ECLI:NL:GHAMS:2025:1507
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na tegenstrijdige verklaringen in mishandelingzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van zijn echtgenote, waarbij zij een gebroken pols had opgelopen. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar. Aangeefster stelde dat de breuken waren veroorzaakt door een trap van de verdachte, terwijl de verdachte beweerde dat de breuken het gevolg waren van een val van de aangeefster zelf. Het hof heeft de verklaringen van beide partijen zorgvuldig gewogen, maar kon niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Het hof oordeelde dat er geen overtuigend steunbewijs uit andere bronnen was om een van de scenario's te bevestigen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De vordering van de benadeelde partij werd ingetrokken, waardoor het hof daar niet meer over hoefde te beslissen. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen.