ECLI:NL:GHAMS:2025:1548

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
15 juni 2025
Zaaknummer
23-001965-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift door een belastingadviseur met betrekking tot aangiften inkomstenbelasting

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een belastingadviseur, werd beschuldigd van valsheid in geschrift door het opmaken van onjuiste aangiften inkomstenbelasting voor verschillende belastingplichtigen. De verdachte had ten onrechte uitgaven voor specifieke zorgkosten opgevoerd in de aangiften, wat leidde tot te weinig geheven belasting. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan en heeft de verdachte in dat opzicht vrijgesproken van het medeplegen van de feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking met de belastingplichtigen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft ook een beroepsverbod opgelegd voor de duur van 2 jaren. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en het vertrouwen dat de Belastingdienst moet kunnen stellen in de juistheid van aangiften.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001965-23
datum uitspraak: 10 juni 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 juni 2023 in de strafzaak onder parketnummer 81-125389-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1946,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 mei 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadslieden naar voren hebben gebracht.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank gedeeltelijk vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd, te weten valsheid in geschrift ten aanzien van de dieetbevestiging ten name van [persoon 1] . Het appel van het openbaar ministerie is volgens mededelingen van de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep niet gericht tegen deze deelvrijspraak. Het openbaar ministerie heeft tegen deze deelvrijspraak ook geen grieven geformuleerd. Het hof zal het openbaar ministerie daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Het hoger beroep is daarnaast door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen deze in het vonnis waarvan beroep gegeven deelvrijspraak.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie op grond van artikel 69, lid 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de onder 2 tenlastegelegde feiten, voor zover die feiten zijn toegesneden op overtreding van artikel 225, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daartoe heeft zij aangevoerd dat de betreffende geschriften aan de Belastingdienst ter inzage zijn verstrekt en dat de belastingplichtigen daartoe ook verplicht waren op grond van artikel 47 Awr. Het feit valt zodoende zowel onder artikel 69, lid 2 Awr (in combinatie met artikel 68, lid 1 aanhef en onder c Awr), als onder artikel 225, lid 2 Sr. De vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 69, lid 4 Awr is dan ook van toepassing, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
In artikel 68, lid 1 aanhef en onder c jo. artikel 69, lid 2 Awr is strafbaar gesteld het opzettelijk in valse of vervalste vorm (aan de inspecteur)
voor raadpleging beschikbaar stellenvan boeken, bescheiden of andere gegevensdragers door degene die daartoe ingevolge de belastingwet verplicht is. Voor zover de tenlastelegging onder 2 (tweede cumulatief/alternatief) is toegesneden op artikel 225, lid 2 Sr, behelst zij enkel het verwijt dat de verdachte de betreffende geschriften
voorhanden heeft gehad. Aangezien dit enkele voorhanden hebben van de geschriften niet onder artikel 68, lid 1 aanhef en onder c jo. artikel 69, lid 2 Awr valt (noch onder één van de andere bepalingen van het eerste of het tweede lid van artikel 69 Awr), is strafvervolging ter zake van dat voorhanden hebben op grond van artikel 225, lid 2 Sr niet uitgesloten op de voet van het bepaalde in artikel 69, lid 4 Awr.
