ECLI:NL:GHAMS:2025:1751
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontruiming huur bedrijfsruimte en contractuele bestemming eetcafé
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een kort geding over de ontruiming van een huur bedrijfsruimte. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N.M. Don, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, die op 28 april 2025 de vorderingen van de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. J.M.J. van der Grinten, deels had toegewezen. De kantonrechter had de appellant in de proceskosten veroordeeld en de vorderingen van de appellant in reconventie afgewezen. De appellant vorderde in hoger beroep vernietiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vorderingen van de geïntimeerde, met veroordeling van de geïntimeerde in de proceskosten.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof de standpunten van beide partijen gehoord. De appellant voerde aan dat het aanbieden van shisha in ondergeschikte vorm niet in strijd was met de contractuele bestemming van het gehuurde als eetcafé. Het hof overwoog dat een vordering tot ontruiming in kort geding terughoudend moet worden behandeld, gezien de impact op het gebruiksrecht van de huurder. Het hof concludeerde dat de vordering tot ontruiming niet kon worden toegewezen, omdat het aanbieden van shisha niet in strijd was met de gemeentelijke regels en de contractuele bestemming. De overige verwijten van de geïntimeerde aan de appellant, zoals het indienen van valse bewijsstukken en het ontbreken van vergunningen, werden ook niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om de ontruiming te rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de vorderingen van de geïntimeerde afgewezen, met veroordeling van de geïntimeerde in de proceskosten van beide instanties. De vordering tot schorsing van de executie door de appellant werd afgewezen, en de kosten van het incident werden gecompenseerd.