ECLI:NL:GHAMS:2025:1659
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 24 juli 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 15 mei 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting op 28 januari 2025 was aangevangen maar geschorst. Uit een e-mail van de verdachte, gedateerd 15 april 2025, bleek dat hij het hoger beroep niet wenste te handhaven. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Aangezien er geen rechtens te respecteren belang is gebleken dat zou pleiten voor nader onderzoek, heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 15 mei 2025, waarbij mr. A. Dantuma-Hieronymus niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.