Het hof verwerpt het verweer.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging – en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 februari 2015 tot en met 4 mei 2016 te Hoorn (NH) en/of Opperdoes en/of Heerlen en/of Amsterdam en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aantal, althans één of meerdere aangifte(n) inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen, over het/de jaar/jaren 2014 en/of 2015 ten name van (een) ander(en), te weten (zie dossier onderzoek Parelmoer):
- het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 2] (DOC-016a) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2015 ten name van [persoon 3] (DOC-008a) en/of
- het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2015 ten name van [persoon 4] (DOC-009a) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 5] (DOC-011n) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 6] (DOC-017d) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 7] (DOC-012l) en/of
- het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 1] (DOC-010a) en/of
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan of doen/laten doen, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) opzettelijk op de/het bij de inspecteur(s) der belastingen en/of de Belastingdienst ingediende (elektronische) aangifte(n) en/of ingeleverde aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ten name van genoemde perso(o)n(en) over genoemde periode(n) (telkens) een onjuist (belastbaar) loon en/of (belastbaar) inkomen en/of een te hoog/gefingeerd bedrag aan specifieke zorgkosten, althans persoonsgebonden aftrek en/of onjuiste bedragen aan (andere) aftrekpost(en) opgegeven of doen/laten opgeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 4 mei 2016 te Hoorn (NH) en/of Opperdoes en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
(telkens) opzettelijk een aantal, althans één of meerdere, (elektronische) aangiftebiljet(ten)/aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2014 en/of 2015 te weten (zie dossier onderzoek Parelmoer):
- het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 2] (DOC-016a) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2015 ten name van [persoon 3] (DOC-008a) en/of
- het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2015 ten name van [persoon 4] (DOC-009a) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 5] (DOC-011n) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 6] (DOC-017d) en/of
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 7] (DOC-012l) en/of
- het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 1] (DOC-010a)
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of doen/laten opmaken en/of heeft vervalst of doen/laten vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op dat/die (elektronische) aangiftebiljet(ten) (een) te ho(o)g(e)/gefingeerd(e,) bedrag(en) opgegeven en/of doen/laten opgeven en/of vermeld en/of doen/laten vermelden voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten, althans persoonsgebonden aftrek, en/of (bij) een of meerdere (andere) aftrekpost(en) onjuist(e) (bedragen) ingevuld of doen/laten invullen, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juni 2015 tot en met 17 oktober 2016 te Hoorn (NH) en/of Opperdoes en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(telkens) één of meer formulier(en) dieetbevestiging en/of een schriftelijke verklaring, te weten:
- de dieetbevestiging 2015 ten name van [persoon 8] (DOC-008d) en/of
- een verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies [persoon 8] (DOC-008e) en/of
- de dieetbevestiging 2014 ten name van [persoon 5] (DOC-011i) en/of
- de dieetbevestiging 2014 ten name van [persoon 7] (DOC-012d), en/of
- een verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies de heer en mevrouw [persoon 7] (DOC-012e),
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of doen/laten opmaken en/of heeft vervalst of doen/laten vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op dat/die formulier(en) dieetbevestiging vermeld of doen/laten vermelden dat de genoemde perso(o)n(en) zich aan een of meer dieet/diëten moet(en) te houden en/of op dat/die een verklaring(en) onbedoeld vochtverlies vermeld of doen/laten vermelden dat de genoemde perso(o)n(en) lijd(t)(en) aan en/of bekend zijn met onbedoeld vochtverlies en/of incontinentie,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 30 juni 2015 tot en met 10 augustus 2017, te Hoorn (NH) en/of Opperdoes en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opzettelijk voorhanden heeft gehad vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en), te weten (voornoemde)
- ( de) dieetbevestiging 2015 ten name van [persoon 8] (DOC-008d) en/of
- (een) verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies [persoon 8] (DOC-008e) en/of
- ( de) dieetbevestiging 2014 ten name van [persoon 5] (DOC-011i) en/of
- (de) dieetbevestiging 2014 ten name van [persoon 7] (DOC-012d), en/of
- (een) verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies de heer en mevrouw [persoon 7] (DOC-012e),
zijnde (telkens) (een) geschrifte(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op dat/die formulier(en) dieetbevestiging is vermeld dat de genoemde perso(o)n(en) zich aan een of meer dieet/diëten moet(en) houden en/of op dat/die verklaring(en) onbedoeld vochtverlies is vermeld dat de genoemde perso(o)n(en) lijd(t)(en) aan en/of bekend zijn met onbedoeld vochtverlies en/of incontinentie.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de verdachte weliswaar niet altijd kritisch genoeg is geweest in het waarderen van informatie die aan de aftrekposten ten grondslag was gelegd, maar dat geen sprake is geweest van opzet. De verdachte vulde de aangiften in op basis van de informatie die de klant verstrekte. Niet kan worden vastgesteld dat de aftrekposten gefingeerd of vals zijn en zodoende evenmin dat de aangiften onjuist zijn. Daarbij is van belang dat het aan de verdachte verweten opzet op de gestelde onjuistheid/valsheid moet bestaan op het moment van het indienen van de verschillende tenlastegelegde aangiften. De verdachte kon en mocht afgaan op de informatie die hij van de belastingplichtigen ontving. Ook ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde kan niet worden vastgesteld dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet. De verdachte had geen reden om aan de dieetbevestiging van [persoon 8] en de verklaring omtrent vochtverlies te twijfelen. Hij heeft een standaardformulier voor het dieet ingevuld en ontving deze gestempeld door de huisarts terug. Ook de verklaring ontving hij gestempeld door de huisarts retour.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde, te weten het medeplegen van het doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting, alsmede valsheid in geschriften, en de onder 2 tenlastegelegde valsheid in geschriften.
