Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
- zowel de investeringsovereenkomst als (de goederenrechtelijke overeenkomst die ten grondslag ligt aan) de vestiging van de hypotheekrechten door klaagster vernietigd wegens bedrog door ATI;
- voor recht verklaard dat de hypotheekrechten (waaronder het hypotheekrecht van 17 mei 2010) wegens een ongeldige titel niet zijn gevestigd;
- voor recht verklaard dat ATI bij de openbare verkoop van de onroerende zaken die zijn genoemd in de hypotheekakten onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van klaagster;
- ATI veroordeeld de gunning in verband met de openbare verkoop van de in de hypotheekakten genoemde onroerende zaken in te trekken, de (voortzetting van de) executie te staken en gestaakt te houden, aan de notaris opdracht te geven het proces-verbaal van gunning niet in de openbare registers in te schrijven en medewerking te verlenen aan het ten overstaan van een notaris verlijden van een akte tot doorhaling van de in het arrest genoemde hypotheekrechten;
- ATI veroordeeld tot vergoeding van de schade die klaagster heeft geleden als gevolg van de investeringsovereenkomst, de daarop voortbouwende (rechts)handelingen en de daarop gebaseerde executiemaatregelen, op te maken bij staat.
De procedure tussen ATI en Beslagene (en bijgevolg patstelling rond de (gevolgen van de) executieveiling) heeft vervolgens bijna 10 jaar geduurd. Bij arrest van 1 december 2020 heeft het hof 's-Hertogenbosch, anders dan de rechtbank, (onder andere) geoordeeld dat de rechten van hypotheek wegens een ongeldige titel niet zijn gevestigd. Het arrest wordt aan deze brief als bijlage gevoegd. De juridische status van de executoriale verkopen - en daarmee van de eerdergenoemde bedragen op de derdengeldenrekening van Cliënten - is daardoor thans onduidelijk, mede als gevolg van eventuele derdenbescherming van de veilingkopers.
Als ik de derdenverklaring goed begrijp dan nemen uw clienten het standpunt in dat de onder hen zich bevindende gelden ofwel(1)toebehoren aan[klaagster]
ofwel(2)aan ATI N.V. als rechtmatige hypotheekhouder. In beide gevallen kunnen clienten zich evenwel verhalen op de onder uw clienten zich bevindende gelden.
- clienten een aanzienlijke vordering jegens[klaagster]
toekomt bestaande uit enerzijds onherroepelijke uitspraken en anderzijds uit het vonnis van de Rechtbank Limburg d.d. 9 december 2020; - de Rechtbank Limburg bij vonnis d.d. 6 september 2017 de ten gunste van ATI N.V. gevestigde hypotheken als paulianeus zijn verklaard en dat deze zijn vernietigd;
conservatoir beslag gelegd op de onderhavige percelen. ATI N.V. heeft op basis van het recht van parate executie voortkomende uit de nadien vernietigde hypotheken op 11 oktober 2011 een executieveiling georganiseerd. Zulks impliceert nog niet dat ATI N.V. als schuldeiser van[klaagster]
bij voorrang buiten clienten om de verkoopopbrengst van de executieveiling toekomt.
4.3. Vernietiging hypotheken op grond van bedrog
en ATI is door het Hof ’s‑Hertogenbosch op 1 december 2020 vernietigd op grond van bedrog (art. 3:44 BW). (…), duidelijk is dat de investeringsovereenkomst (die de titel vormde van de hypotheken van ATI) (…) is vernietigd en (daardoor) de hypotheken zelf ook. Als niet vóór 1 maart 2021 cassatie is ingesteld (art. 402 lid 1 Rv), is dit arrest inmiddels in kracht van gewijsde.
.
en ATI speelde wat heeft geleid tot de vernietigingen, zodanig dat de veilingkoper toen al wist of behoorde te weten dat achteraf zou blijken dat ATI niet tot de executie bevoegd zou zijn.
