Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Procesafspraken
- De verdachte zal afstand doen van de getuige [medeverdachte] en geen nadere onderzoekswensen indienen.
- De verdachte zal geen (inhoudelijke) verweren voeren en is niet verplicht een bekennende verklaring af te leggen.
- De verdachte beseft dat het niet voeren van verdediging zal leiden tot een veroordeling, zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken en zal geen cassatie instellen
- Het openbaar ministerie zal ter zitting rekwireren tot bewezenverklaring van het aan de verdachte tenlastegelegde feit en de oplegging van een gevangenisstraf vorderen van 210 dagen, waarvan 66 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Beoordeling
nietkan worden gesteld dat het niet in een redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak zoals die blijkt uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep. Het hof zal daarom de gemaakte procesafspraken overnemen, met dien verstande dat het doen van afstand van het recht om cassatieberoep in te stellen pas kan plaatsvinden na de uitspraak in deze zaak.
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
210 (tweehonderdtien) dagen.
66 (zesenzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.