Oordeel van het hof
Feit 1 – Het doen van onjuiste belastingaangiften en valsheid in geschrift
-
Het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 2] (DOC-016a)
De aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 2] is op papier bij de Belastingdienst aangeleverd en aldaar op 4 mei 2016 binnengekomen. [1] In deze aangifte zijn uitgaven voor specifieke zorgkosten ter hoogte van € 3.148,- opgevoerd. Als bijlage bij de aangifte is een handgeschreven verklaring met een specificatie van deze zorgkosten gevoegd. [2] De betreffende zorgkosten bestaan onder meer uit een hypercholesterolemie dieet, een natriumbeperkt dieet, uitgaven voor kleding en beddengoed vanwege huidproblemen, alsmede genees- en heelkundige hulp (pedicure). [3]
[persoon 2] heeft verklaard dat het handschrift op de verklaring van de verdachte is, dat de verdachte de betreffende aangifte heeft ingevuld, dat het initiatief om deze zorgkosten af te trekken bij de verdachte vandaan kwam, dat er geen overleg is geweest over het bedrag aan zorgkosten en de verdeling daarvan en dat de verdachte veel te veel zorgkosten heeft afgetrokken. [4] [persoon 2] heeft de Belastingdienst voorts schriftelijk bericht dat één en ander zeker niet correct is verlopen. [5]
De verdachte heeft bevestigd dat hij de betreffende aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 2] op 29 april 2016 op zijn kantoor te Hoorn heeft ingevuld, [6] en dat hij heeft geholpen bij het indienen daarvan. [7]
Het hof stelt, gelet op het voorgaande, vast dat de verdachte in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 2] uitgaven voor specifieke zorgkosten heeft opgevoerd die niet zijn gemaakt door de belastingplichtige, terwijl het initiatief om die zorgkosten af te trekken bij de verdachte vandaan kwam. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op de valsheid van het aangiftebiljet. Het hof is dan ook van oordeel dat de aangifte inkomstenbelasting onjuist is en dat de verdachte deze aangifte valselijk heeft opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Als gevolg van het indienen van de onjuiste aangifte is te weinig inkomstenbelasting geheven. [8]
- De elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 3] (DOC-008a)
De aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 3] is elektronisch gedaan en op 27 maart 2016 binnengekomen bij de Belastingdienst. [9] In de aangifte zijn diverse uitgaven voor specifieke zorgkosten opgevoerd, waaronder dieetkosten ter hoogte van € 850,-. [10] In de later door de verdachte aan de Belastingdienst toegezonden specificatie van de zorgkosten is vermeld dat deze dieetkosten betrekking hebben op ‘ondervoeding vrouw’. [11]
[persoon 3] heeft verklaard dat zijn vrouw en hij voor het doen van de aangifte over het jaar 2015 een afspraak hebben gemaakt op het kantoor van de verdachte te Hoorn, dat hij heeft gezien dat de verdachte zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2015 heeft ingevuld, dat het bedrag voor dieetkosten hem niet bekend voorkomt, dat hij nooit een speciaal medisch dieet heeft gevolgd op verzoek van een arts, dat ook zijn vrouw geen specifiek dieet heeft gevolgd of heeft moeten volgen en dat de aangifte over het jaar 2015 niet juist is ingediend, omdat de opgevoerde dieetkosten niet zijn gemaakt en dus geen recht op aftrek bestond. [12] De vrouw van [persoon 3] , [persoon 8] , heeft verklaard dat, toen zij desgevraagd tegen de verdachte zei dat ze dieetkosten had gemaakt, de verdachte daarop antwoordde “een beetje ondervoed” en vervolgens wat opschreef, dat zij de aanleiding voor de opmerking “een beetje ondervoed” niet weet, dat die opmerking een beetje uit de lucht kwam vallen, dat zij geen idee heeft waar het bedrag van € 850,- vandaan komt en dat de verdachte fout bezig was. [13]
De verdachte heeft bevestigd dat hij heeft geholpen bij het indienen van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 3] . [14]