(dus niet ten tijde van de veiling en gunning) inmiddels wist of behoorde te weten. Toch is voor het ontbreken van goede trouw niet voldoende dat een veilingkoper wist of behoorde te weten dat de hypotheek van ATI door[klaagster]
werd aangevochten en/of dat daarover werd geprocedeerd. Ook dan kan ATI kennelijk executie- en beschikkingsbevoegd zijn, zolang de hypotheek niet is vernietigd en de executie niet door de rechter is geschorst (art. 438 lid 2 Rv). De veilingkoper zou pas niet te goeder trouw zijn als hij ten tijde van de levering wist of behoorde te weten omtrent de aan de latere vernietigingen ten grondslag liggendefeiten
, dat meebrengt.
en ATI aan de hand was, niet zodanig ver reikte dat zij toen niet te goeder trouw waren. (…)
6.Uitbetaling van bedragen
. (…)
niet beroepen op opschorting van uitbetaling op grond van art. 6:37 BW met als reden dat de koopsommen na vernietiging van de hypotheek van ATI misschien terugbetaald zullen moeten worden aan de kopers. Die kopers worden immers beschermd door art. 3:45 lid 5 BW en art. 3:98 jo. 3:88 lid 1 BW (als zij te goeder trouw waren, wat ik aanneem) en zij zijn dus geldig eigenaar geworden en gebleven, ook na de vernietigingen van de hypotheek van ATI. Zij kunnen de veilingkoop dus niet ontbinden wegens een tekortkoming in de nakoming daarvan en zullen dus ook geen vordering tot terugbetaling van de koopsom kunnen verkrijgen (art. 6:271 BW). De koopsommen liggen dus als executieopbrengst gereed voor verdeling en uitkering. (…)
7.Conclusie
, zijnde de koopprijs van de reeds geleverde objecten en de rente daarover. (…)”
Die aanspraak daarop van uw cliënten vloeit voort uit (i) hun positie als executant (executoriaal beslaglegger) ten laste van[klaagster]
in aanloop naar de litigieuze executieveiling uit 2011 (aannemende dat de onderliggende vordering (destijds) niet is voldaan) en/of (ii) hun positie uit hoofde van de op 14 januari jl. gelegde executoriale derdenbeslagen ten laste van[klaagster]
. (…)
Zekerheidshalve zend ik u bijgaande brief (met het oog op het door [naam 4] gelegde derdenbeslag), hoewel U deze wellicht al hebt ontvangen c.q. nog zult ontvangen.”
Ik weet niet wat hier allemaal aan de hand is en begrijp het niet meer. Ik lees dat u het geld vrijgeeft. Hier protesteer ik met klem tegen omdat er hoger beroep in cassatie loopt tegen [naam 2] . Ook loopt er nog een procedure die [bedrijf 2] heeft aangespannen omdat die te goeder trouw claimt. Als u nu tot betaling overgaat is het geld weg. Dit kunt u toch niet verantwoorden. Tevens verwijs ik naar de inhoud van uw brief van 5 februari.
Mag ik u verwijzen naar de inhoud waarin u de brief aantreft van uw advocaat die u verzoekt om tot uitbetaling over te gaan. Ik protesteer ik met klem tegen. U weet dat er hoger beroep en cassatie loopt tegen [naam 4] inzake het vonnis van 9 december 2020 en het arrest van 1 december 2020. Ook loopt er nog een procedure die [bedrijf 2] heeft aangespannen tegen[klaagster]
inzake te goeder trouw. Als u tot betaling overgaat is het geld weg. Ook is het tot op de dag van vandaag onduidelijk wie het geld toekomt. Vandaar dat ik u aansprakelijk houd als u tot betaling overgaat.”
