ECLI:NL:GHAMS:2025:1621

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
23-002280-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte in een strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 18 augustus 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1969 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 5 juni 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 9 november 2022 was aangevangen, maar meerdere keren was geschorst. Op 24 april 2025 heeft de verdachte aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven, wat betekent dat hij zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Gezien het ontbreken van enig rechtens te respecteren belang voor nader onderzoek, heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002280-22
datum uitspraak: 5 juni 2025
TEGENSPRAAK (na aanhouding niet verschenen)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 augustus 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 15-088091-22, 13-098928-20 (TUL), 13-234297-20 (TUL) en 16-153517-21 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres] .
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 juni 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot
niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Ontvankelijkheid van het door de verdachte ingestelde hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is op 9 november 2022 aangevangen en geschorst. Op 17 februari 2023 is het onderzoek ter terechtzitting opnieuw geschorst. Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 24 april 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het door hem ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. H.A. van Eijk en mr. P.K. van Riemsdijk, in tegenwoordigheid van
mr. A.C. Vermeijden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 juni 2025.
mr. P.K. van Riemsdijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.