Het hof leidt uit het voorgaande af dat de verdachte in de aangifte van [persoon 3] uitgaven voor specifieke zorgkosten heeft opgevoerd die niet zijn gemaakt door de belastingplichtige of zijn vrouw. De verdachte heeft vanwege beweerdelijke ondervoeding een kennelijk willekeurig gekozen bedrag aan dieetkosten ingevuld in de aangifte, zonder dat concrete en aannemelijke aanwijzingen bestonden voor zodanige ondervoeding en/of in verband daarmee gemaakte kosten. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op de valsheid van de aangifte. Het hof is dan ook van oordeel dat de aangifte inkomstenbelasting onjuist is en dat de verdachte deze aangifte valselijk heeft opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Als gevolg van het indienen van de onjuiste aangifte is te weinig inkomstenbelasting geheven. [15]
- De elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 5] (DOC-011n)
De aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 5] is elektronisch gedaan en op 27 februari 2015 binnengekomen bij de Belastingdienst. [16] In de aangifte zijn diverse uitgaven voor specifieke zorgkosten opgevoerd, waaronder dieetkosten ter hoogte van € 950,-. [17] In de later aan de Belastingdienst toegezonden specificatie van deze zorgkosten is vermeld dat de dieetkosten onder andere zien op een COPD-dieet. [18]
[persoon 5] heeft verklaard dat de verdachte deze aangifte heeft gedaan en voornoemde specificatie heeft gemaakt, dat het bedrag van € 950,- ter zake van dieetkosten haar niet bekend voorkomt en dat zij niet weet wat een COPD-dieet is. [19]
De aangifte is ingediend onder het beconnummer van [maatschap] . [20] De verdachte heeft verklaard dat hij deel uitmaakt van [organisatie] . [21] De verdachte heeft voorts bevestigd dat hij heeft geholpen bij het indienen van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 5] . [22]
Gelet op de omstandigheid dat het door de verdachte in de aangifte opgevoerde bedrag ter zake van dieetkosten [persoon 5] niet bekend voorkomt, alsmede de verklaring van [persoon 5] dat zij niet eens weet wat een COPD-dieet is, is het hof van oordeel dat de verdachte de dieetkosten (en de daarvoor gepretendeerde grondslag) in zoverre uit de lucht heeft gegrepen, zodat de aangifte in dit opzicht onjuist is. De verdachte heeft door het opvoeren van deze kosten in de aangifte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans op de valsheid van de aangifte aanvaard. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte deze aangifte valselijk heeft opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Als gevolg van het indienen van de onjuiste aangifte is te weinig inkomstenbelasting geheven. [23]
- Het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 1] (DOC-010a)
De aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 1] is op papier bij de Belastingdienst aangeleverd en aldaar op 31 maart 2016 binnengekomen. [24] In de aangifte zijn uitgaven voor specifieke zorgkosten ter hoogte van € 2.941,- opgevoerd, waaronder kosten voor een COPD-dieet, zo blijkt uit de handgeschreven specificatie die bij de aangifte is gevoegd. [25] In de later door de verdachte aan de Belastingdienst toegezonden specificatie van de zorgkosten is vermeld dat de dieetkosten onder andere zien op een COPD-dieet, alsmede op twee natriumbeperkte diëten in verband met hartfalen en een natriumbeperkt dieet in verband met een nefrotisch syndroom. [26]
[persoon 1] heeft verklaard dat hij naar het kantoor van de verdachte in Hoorn is gegaan, dat de verdachte de betreffende aangifte heeft opgemaakt en naar de Belastingdienst heeft verstuurd, dat hij geen idee heeft wat een nefrotisch syndroom is, dat hij niet weet waarom er tweemaal een natriumbeperkt dieet in verband met hartfalen is opgegeven en dat hij ook niet weet wat COPD is. [27]
De verdachte heeft verklaard dat hij de aangifte van [persoon 1] heeft ingevuld [28] en bevestigd dat hij heeft geholpen bij het indienen van die betreffende aangifte. [29]
