ECLI:NL:GHAMS:2025:1542
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte vrijgesproken in eerste aanleg met aanvullende strafmaatoverweging
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van een tenlastelegging in de zaak met parketnummer 13-084755-24. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte onbeperkt hoger beroep heeft ingesteld, maar dat er op basis van artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep openstaat tegen de beslissing tot vrijspraak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met de toevoeging dat het hof een aanvullende strafmaatoverweging heeft opgenomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd zou krijgen. De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat eerdere opleggingen van de ISD-maatregel niet hebben geleid tot gedragsverandering en heeft verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft de argumenten van de raadsvrouw overwogen, maar is tot de conclusie gekomen dat de oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren passend en noodzakelijk is, gezien de recidive van de verdachte en zijn gebrek aan medewerking aan behandeling. Het hof heeft benadrukt dat de kans op gedragsverandering klein is, maar dat de ISD-maatregel noodzakelijk blijft om de recidive te stoppen. De beslissing van het hof is genomen na onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en is uitgesproken op de openbare zitting van 22 mei 2025.