ECLI:NL:GHAMS:2025:159

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
13-406841-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep gevangenhouding van ongewenst verklaarde vreemdeling met ISD-traject

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1992 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in detentie en had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2025, die een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en kennisgenomen van de relevante stukken. Het hof oordeelde dat de ingeslagen bestuursrechtelijke weg niet in de weg staat aan de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis. Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat de argumenten van de verdachte niet voldoende waren om het belang van invrijheidstelling te laten prevaleren boven de maatschappelijke veiligheid.

Het hof nam in overweging dat de verdachte niet over geldige identiteitspapieren beschikt en dat er onvoldoende bewijs was dat hij daadwerkelijk naar Litouwen zou terugkeren. Bovendien was het openbaar ministerie voornemens om een ISD-traject te vorderen, wat ook gericht is op het voorkomen van recidive en de voorbereiding op een definitieve terugkeer naar het land van herkomst. Het hof concludeerde dat het opheffen of schorsen van de voorlopige hechtenis de beslissingsruimte van het openbaar ministerie en de rechter in eerste aanleg te zeer zou doorkruisen.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking van de rechtbank afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te onbekend op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in [detentieadres],
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2025, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
9 januari 2025, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. J. Mens.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof is van oordeel dat de ingeslagen bestuursrechtelijke weg niet zonder meer in de weg staat aan de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis. Het hof zal het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis dan ook afwijzen.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat hetgeen is aangevoerd onvoldoende is om het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling te laten prevaleren boven de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid. De stelling dat de verdachte terug zal keren naar Litouwen is onvoldoende onderbouwd aan de hand van de door de raadsvrouw overgelegde stukken. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat onvoldoende vaststaat dat de verdachte van het consulaat toestemming krijgt Litouwen in te reizen nu hij niet over geldige identiteitspapieren zegt te beschikken, en dat hij daadwerkelijk afreist naar Litouwen en vervolgens in Litouwen blijft.
Tevens betrekt het hof daarbij dat het openbaar ministerie inzet op een ISD-traject, welk traject voor ongewenst verklaarde vreemdelingen, naast het voorkomen van recidive, ook ten doel heeft de verdachte voor te bereiden op zijn definitieve terugkeer naar Litouwen.
Thans opheffen dan wel schorsen van de voorlopige hechtenis zou de beslissingsruimte van het openbaar ministerie en de rechter in eerste aanleg te zeer doorkruisen.
Gelet op het voornemen van het openbaar ministerie om de ISD-maatregel te vorderen en de justitiële documentatie van de verdachte doet zich naar het oordeel van het hof thans geen situatie voor als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 22 januari 2025 in raadkamer van dit hof door
mr. W.F. Groos, voorzitter,
mrs. D.A.C. Koster en R. Oude Breuil, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Tolman als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 22 januari 2025,
de advocaat-generaal