Gelet op de omstandigheid dat in de aangifte van [persoon 1] kosten voor een COPD-dieet, twee natriumbeperkte diëten in verband met hartfalen en een natriumbeperkt dieet in verband met een nefrotisch syndroom zijn opgevoerd door de verdachte, terwijl [persoon 1] heeft verklaard geen idee te hebben wat een nefrotisch syndroom is, niet te weten waarom er tweemaal een natriumbeperkt dieet in verband met hartfalen is opgegeven en [persoon 1] voorts überhaupt niet weet wat COPD is, is het hof van oordeel dat de verdachte de dieetkosten (en de daarvoor gepretendeerde grondslag) in zoverre uit de lucht heeft gegrepen, zodat de aangifte in dit opzicht onjuist is. De verdachte heeft door het opvoeren van deze kosten in de aangifte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans op de valsheid van het aangiftebiljet aanvaard. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte deze aangifte valselijk heeft opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Als gevolg van het indienen van de onjuiste aangifte is te weinig inkomstenbelasting geheven. [30]
Het hof overweegt dat de verwerping van de door de verdediging in dit verband gevoerde verweren volgt uit hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen. Uit de verklaringen van de belastingplichtigen volgt telkens dat de opgevoerde zorgkosten niet kloppen en dat deze niet bij hen vandaan komen. In bepaalde gevallen wisten belastingplichtigen niet eens wat de aan die zorgkosten beweerdelijk ten grondslag liggende aandoeningen inhielden. De aangiften zijn dan ook evident onjuist. Ten aanzien van het opzet van de verdachte verdient nog opmerking dat het hof in voorgaande gevallen heeft vastgesteld dat niet enkel sprake is van het niet voldoende doorvragen door de verdachte bij de belastingplichtigen, maar dat de specifieke zorgkosten en de grondslag waarop die berustten uit de lucht kwamen vallen en door de verdachte zelf zijn opgevoerd. Ten aanzien van het temporele aspect waar de verdediging op heeft gewezen, geldt dat de betreffende zorgkosten reeds opzettelijk onjuist in de aangiften zijn vermeld c.q. meegenomen. Het hof verwerpt dan ook de door de verdediging gevoerde verweren.
-
Vrijspraak ten aanzien van het medeplegen en doen plegen; vrijspraak ter zake van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde opzettelijk doen van onjuiste aangiften IB
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte de tenlastegelegde aangiften ten name van [persoon 2] , [persoon 3] , [persoon 5] en [persoon 1] valselijk heeft opgemaakt. Het hof acht echter onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat de verdachte deze feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen (
medeplegen) heeft gepleegd. Het hof kan op basis van het dossier niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de rol van de belastingplichtigen van dien aard was, dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen en de verdachte. Gelet op de onduidelijkheid over de precieze rol van de belastingplichtigen kan evenmin het tenlastegelegde
doen plegenbewezen worden verklaard.
Nu het hof slechts kan vaststellen dat de verdachte, in zijn hoedanigheid van belastingadviseur/-consulent, als
plegeropzettelijk onjuist aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan voor de in de bewezenverklaring genoemde belastingplichtige personen, maar de verdachte te dien aanzien zelf niet kan worden aangemerkt als degene die een ‘bij belastingwet voorziene aangifte’ onjuist doet als bedoeld in artikel 69, lid 2 Awr, zal het hof de verdachte vrijspreken ter zake van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde opzettelijk doen van onjuiste aangiften IB.
-
Vrijspraak ten aanzien van de aangiften ten name van [persoon 4] , [persoon 6] en [persoon 7]
Het hof overweegt ten aanzien van de tenlastegelegde aangiften ten name van [persoon 4] , [persoon 6] en [persoon 7] dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring. Anders dan het openbaar ministerie, is het hof van oordeel dat het enkele niet doen van nader onderzoek door de verdachte naar door deze belastingplichtigen aan hem aangereikte aftrekposten niet dusdanig laakbaar was, dat zulks ook voorwaardelijk opzet bij de verdachte op de onjuistheid van de betreffende aangiften impliceert. Het hof zal de verdachte te dien aanzien vrijspreken.
