Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.USP VASTGOED B.V.,
[geïntimeerde],
MEDEMBLIK AAN ZEE PROJECTONTWIKKELING B.V.,
1.De zaak in het kort
Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
eerste griefbetoogd dat de opsomming van feiten op onderdelen onjuist is. Met haar tweede
griefricht de gemeente zich tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat, kort gezegd, het aanbestedingsrecht in deze procedure geen rol speelt; volgens de gemeente is het aanbestedingsrecht wel van belang bij de beoordeling van de vraag of de ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd is. Met haar
derde griefricht de gemeente zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat (de gevolgen van) de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne bijzondere gevallen kunnen opleveren in de zin van de koopovereenkomst, op grond waarvan de realisatietermijn verlengd had kunnen worden; volgens de gemeente heeft MAZ in dit verband onvoldoende gesteld en heeft zij zich bovendien te laat op deze omstandigheden beroepen. De gemeente stelt zich bij haar
vierde griefop het standpunt dat de voorzieningenrechter onvoldoende heeft onderbouwd waarom de gesprekken tussen partijen meewegen bij de beantwoording van de vraag of de ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd is. De
vijfde griefvan de gemeente is gericht tegen de conclusies van de voorzieningenrechter en de proceskostenveroordeling.
Partijen kunnen de termijn van twee jaar in bijzondere gevallen verlengen, welke verlenging niet op onredelijke gronden zal worden geweigerd.) een belangrijke rol. Immers, bij de uitleg die de gemeente aan deze bepaling geeft bestaat er weinig ruimte voor termijnverlenging en is de termijn een fatale. MAZ betwist dit, en stelt bovendien dat zich bijzondere gevallen en een onredelijke weigering voordeden zoals bedoeld in dit artikel. Dat laatste betwist de gemeente op haar beurt weer.