ECLI:NL:GHAMS:2025:163

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
23-001925-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Noord-Holland

Op 9 januari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 22 juni 2023 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 15-298771-21. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 9 januari 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

De verdachte had op 2 januari 2025 een akte ingediend waarin hij zijn hoger beroep introk, en dit werd ondersteund door eerdere e-mailberichten. Het hof concludeerde dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis had ingetrokken en dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof werd genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting. De griffier, mr. C.H. Sillen, was ook aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001925-23
datum uitspraak: 9 januari 2025
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 juni 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-298771-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 januari 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep zal worden verklaard.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 2 januari 2025 – en de daaraan voorafgaande
e-mailberichten van de verdachte – wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. W.S. Ludwig en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 januari 2025.