Feit 2 – valsheid in geschrift
- De dieetbevestiging 2015 ten name van [persoon 8] (DOC-008d) en een verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies [persoon 8] (DOC-008e)
De verdachte heeft op 1 september 2016 stukken aan de Belastingdienst gestuurd ter onderbouwing van de opgevoerde zorgkosten in de aangifte van [persoon 3] . [31] In dat verband is door de verdachte onder meer een dieetbevestiging 2015 (voor ondervoeding) van de vrouw van [persoon 3] , [persoon 8] , overgelegd, [32] alsmede een verklaring van onbedoeld vochtverlies van [persoon 8] . [33]
[persoon 3] heeft verklaard dat zijn vrouw geen specifiek dieet heeft gevolgd of heeft moeten volgen, dat zij geen last heeft gehad van onbedoeld vochtverlies, dat de verdachte hem heeft gevraagd om twee documenten door de huisarts te laten tekenen, dat hij die documenten - genaamd “Dieetbevestiging 2015” en “verklaring” - van de verdachte heeft gekregen, en dat hij, nadat hij de documenten langs de huisarts had gebracht, deze aan de verdachte heeft gezonden. [34] Tijdens het verhoor van [persoon 3] is door [persoon 8] opgemerkt dat zij heeft gezien dat de “Dieetbevestiging 2015” en voornoemde handgeschreven “verklaring” zijn ingevuld en geschreven door de verdachte. [35]
[persoon 8] heeft voorts verklaard dat zij de dieetbevestiging en handgeschreven verklaring van de verdachte hadden gekregen om door de huisarts te laten ondertekenen. Toen [persoon 8] de dieetverklaring van de verdachte kreeg zei zij dat zij dat niet ging doen, omdat zij niet met zo’n papier, dat niet klopte, naar de dokter wilde gaan. [persoon 8] heeft verklaard dat de verdachte wist dat zij dat dieet niet volgde, maar de dieetverklaring op zijn kantoor heeft ingevuld. Over de verklaring van onbedoeld vochtverlies van [persoon 8] verklaarde zij dat het fout was om met die verklaring naar de huisarts te gaan en dat de verdachte wist dat het fout was. [persoon 8] zei dat zij niet met deze verklaring naar de dokter ging, dat zij zich dood schaamde omdat de verklaring niet juist was nu zij niet aan onbedoeld vochtverlies leed, en dat de verdachte zei “Oh ja hoor, je moet gewoon even een handtekening en een stempel vragen bij de huisarts en dan is het goed”, hetgeen vervolgens is gebeurd.. [36]
De verdachte heeft verklaard dat hij de verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies heeft opgesteld, dat het handschrift op de dieetbevestiging van hem is en dat hij deze stukken naar de Belastingdienst heeft opgestuurd. [37]
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat de verdachte de dieetbevestiging en de handgeschreven verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies heeft opgemaakt en voorhanden heeft gehad, terwijl de verdachte daarin – naar hij wist ten onrechte – heeft vermeld dat [persoon 8] zich aan een dieet (vanwege ondervoeding) moest houden respectievelijk dat [persoon 8] lijdt aan onbedoeld vochtverlies. Het hof acht daarmee bewezen dat de verdachte voornoemde geschriften valselijk heeft opgemaakt en voorhanden heeft gehad. De door de verdediging ter zake gevoerde verweren worden aldus verworpen.
