ECLI:NL:GHAMS:2025:1621
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte in een strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 18 augustus 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1969 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 5 juni 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 9 november 2022 was aangevangen, maar meerdere keren was geschorst. Op 24 april 2025 heeft de verdachte aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven, wat betekent dat hij zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Gezien het ontbreken van enig rechtens te respecteren belang voor nader onderzoek, heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.