Ik zag dat mijn cliënte uw cliënte gisteren ook al op de hoogte heeft gesteld van de procedure tussen cliënte en[ [bedrijf 2] ]
(een veilingkoper).
heeft de rechtbank verzocht om (kort gezegd) voor recht te verklaren dat zij eigenaar is van het gekochte en dat haar derdenbescherming toe komt. Wat mijn cliënte betreft is deze[ [bedrijf 2] ]
echter géén eigenaar geworden van het gekochte. Gezien de vernietiging van (kort gezegd) de hypotheek is deze als (executoriale) titel komen te ontvallen.[ [bedrijf 2] ]
was -in ieder geval ten tijde van de afgedwongen levering- ook niet te goeder trouw en komt ook geen bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid zijdens de verkoper toe. Wat cliënte betreft is zij dus "gewoon" nog steeds eigenaar van betreffende onroerende zaken en komt haar de door[ [bedrijf 2] ]
betaalde koopprijs niet toe.
derhalve niet kleeft op door[ [bedrijf 2] ]
onder uw cliënte betaalde koopprijs en dat dit deel niet aan executant[ [naam 4] ]
dient te worden uitgekeerd. Mocht uw cliënte alsnog tot uitbetaling daarvan over gaan en mocht dat tot schade voor cliënte leiden, dan houdt cliënte uw cliënte daarvoor aansprakelijk.”
Tussen cliënte en executant [naam 4] is op 6 september 2017 een vonnis gewezen waarin voor recht is verklaard dat de door cliënte ten behoeve van ATI gevestigde hypotheken buitengerechtelijk vernietigd zijn althans waarmee die hypotheken vernietigd zijn op grond van Pauliana. Die vernietiging heeft relatieve werking (enkel voor [naam 4] ). Dit vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen dat vonnis is een hoger beroep aanhangig, waarmee dat vonnis geschorst is.
Hoewel zulks natuurlijk primair een zaak is tussen[ [bedrijf 2] ]
en uw cliënt, volsta ik met de opmerking dat ik uw lezing omtrent de afwezigheid van goede trouw om meerder redenen niet kan volgen (onder meer omdat [bedrijf 2] ten tijde van de levering naar ik aanneem geen wetenschap had van de aan de latere vernietiging ten grondslag liggende feiten). Bovendien verliest u uit het oog dat het mij voorkomt dat [naam 4] daarnaast ook een positie als (voormalig) executant toekomt, die weer is herleefd na het wegvallen van ATI (dat destijds de executie van[ [naam 4] ]
had overgenomen). En zelfs als uw cliënte, zoals U bepleit, nog steeds eigenaar van de betreffende onroerende zaken zou zijn, lijdt het geen misverstand dat[ [naam 4] ]
(op grond van haar executoriale titels ten bedrage van naar ik meen ca. EUR 590.0000,-) die weer zou kunnen executeren.
verschuldigd is op grond van diverse executoriale titels die uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard en[ [naam 4] ]
de executie reeds in januari is aangevangen, waartegen uw cliënte geen bezwaar heeft gemaakt? Het voldoen van een schuld kan bovendien ook niet als schade kwalificeren.”
Voorzover de goede trouw relevant zou zijn gezien het wegvallen van de executoriale titel, wijs ik er op dat[ [bedrijf 2] ]
bij de dagvaarding van notaris [naam 5] (in verband met de levering) de door cliënte aan ATI uitgebrachte dagvaarding heeft gevoegd; de vernietiging van (kort gezegd) de hypotheken is ook daarin gevorderd op grond van bedrog. Daarbij was[ [bedrijf 2] ]
(jaren voor de levering) als belanghebbende betrokken in een door notaris [naam 5] ter zake gevoerde procedure waarin deze de situatie uit de doeken heeft gedaan.
U hebt de notaris geadviseerd om tot uitkering over te gaan.