-
Vrijspraak geschriften ten name van [persoon 7] en [persoon 5]
Het hof is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt omtrent de totstandkoming van deze geschriften en de rol van de verdachte daarbij. Het hof acht in zoverre dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig, zodat de verdachte ten aanzien van de onder 2 tenlastegelegde valsheid in geschrift, met betrekking tot de documenten ten name van [persoon 7] en [persoon 5] , zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 februari 2015 tot en met 4 mei 2016 in Nederland,
telkens opzettelijk meerdere (elektronische) aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2014 en 2015, te weten:
-
het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 2] (DOC-016a) en;
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 3] (DOC-008a) en;
- de elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014 ten name van [persoon 5] (DOC-011n) en;
- het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ten name van [persoon 1] (DOC-010a)
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk en in strijd met de waarheid op die (elektronische) aangiftebiljetten te hoge/gefingeerde bedragen opgegeven voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten, en/of bij meerdere aftrekposten onjuiste bedragen ingevuld, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij in de periode van 30 juni 2015 tot en met 17 oktober 2016 in Nederland,
een formulier dieetbevestiging en een schriftelijke verklaring, te weten:
- de dieetbevestiging 2015 ten name van [persoon 8] (DOC-008d) en;
- een verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies [persoon 8] (DOC-008e),
zijnde geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid op dat formulier dieetbevestiging vermeld dat de genoemde persoon zich aan een dieet moet houden en op die verklaring onbedoeld vochtverlies vermeld dat de genoemde persoon lijdt aan onbedoeld vochtverlies,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
en
hij in de periode van 30 juni 2015 tot en met 10 augustus 2017 in Nederland,
telkens opzettelijk voorhanden heeft gehad valse geschriften, te weten:
- de dieetbevestiging 2015 ten name van [persoon 8] (DOC-008d) en;
- een verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies [persoon 8] (DOC-008e),
zijnde telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte, wist dat die geschriften bestemd waren tot gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst
en bestaande die valsheid hierin dat valselijk en in strijd met de waarheid op dat formulier dieetbevestiging is vermeld dat de genoemde persoon zich aan een dieet moet houden en op die verklaring onbedoeld vochtverlies is vermeld dat de genoemde persoon lijdt aan onbedoeld vochtverlies.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de voetnoten in dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd,
en
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, en een beroepsverbod om gedurende een periode van 3 jaren op te treden als belastingadviseur/-consulent.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van
4 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en een beroepsverbod van 5 jaren. De advocaat-generaal heeft betoogd dat de grootschaligheid van de fraude daarbij betrokken dient te worden.
De verdediging heeft verzocht geen gevangenisstraf en geen beroepsverbod op te leggen en enkel het nadeel dat volgt uit de bewezenverklaarde feiten bij de strafoplegging te betrekken. De verdachte is op leeftijd en heeft zijn werkwijze sinds het vonnis aangepast. Een beroepsverbod is in dit geval een disproportioneel zware sanctie.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft namens belastingplichtigen aangiften inkomstenbelasting valselijk opgemaakt door daarin ten onrechte uitgaven voor specifieke zorgkosten op te voeren. Daarnaast heeft de verdachte een tweetal geschriften ter onderbouwing van een aangifte valselijk opgemaakt en voorhanden gehad. De verdachte heeft hierdoor het vertrouwen dat de Belastingdienst in de juistheid van deze aangiften en stukken moet kunnen stellen geschonden. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof acht oplegging van een beroepsverbod niet passend. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard zijn werkwijze inmiddels te hebben aangepast en zorgvuldiger te zijn met het opvoeren van aftrekposten. Daarnaast is de verwachting dat de verdachte, gelet op zijn gevorderde leeftijd, zijn beroep als belastingadviseur binnen afzienbare tijd niet meer zal uitoefenen. Het hof neemt verder in aanmerking dat de verdachte een blanco strafblad heeft en dat de bewezenverklaring beperkt is tot enkele aangiften.
Opmerking verdient dat het dossier onvoldoende concrete steun biedt voor de door het openbaar ministerie naar voren gebrachte stelling dat de verdachte al jarenlang volgens een vast patroon belastingfraude pleegt in aangiften van zijn cliënten. Het hof zal bij de strafoplegging daarom niet uitgaan van de door het openbaar ministerie gestelde grootschaligheid van de fraude, maar de straf enkel baseren op de bewezenverklaarde feiten. Gelet op het tijdsverloop en het hiervoor overwogene, acht het hof een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand passend en geboden. Het hof ziet aanleiding een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelet op de ernst van de feiten en de positie die de verdachte als belastingadviseur/-consulent had en heeft. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur, zodat de verdachte ervan weerhouden wordt zich in de toekomst nogmaals schuldig te maken aan soortgelijke feiten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie en de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit, voor zover betrekking hebbende op de dieetbevestiging ten name van [persoon 1] .
