ECLI:NL:GHAMS:2025:1658

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
23-001796-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep inzake opzetwitwassen met betrekking tot een eerdere veroordeling

Op 26 juni 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 augustus 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van opzetwitwassen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op zittingen op 15 mei 2025 en 26 juni 2025. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van drie weken en een schadevergoeding van € 1.600,00 voor de benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente. Het hof heeft vastgesteld dat niet kon worden bewezen dat het geld van misdrijf afkomstig was, en heeft daarom de verdachte veroordeeld voor schuldwitwassen. De verdachte is niet verschenen om haar persoonlijke omstandigheden toe te lichten en had eerder al een voorwaardelijke gevangenisstraf gekregen voor een soortgelijk delict. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de eerder opgelegde straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001796-24
datum uitspraak: 26 juni 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 augustus 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 13-162604-24 en 05-237480-22 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 mei 2025 en 26 juni 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het (impliciet primair) tenlastegelegde opzetwitwassen zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 1.600,00, te vermeerderen met wettelijke rente, en gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof:
- de bewijsmiddelen zal uitwerken in het geval beroep in cassatie wordt ingesteld;
- ten aanzien van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot bewezenverklaring van het (impliciet primair) tenlastegelegde opzetwitwassen overweegt dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte
wistdat het geld van misdrijf afkomstig was, zodat het hof evenals de politierechter tot een bewezenverklaring van het (impliciet subsidiair) tenlastegelegde schuldwitwassen komt;
- in hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht en heeft verzocht ten aanzien van de op te leggen straf en de vordering tot tenuitvoerlegging (een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken en toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, maar met omzetting naar een taakstraf) geen aanleiding ziet een andere straf op te leggen dan de straf die de politierechter heeft opgelegd en evenmin aanleiding ziet de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. De verdachte is in eerste aanleg noch in hoger beroep ter terechtzitting verschenen om haar persoonlijke omstandigheden toe te lichten, heeft geen enkel inzicht in haar strafbare handelen gegeven en is op
13 december 2022 veroordeeld voor een soortgelijk delict tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf, ten aanzien waarvan nu de tenuitvoerlegging is gevorderd;
- aan de toepasselijke wetsartikelen toevoegt artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.F. Roseval, mr. H.A. Stalenhoef en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
26 juni 2025.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.