4.De klacht
5.Beoordeling
- op grond van artikel 17 Wna moet een notaris het ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken (rechts)personen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen;
- als derdenbeslag wordt gelegd onder een notaris, moet een notaris de maatstaf van artikel 17 Wna ook in acht nemen ten opzichte van de beslagene. Die zorgplicht brengt (onder meer) mee dat een notaris de beslagene op de hoogte moet houden van belangrijke ontwikkelingen (hof Amsterdam 18 december 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4733);
- voor zover een notaris de adviezen van zijn/haar advocaat opvolgt, blijft hij voor het daarop gebaseerde handelen of nalaten zelf verantwoordelijk (hof Amsterdam 18 december 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4733);
- gelet op de inhoud van de eerste verklaring derdenbeslag van 5 februari 2021 mocht klaagster ervan uitgaan dat de notaris het bedrag van € 260.000,00 niet zou uitbetalen totdat een rechter in de zaak van [bedrijf 2] tegen klaagster zou hebben geoordeeld;
- omdat [naam 4] kennelijk niet bereid waren om de uitkomst van een procedure in verband met mogelijke derdenbescherming van veilingkopers af te wachten, moest de notaris beslissen of zij bij haar standpunt zou blijven;
- het staat vast dat het arrest van het hof van 1 december 2020 en het vonnis van de rechtbank van 9 december 2020 uitvoerbaar bij voorraad waren verklaard en dus direct ten uitvoer konden worden gelegd. Het ligt niet op de weg van een notaris – behalve bijvoorbeeld in geval van een kennelijke misslag – om zich een zelfstandig oordeel te vormen over de geldigheid van een rechterlijke uitspraak die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Het is daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris niet met de uitbetaling heeft gewacht totdat in beide procedures een onherroepelijke beslissing zou zijn gegeven;
- het staat vast dat [bedrijf 2] al in januari 2021 een beroep op derdenbescherming had gedaan;
- uit de eerste verklaring derdenbeslag blijkt dat de notaris zich terdege had gerealiseerd dat de uitkomst van de procedure van [bedrijf 2] van belang was voor de vraag aan wie het bedrag toekwam, terwijl dat ook door [naam 7] is benadrukt;
- de veronderstelling van [naam 7] dat de notaris (onder meer) het bedrag van € 260.000,00 kon uitbetalen aan [naam 4] – die achteraf onjuist is gebleken – kan niet gelijk worden gesteld aan een rechterlijk oordeel dat hierover aan partijen bindend uitsluitsel geeft;
- het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris zich gezien de gecompliceerde juridische voorgeschiedenis heeft laten leiden door de opinie en het advies van mr. [naam 6] om de conclusie van [naam 7] te volgen en het bedrag aan [naam 4] uit te betalen;
- het had de voorkeur verdiend als de notaris had vastgehouden aan haar eerdere standpunt om een rechterlijke beslissing (over de derdenbescherming) af te wachten;
- het had op de weg van de notaris gelegen om klaagster – die niet beter wist dan dat de notaris niet tot uitbetaling zou overgaan voordat een rechter uitspraak zou hebben gedaan over een beroep op derdenbescherming – op de hoogte te stellen van haar gewijzigde standpunt en van haar voornemen om toch tot uitbetaling over te gaan;
- het is tuchtrechtelijk verwijtbaar dat klaagster pas van het gewijzigde standpunt van de notaris op de hoogte is gesteld op de dag dat de notaris het bedrag al aan de deurwaarder had uitbetaald, terwijl ook niet aan klaagster is meegedeeld dat het bedrag inmiddels al was uitbetaald toen klaagster daar per omgaande bezwaar tegen maakte;
- als de notaris klaagster tijdig en correct had geïnformeerd, had zij deze ongewenste situatie kunnen voorkomen.
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Nu het hoger beroep van klaagster leidt tot oplegging van een zwaardere maatregel, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – aanleiding om de notaris, naast de door de kamer uitgesproken (proces)kostenveroordeling, te veroordelen in de volgende kosten in hoger beroep waarbij wegingsfactor 1 wordt gehanteerd op de laatstgenoemde post: