In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een jongere geboren in 2007, was aangeklaagd voor het niet voldoen aan de verplichting om zijn school, MBO College, geregeld te bezoeken, zoals vereist door de Leerplichtwet 1969. De tenlastelegging betrof de periode van 13 september 2023 tot en met 14 juni 2024. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan ongeoorloofd schoolverzuim en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte zonder een volledige beoordeling van de zaak.
De verdachte was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geheel voorwaardelijke werkstraf van 60 uren geëist, terwijl de raadsman van de verdachte een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren heeft verzocht. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, evenals het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, en heeft besloten om een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren op te leggen met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft benadrukt dat onderwijs van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van de verdachte en dat hij gemotiveerd is om zijn opleiding te hervatten. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, en het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De op te leggen straf is gegrond op de Leerplichtwet 1969 en verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest is uitgesproken op een openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.