ECLI:NL:GHAMS:2025:159
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep gevangenhouding van ongewenst verklaarde vreemdeling met ISD-traject
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1992 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in detentie en had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2025, die een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en kennisgenomen van de relevante stukken. Het hof oordeelde dat de ingeslagen bestuursrechtelijke weg niet in de weg staat aan de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis. Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat de argumenten van de verdachte niet voldoende waren om het belang van invrijheidstelling te laten prevaleren boven de maatschappelijke veiligheid.
Het hof nam in overweging dat de verdachte niet over geldige identiteitspapieren beschikt en dat er onvoldoende bewijs was dat hij daadwerkelijk naar Litouwen zou terugkeren. Bovendien was het openbaar ministerie voornemens om een ISD-traject te vorderen, wat ook gericht is op het voorkomen van recidive en de voorbereiding op een definitieve terugkeer naar het land van herkomst. Het hof concludeerde dat het opheffen of schorsen van de voorlopige hechtenis de beslissingsruimte van het openbaar ministerie en de rechter in eerste aanleg te zeer zou doorkruisen.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking van de rechtbank afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.