joden gekwalificeerd, maar als politieke kritiek op de staat Israël.
Het hof concludeerde dat er geen grond was voor strafvervolging en wees het beklag af. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en er werd opgemerkt dat tegen deze beschikking geen rechtsmiddel openstond.