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. H.A. Stalenhoef en mr. T.J. Kelder, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 juni 2025.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, van 8 augustus 2017 (DOC-034), p. 0800596.
2.Een geschrift, te weten een aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2015 ten name van [persoon 2] (DOC-016a), p. 0800179 – 0800187.
3.Idem, alsmede een proces-verbaal van ambtshandeling van 8 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (AMB-024), p. 0100115.
4.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 2] van 14 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (G-002-01), p. 0700008 – 0700012.
5.Een geschrift, te weten een formulier aftrekbare kosten aangifte inkomstenbelasting 2015 ten name van [persoon 2] (DOC-016c), p. 0800191.
6.Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 14 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 1] (V-002-02), p. 0600011.
7.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, zoals opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 8 juni 2023, p. 2.
8.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, van 8 augustus 2017 (DOC-034), p. 0800596.
9.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, van 8 augustus 2017 (DOC-035), p. 0800597.
10.Een geschrift, te weten een aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2015 ten name van [persoon 3] (DOC-008a), p. 0800016 – 0800020.
11.Een geschrift, te weten een specificatie van de zorgkosten m.b.t. de aangifte IB/VV 2015 van [persoon 3] (DOC-008c), p. 0800024 – 0800025.
12.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 3] van 23 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (G-003-01), p. 0700013 – 0700019.
13.Een proces-verbaal van ambtshandeling van 31 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 1] (AMB-024), p. 0100104 en p. 0100106 (laatste antwoord).
14.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, zoals opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 8 juni 2023, p. 2.
15.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, van 8 augustus 2017 (DOC-035), p. 0800597.
16.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, van 8 augustus 2017 (DOC-038), p. 0800600.
17.Een geschrift, te weten een aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2014 ten name van [persoon 5] (DOC-011n), p. 0800139 – 0800140.
18.Een geschrift, te weten een specificatie van de zorgkosten m.b.t. de aangifte IB/VV 2014 van [persoon 5] (DOC-011h), p. 0800117 – 0800118.
19.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 5] van 14 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] (G-005-01), p. 0700025 – 0700030.
20.Een proces-verbaal van ambtshandeling van 8 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (AMB-029), p. 0100153.
21.Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 14 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 1] (V-002-01), p. 0600002 – 0600003.
22.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, zoals opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 8 juni 2023, p. 2.
23.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, van 8 augustus 2017 (DOC-038), p. 0800600.
24.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, van 8 augustus 2017 (DOC-040), p. 0800602.
25.Een geschrift, te weten een aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 ten name van [persoon 1] (DOC-010a), p. 0800074 – 0800081.
26.Een geschrift, te weten een brief van de verdachte en de daarbij gevoegde specificatie van de zorgkosten m.b.t. de aangifte IB/PH 2015 van [persoon 1] (DOC-010d), p. 0800087 – 0800088.
27.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] van 27 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] en [verbalisant 1] (G-008-01), p. 0700045 – 0700047.
28.Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 15 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 1] (V-002-04), p. 0600029.
29.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, zoals opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 8 juni 2023, p. 2.
30.Een geschrift, te weten een ambtsedige verklaring van [persoon 9] , regiocoördinator systeemfraude bij de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, van 8 augustus 2017 (DOC-040), p. 0800602.
31.Een geschrift, te weten een specificatie van de zorgkosten m.b.t. de aangifte IB/VV 2015 van [persoon 3] (DOC-008c), p. 0800024 – 0800025.
32.Een geschrift, te weten een dieetbevestiging 2015 ten name van [persoon 8] (DOC-008d), p. 0800026.
33.Een geschrift, te weten een handgeschreven verklaring omtrent onbedoeld vochtverlies van [persoon 8] (DOC-008e), p. 0800028.
34.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 3] van 23 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (G-003-01), p. 0700013 – 0700019.
35.Idem, p. 0700016.
36.Een proces-verbaal van ambtshandeling van 31 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 1] (AMB-024), p. 0100103 – 0100106.
37.Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 17 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 1] (V-002-05), p. 0600037 - 0600040.